ECLI:NL:TGZRZWO:2017:115 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 031/2017

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2017:115
Datum uitspraak: 03-07-2017
Datum publicatie: 03-07-2017
Zaaknummer(s): 031/2017
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie:   Verweerster heeft een klacht van klager tegen een collega beoordeeld. Klager is van oordeel dat verweerster dat niet op juiste wijze heeft gedaan. Verweerster heeft niet onzorgvuldig gehandeld.  

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 3 juli 2017 naar aanleiding van de op 17 november 2016 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a g e r

-tegen-

D , huisarts, werkzaam te B,

bijgestaan door mr. W.R. Kastelein, advocaat te Zwolle,

v e r w e e r s t e r 

1.    HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Dat blijkt uit de volgende stukken:

-          het klaagschrift;

-          het aanvullend klaagschrift;

-          het verweerschrift;

-          het proces-verbaal van het op 21 april 2017 gehouden mondeling vooronderzoek.

Klager heeft tevens klachten ingediend tegen huisarts C (269/2016 en 273/2016).

2.    FEITEN

Op grond van de stukken (waaronder het medisch dossier) dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager heeft betreffende zijn eigen behandeling en die van zijn vader geklaagd over de behandeling door huisarts C bij de huisartsenpraktijk. De praktijkmanager heeft naar aanleiding van die klachten tezamen met verweerster gesprekken gevoerd met klager op 9 augustus en 23 augustus 2016.

Huisarts E heeft als kwaliteitsfunctionaris van de huisartsenpraktijk Arts en Zorg naar aanleiding van de klachten aan de hand van de medische dossiers van klager en zijn vader, de kwaliteit van zorg en de inhoud van het dossier van huisarts C beoordeeld. Wat betreft de beoordeling van de klachten over de behandeling van klagers vader is bij het te beoordelen medisch dossier een te late aanvangsdatum gehanteerd. Verweerster heeft aangegeven dat onderzoek van het aangevulde dossier alsnog kon plaatsvinden.

Klager heeft daarvoor toestemming gegeven en nadien aangegeven dat hij die toestemming introk.

3.    HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerster -zakelijk weergegeven- dat zij het onderzoek naar de klachten van klager over huisarts C heeft gemanipuleerd.

4.    HET STANDPUNT VAN VERWEERSTER

Verweerster voert -zakelijk weergegeven- aan dat het verwijt van klager niet de individuele gezondheidszorg betreft en klager derhalve niet-ontvankelijk is. Verweerster heeft tezamen met de praktijkmanager gesprekken gevoerd. Klager is akkoord gegaan met een dossieronderzoek en onderzoek naar de kwaliteit van zorg door Arts en Zorg. Verweerster is niet betrokken geweest bij het onderzoek door E. Voor zover klager ontvankelijk zou zijn, is verweerster van oordeel dat geen sprake is van tuchtrechtelijk klachtwaardig handelen.  

5.    DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1          

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Het college zal zich, gelet op het primaire standpunt van verweerster, in de eerste plaats

uitspreken over de vraag of klager in zijn klacht ontvangen kan worden.

De vraag of de door klager naar voren gebrachte klachten jegens verweerster onder de tweede tuchtnorm zoals opgenomen in artikel 47, lid 1, onder b van de Wet BIG kunnen worden gebracht, wordt bevestigend beantwoord. Daarbij gaat het om handelen of nalaten in de hoedanigheid van een arts dat in strijd is met het belang van een goede uitoefening van individuele gezondheidszorg. In onderhavige zaak heeft verweerster, als huisarts, tevens in haar deskundigheid van huisarts, zich bezig gehouden met klachten die klager had ingediend jegens de collega van verweerster, C. Afhandeling van klachten over geleverde gezondheidszorg vormt een integraal onderdeel van die zorg. Het college is van oordeel dat de tweede tuchtnorm dan ook van toepassing is. Klager is derhalve ontvankelijk in zijn klachten.

5.3

Voor zover klager zich beklaagt over de wijze waarop verweerster het onderzoek heeft gedaan is het college van oordeel dat geen sprake is van een gegrond tuchtrechtelijk verwijt. Verweerster heeft deelgenomen aan de gesprekken met klager waarbij na instemming van klager verzocht is om onderzoek te doen door Arts en Zorg. Verweerster is niet inhoudelijk betrokken geweest bij het onderzoek. Dat het onderzoek door Arts en Zorg niet volledig bleek kan verweerster niet worden aangerekend. Nadien heeft klager zijn toestemming tot nader onderzoek ingetrokken.

5.4

Gelet op het voorgaande is de klacht kennelijk ongegrond en dient als volgt te worden beslist.

6.    DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, J.M. Komen en P. Jongerius, leden-artsen, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 3 juli 2017 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.                                                                                                   

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.