ECLI:NL:TGZREIN:2017:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1699c

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2017:32
Datum uitspraak: 08-03-2017
Datum publicatie: 08-03-2017
Zaaknummer(s): 1699c
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie:   Klaagster verwijt apotheker weigering farmaceutische spoedhulp buiten kantooruren aan haar zoon die in een instelling woont. Gegrond. Geen zwaarwegende redenen om afgifte van medicijnen spoedeisend recept te weigeren. Medicatieveiligheid geen gegronde reden. Bij niet beschikken over medicatiedossier had apothekersassistente begeleidster van de zoon naar Actueel Medicatie Overzicht kunnen vragen of informatie bij HAP of de stichting kunnen inwinnen. Niet geborgd dat zoon medicatie zo snel mogelijk zou krijgen. Ook betaling via WLZ geen argument gezien aanbod medicatie contant te betalen. Waarschuwing.

Uitspraak: 8 maart 2017

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 1 juni 2016 binnengekomen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klaagster

tegen:

[C]

apotheker

werkzaam te [D]

verweerster

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-          het klaagschrift en de aanvulling daarop

-          het verweerschrift

-          de brief d.d. 15 augustus 2016 van klaagster, waarin zij de klacht intrekt.

Nadat klaagster de klacht had ingetrokken, heeft het college besloten de behandeling van de zaak voort te zetten om redenen aan het algemeen belang ontleend. Deze beslissing is bij brief van 9 november 2016 door de secretaris aan partijen meegedeeld.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van het aangeboden mondelinge vooronderzoek.

De klacht is ter openbare zitting van 18 januari 2016 behandeld. Partijen waren aanwezig.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende.

Klaagster is bewindvoerder over (het vermogen van) haar zoon [E] (hierna [E]), die autisme heeft, ADHD en een licht verstandelijke beperking. [E] woont in een woongroep van [F], een zorginstelling voor mensen met een verstandelijke beperking (hierna: de stichting). [E] functioneert sociaal emotioneel op het niveau van een kind van ongeveer 3 jaar.

Op zaterdag 23 april 2016 heeft [E] steken in zijn linker lies. Op zondag 24 april 2016 geeft [E] aan dat de pijn zich uitbreidt naar de linker teelbal en dat deze ook dik is. In de middag verergert de pijn en nadat de groepsleiding er naar gekeken heeft, wordt via de VAP naar de huisartsenpost (hierna: HAP) van het ziekenhuis gebeld en wordt [E] naar de HAP gebracht. [E] wordt daarbij vergezeld door een begeleidster van de stichting.

Zonder verder aanvullend onderzoek wordt gesteld dat [E] een forse ontsteking van zijn teelbal heeft en krijgt hij een recept voor 10 dagen Amoxicilline 3x dd 1 tablet mee. [E] gaat hiermee naar de apotheek van verweerster, die zich bij het ziekenhuis bevindt. De apotheek is niet de interne apotheek van het ziekenhuis.

In de apotheek weigert de apothekersassistente [E] de medicatie te verstrekken omdat de apotheek geen contract heeft met de stichting .

Ook nadat is aangeboden de medicijnen te betalen, volhardt de apothekersassistente in haar weigering.

Hierdoor is vertraging ontstaan van het startmoment van de inname van de medicatie.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster verwijt verweerster dat een van haar medewerksters heeft geweigerd om farmaceutische spoedhulp buiten kantooruren te verlenen, met als reden dat er geen contract was tussen de apotheek en de instelling waar de zoon van klaagster verblijft.

4. Het standpunt van verweerster

De betreffende apothekersassistente heeft gehandeld conform de afspraken tussen apotheek en de stichting. Deze houden in dat de stichting zelf alle farmaceutische zorg inclusief farmaceutische spoedzorg buiten kantooruren verleent aan haar cliënten, aangezien de 24-uursapotheek van de stichting over het medicatiedossier van haar cliënten beschikt, in tegenstelling tot de apotheek van verweerster. Hiervoor juist heeft de apotheek van de stichting een 24-uursbeschikbaarheid.

De apothekersassistente heeft dit tijdens het baliecontact aan (de begeleidster van) [E] uitgelegd.

