ECLI:NL:TGZCTG:2017:210 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.319

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2017:210
Datum uitspraak: 13-06-2017
Datum publicatie: 07-07-2017
Zaaknummer(s): c2016.319
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klacht tegen huisarts. Klager klaagt in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van patiënt en verwijt verweerster dat zij onzorgvuldig is omgegaan met medische gegevens van patiënt waardoor patiënt en klager geestelijk en emotioneel leed is toegebracht en voorts dat verweerster het medisch dossier van patiënt niet op wilde sturen naar de opvolgend huisarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2016.319 van:

C., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

D., huisarts, werkzaam te B., verweerster in beide instanties,

gemachtigde: mr. M.J. de Groot, advocaat te Bussum.

1.         Verloop van de procedure

C. - hierna klager - heeft op 19 januari 2016 bij het Regionaal Tuchtcollege te Groningen tegen D. - hierna de huisarts - een klacht ingediend. Bij beslissing van

5 juli 2016, onder nummer G2016/12, heeft dat College klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De huisarts heeft een verweerschrift in beroep ingediend.

Het Centraal Tuchtcollege heeft van klager nog nadere correspondentie ontvangen.

De zaak is in beroep tegelijkertijd maar niet gevoegd met de zaak C2016.318 behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 13 juni 2017, waar zijn verschenen de huisarts, bijgestaan door mr. De Groot voornoemd.

Op 12 juni 2017 is bij het Centraal Tuchtcollege een brief van klager ingekomen, waarin deze het Centraal Tuchtcollege heeft verzocht de behandeling van de zaak ter terechtzitting in beroep uit te stellen. Dit verzoek is door het Centraal Tuchtcollege, mede gelet op het belang van de wederpartij bij een voortvarende behandeling van de zaak in beroep, niet gehonoreerd.

De huisarts en haar gemachtigde hebben hun standpunten in beroep nader toegelicht. Na afloop van de mondelinge behandeling op 13 juni 2017 heeft het college, na beraadslaging in raadkamer, in het openbaar mondeling uitspraak gedaan. Hetgeen hierna volgt is een schriftelijke uitwerking van die uitspraak.

2.         Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

            “2.  Beoordeling van de klacht

Klager heeft een klacht ingediend met betrekking tot het handelen van verweerster als huisarts in januari 2016 ten opzichte van een patiënt waarvan klager de wettelijke vertegenwoordiger was.

Uit de stukken is het college gebleken dat klager op 7 december 2015 is ontslagen als mentor van deze patiënt en dus op het moment van de aan verweerster verweten handelingen geen wettelijk vertegenwoordiger van deze patiënt meer was. Weliswaar heeft klager zich op 11 maart 2016 bereid verklaard wederom benoemd te worden tot mentor ten behoeve van de patiënt, maar deze procedure moest toen nog gestart worden en maakt niet dat klager met terugwerkende kracht de wettelijke vertegenwoordiger van de patiënt zou kunnen worden ten tijde van de verweten handelingen van verweerster.

            Klager zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn klacht.”

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.

4.         Beoordeling van het beroep

4.1       Klager beoogt met zijn beroep de zaak in volle omvang aan het Centraal Tuchtcollege voor te leggen en concludeert tot gegrondverklaring van het beroep.

4.2  De huisarts voert hiertegen verweer en concludeert tot verwerping van het

beroep.

4.3       De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten of tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5.         Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter,

mr. E.F. Lagerwerf-Vergunst en prof. mr. J. Legemaate, leden-juristen en dr. M.K. Dees

en drs. M. van Bergeijk, leden-beroepsgenoten en mr. M.D. Barendrecht-Deelen, secretaris, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 juni 2017.

                        Voorzitter   w.g.                                 Secretaris  w.g.