ECLI:NL:TGZCTG:2017:216 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.055

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2017:216
Datum uitspraak: 08-06-2017
Datum publicatie: 12-07-2017
Zaaknummer(s): c2017.055
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klaagster verwijt de huisarts haar amoxicilline te hebben voorgeschreven, terwijl de huisarts wist, althans had behoren te weten dat klaagster vanwege de bij haar gestelde diagnose systemische mastocytose zeer allergisch op dit middel zou reageren. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat huisarts op basis van zorgvuldig onderzoek een verdedigbare beslissing heeft genomen. De klacht van klaagster wordt ongegrond verklaard.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2017.055 van:

A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,

tegen

E., huisarts, werkzaam te B., verweerster in beide instanties,

gemachtigde: mr. F. van Woerden-Poppe verbonden aan de Stichting VvAA Rechtsbijstand te Utrecht.

1.         Verloop van de procedure

A.  - hierna klaagster - heeft op 2 november 2016 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen E. - hierna de huisarts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 22 december 2016, onder nummer 16/415 heeft dat College klaagster in haar klacht niet-ontvankelijk verklaard. Klaagster is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De huisarts heeft een verweerschrift in beroep ingediend.

De zaak is in beroep tegelijkertijd maar niet gevoegd met de zaken onder nummers C2017.053 en C2017.054 behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 8 juni 2017, waar zijn verschenen de huisarts, bijgestaan door mr. A.W. Hielkema verbonden aan de Stichting VvAA Rechtsbijstand te Utrecht. Klaagster is, met kennisgeving vooraf, niet verschenen.

Na afloop van de mondelinge behandeling op 8 juni 2017 heeft het Centraal Tuchtcollege, na beraadslaging in raadkamer, in het openbaar mondeling uitspraak gedaan. Hetgeen hierna volgt is een schriftelijke uitwerking van die uitspraak.

2.         Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

“(…) Uit het klaagschrift blijkt niet op welke feiten en gronden de klacht berust en op welke periode de klacht ziet. Bij brief van 3 november 2016 is klaagster in de gelegenheid gesteld binnen twee weken aanvullende informatie te verstrekken. Tevens werd aangegeven dat het college kan beslissen dat klaagster niet in haar klacht kan worden ontvangen indien onduidelijk blijft op welke feiten en gronden de klacht ziet. Op 17 november 2016 heeft het college de aanvulling ontvangen. Echter wordt ook uit deze aanvulling niet duidelijk wat klaagster verweerster precies verwijt en op welke feiten en gronden de klacht berust. 

Het klaag­schrift voldoet daarmee niet aan de eisen van artikel 65 lid 2 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) en arti­kel 4 van het Tuchtrecht­besluit BIG. Op grond van ar­tikel 66 lid 4 Wet BIG wordt klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht.

(…)

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

            3.1       Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de volgende feiten.

3.2       In 2000 is bij klaagster de diagnose systemische mastocytose gesteld.

3.3       Op 29 mei 2015 (volgens het journaal van de huisarts; volgens klaagster op 27 mei 2015) heeft klaagster telefonisch aan de huisarts meegedeeld dat de implantaten in haar mond sinds bijna een week opgezwollen waren en dat zij rondom de implantaten pus in haar mond had. De huisarts heeft ter bestrijding van deze klachten gedurende een week een kuur van drie keer per dag 500 milligram amoxicilline aan klaagster voorgeschreven.

3.4       Op 4 juni 2015 heeft de huisarts klaagster op haar verzoek thuis bezocht. Tijdens dit bezoek heeft klaagster aan de huisarts verteld dat bij haar na het innemen van de tweede capsule amoxicilline een ernstige allergische reactie is opgetreden.

4.        Beoordeling van het beroep

            4.1       Klaagster heeft in beroep haar klacht herhaald en nader toegelicht. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de inleidende klacht gelezen in samenhang met de in het beroepschrift daarop gegeven toelichting voldoende duidelijk is om inhoudelijk te worden behandeld, zodat klaagster alsnog in haar klacht zal worden ontvangen.

4.2       Klaagster heeft toegelicht dat zij de huisarts verwijt haar amoxicilline te hebben voorgeschreven, terwijl de huisarts wist, althans had behoren te weten dat klaagster vanwege de bij haar gestelde diagnose systemische mastocytose zeer allergisch op dit middel zou reageren. De huisarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd en het Centraal Tuchtcollege verzocht, zo nodig met verbetering en aanvulling van gronden, de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege te bevestigen.

4.3       De huisarts heeft ter terechtzitting bij het Centraal Tuchtcollege verklaard dat   zij op basis van het medisch dossier wist dat bij klaagster de diagnose systemische mastocytose was gesteld. Ook heeft de huisarts verklaard dat zij alvorens amoxicilline aan klaagster voor te schrijven in het Farmacotherapeutisch Kompas heeft opgezocht of die diagnose een risicofactor daarvoor vormde. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat uit deze verklaringen volgt dat de huisarts haar beslissing om klaagster voor de ontsteking in haar mond amoxicilline voor te schrijven op basis van zorgvuldig onderzoek heeft genomen. Bovendien was de beslissing van de huisarts verdedigbaar. De diagnose systematische mastocytose vormde geen contra-indicatie voor het voorschrijven van amoxicilline en amoxicilline was een passend middel om de ontsteking in de mond van klaagster te bestrijden. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is geen sprake.

4.4       De conclusie is dat de beslissing waarvan beroep moet worden vernietigd en, dat opnieuw beslissende, de klacht van klaagster ongegrond moet worden verklaard.

5.         Beslissing

            Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

vernietigt de beslissing waarvan beroep en,

opnieuw beslissende,

verklaart de klacht van klaagster ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door: mr. J.M. Rowel-van der Linde, voorzitter,

mr. dr. B.J.M. Frederiks en mr. A. Smee ïng-van Hees , leden-juristen en

drs. F.M.M. van Exter en drs. M.G.M. Smid-Oostendorp, leden-beroepsgenoten en

mr. A. Mul, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 8 juni 2017.

                        Voorzitter   w.g.                                             Secretaris  w.g.