ECLI:NL:TGZCTG:2017:289 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.063

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2017:289
Datum uitspraak: 31-10-2017
Datum publicatie: 02-11-2017
Zaaknummer(s): c2017.063
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager is in behandeling bij een centrum voor verslavingszorg in verband met de medicatie die hij behoeft vanwege zijn chronische pijnklachten. Verweerder is zijn hoofdbehandelaar sinds augustus 2015. Klager verwijt de arts – verkort weergegeven – dat hij klager niet heeft onderzocht en niet de juiste medicatie heeft gegeven en dat hij op klagers verzoek niet het juiste dossier aan hem heeft overhandigd.  Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond is. Zij heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege. Het beroep wordt verworpen.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2017.063 van:

A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

J., arts, werkzaam te B., verweerder in beide instanties.

1.               Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft op 4 februari 2016 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen J. - hierna de arts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 24 januari 2017, onder nummer 2016/043 heeft dat College de klacht afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in beroep ingediend. Klager heeft een brief van 11 september 2017 nagezonden met bijlagen. Een van die bijlagen betreft een cd-rom, waarop onder andere geluidsopnamen staan.

            De zaak is in beroep tegelijkertijd maar niet gevoegd met de zaken onder nummers C2017.061 en C2017.062 behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 3 oktober 2017, waar zijn verschenen klager, bijgestaan door E. en F. en de arts, bijgestaan door mr. A. van der Knaap, jurist bij G..

2.         Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag

gelegd.

(…) 2.           De feiten

Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

Klager is in behandeling bij een centrum voor verslavingszorg in verband met de medicatie die hij behoeft vanwege zijn chronische pijnklachten. Verweerder is zijn hoofdbehandelaar sinds augustus 2015. Toen klager bij verweerder in behandeling kwam stelde verweerder vast dat klager een zeer hoge dosis Oxycontin gebruikte. Vanwege de verslavende werking hiervan en de opbouw van tolerantie voor het middel heeft verweerder klager alternatieven voorgesteld. Klager stond niet open voor de alternatieven.

3.         De klacht en het standpunt van klager

Zakelijk weergegeven verwijt klager verweerder:

a.               dat hij klager niet heeft onderzocht en niet de juiste medicatie heeft gegeven;

b.               dat hij op klagers verzoek niet het juiste dossier aan hem heeft overhandigd.

Ter toelichting heeft klager onder meer aangevoerd dat hij vanaf 2010 bij het centrum voor verslavingszorg in behandeling is geweest en dat hij indertijd 360 mg Oxycontin kreeg. In 2015 hebben de artsen opeens gesteld dat deze dosis veel te hoog zou zijn en zijn ze andere medicatie gaan voorschrijven. Verder is zonder nader onderzoek gesteld dat klager methadon moest gaan gebruiken omdat morfine verslavend is. Nu ligt klager wakker door de gewijzigde medicatie. Hij wil terug naar 360 mg Oxycontin, waarbij hij zich goed voelde.

4.         Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden.

Hij heeft in dat kader onder meer aangevoerd dat klager een zeer hoge dosering Oxycontin kreeg, namelijk 440 mg per dag. Na een ongeval in zijn jeugd is hij veelvuldig geopereerd en werd voor pijnbestrijding Oxycontin voorgeschreven. De dosis is in de loop der jaren steeds verder opgelopen. Verweerder vond de continuering en ophoging niet verantwoord en besloot hierover met klager te spreken. Klager wilde geen verandering van de medicatie en eiste de Oxycontin te blijven gebruiken. Klager is viermaal uitgenodigd voor het ondergaan van een medisch onderzoek, maar wilde daaraan niet meewerken. Verweerder heeft de Eerste Geneeskundige van het centrum ingeschakeld om te helpen de patstelling te doorbreken. Er hebben onderzoeken plaatsgevonden en een second opinion is gevraagd bij de pijnpoli van een ziekenhuis in B.. De second opinion bevestigde de visie van verweerder. Klager is een tweede second opinion aangeboden, die hij heeft geweigerd.

Verweerder acht het onverantwoord klager tegemoet te komen in zijn wens om de Oxycontin te continueren, omdat verder gebruik hiervan de gezondheid van klager verder zal schaden. De maatregelen die getroffen zijn, zijn conform verantwoord medisch beleid.

Een afschrift van het dossier is in oktober 2015 aan klager verstrekt.

5.         De beoordeling

Het college overweegt dat  het beleid van verweerder om de dosering Oxycontin om te zetten dan wel af te bouwen zonder meer is gerechtvaardigd. Het college deelt de mening van verweerder dat het langdurig gebruik van grote hoeveelheden Oxycontin schadelijk is, reden waarom verweerder in overleg met klager terecht is gaan zoeken naar alternatieven. Er is serieus, in diverse overlegvormen, naar de pijnklachten van klager gekeken en gezocht naar passende en verantwoorde zorg voor klager. De second opinion bevestigt dat verweerder de juiste behandeling heeft willen inzetten.

Dat er serieus met de problemen rondom de medicatie en de pijnklachten van klager is omgegaan, blijkt ook uit het feit dat verweerder de Eerste Geneeskundige heeft ingeschakeld, toen verweerder met klager niet tot overeenstemming kon komen.

Hetgeen verweerder heeft aangevoerd wordt ondersteund door de gegevens uit het dossier. Het dossier biedt geen  aanknopingspunt voor enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten van verweerder, ook niet met betrekking tot de afgifte van het dossier. De ontvangstbevestiging daarvan is door klager ondertekend.

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond is.

Verweerder kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.

(…).

3.               Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals deze zijn vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege en hiervoor onder 2 “ 2. De feiten ” zijn weergegeven.

4.         Beoordeling van het beroep

4.1       Blijkens het (aanvullend) beroepschrift kan klager zich niet vinden in de afwijzing van zijn klacht door het Regionaal Tuchtcollege en heeft hij met zijn beroep beoogd zijn klacht in volle omvang ter beoordeling aan het Centraal Tuchtcollege voor te leggen.

4.2       De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

4.3       De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten of tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5.               De beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. E.J. van Sandick, voorzitter, mr. A.R.O. Mooy en

mr. drs. R. Prakke-Nieuwenhuizen, leden-juristen en drs. M. Drost en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt, leden-beroepsgenoten en mr. A. Mul, secretaris.

Uitgesproken ter openbare zitting van 31 oktober 2017.

                        Voorzitter   w.g.                                 Secretaris  w.g.