De afspraak tussen de stichting en de apotheek van verweerster geldt al langere tijd en is destijds tot stand gekomen om de medicatieveiligheid van de cliënt/patiënt te waarborgen, op geleide van aanwijzingen van IGZ en de in de zorg geldende normen. Bovendien levert de apotheek van verweerster niet aan bewoners van de woongroepen van de stichting - en de begeleiders weten dit - omdat de bewoners onder de Wet langdurige zorg vallen en betaling van medicatie daarom plaatsvindt via de WLZ (voorheen AWBZ).

5. De overwegingen van het college

In het onderhavige geval heeft een medewerkster van de apotheek van verweerster geweigerd spoedeisende medicatie aan [E] te verstrekken. Er dienen zwaarwegende redenen te zijn om afgifte van medicijnen op basis van een spoedeisend recept te weigeren. Het door verweerster aangevoerde argument van medicatieveiligheid – haar apotheek beschikte niet over het medicatiedossier van [E] – gaat niet op omdat de apothekersassistente bij gebreke van dit dossier de begeleidster van [E] naar diens Actueel Medicatie Overzicht had kunnen vragen dan wel de benodigde informatie bij de HAP of bij de stichting had kunnen inwinnen alvorens de medicatie te verstrekken.

Een weigering om de medicatie te verstrekken was enkel toelaatbaar indien geborgd was dat [E] de medicatie zo snel mogelijk zou krijgen. De apothekersassistente had zich er dan ook van dienen te vergewissen dat de medicatie op korte termijn beschikbaar zou zijn via de 24-uursapotheek van de stichting bijvoorbeeld door contact op te nemen met deze apotheek en het recept al vast naar deze apotheek te faxen. Door dit na te laten heeft verweerster onvoldoende geborgd dat [E] de zorg kreeg die hij nodig had.

Het door verweerster aangevoerde argument dat haar apotheek niet levert aan bewoners van de woongroepen van de stichting omdat deze onder de Wet langdurige zorg vallen en betaling daardoor via de WLZ plaatsvindt, snijdt reeds daarom geen hout omdat [E] heeft aangeboden om de medicatie contant te betalen. Daarmee was het probleem van een mogelijk uitblijven van betaling van de medicatie via de WLZ van de baan. Bovendien had verweerster de kosten voor medicatie rechtstreeks bij de stichting in rekening kunnen brengen, die verantwoordelijk is voor de medische zorg en de daaraan verbonden kosten.

Gezien het vorenstaande heeft verweerster niet gehandeld zoals van haar verwacht mocht worden. Dit geldt te meer nu het in het onderhavige geval om een autistische patiënt met een verstandelijke beperking ging die veel pijn had en erg overstuur was waardoor zowel zijn geestelijke als lichamelijke toestand ertoe noopten snel met de medicatie te beginnen.

De maatregel

Uit hetgeen verweerster ter verdediging naar voren heeft gebracht kan worden afgeleid dat zij (nog) onvoldoende beseft dat zij ten aanzien van een patiënt een zorgplicht heeft en dat zij dient te borgen dat een patiënt op een zo adequaat mogelijk manier wordt geholpen, zeker als het een patiënt met een spoedeisend recept betreft. Door dit na te laten is verweerster tekort geschoten in haar zorgplicht jegens de patiënt. Het college acht het passend verweerster de maatregel van waarschuwing op te leggen.

Het college acht het van belang, gezien de aard van de klacht, dat de beslissing op na te melden wijze bekend zal worden gemaakt.

6. De beslissing

Het college:

-          verklaart de klacht gegrond,

-          legt verweerster ter zake de maatregel van waarschuwing op,

-          bepaalt dat om redenen, aan het algemeen belang ontleend, de beslissing, zodra zij onherroepelijk is geworden, zal worden gepubliceerd in de Staatscourant en ter publicatie zal worden aangeboden aan het “Pharmaceutisch Weekblad” met verzoek tot plaatsing.

Aldus beslist door mr. J.H.C. Schouten als voorzitter, J. Boiten en T. Vlietstra als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. M. van der Hart als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2017 in aanwezigheid van de secretaris.