ECLI:NL:TGZRZWO:2016:45 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 245/2014

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2016:45
Datum uitspraak: 15-04-2016
Datum publicatie: 15-04-2016
Zaaknummer(s): 245/2014
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Duitse tandarts is tekort geschoten door zijn overschatting van de beheersing van de Nederlandse taal. Daaraan is het gevaar verbonden dat verweerder en zijn patiënten elkaar niet altijd goed zullen begrijpen. Waarschuwing.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 15 april 2016 naar aanleiding van de op 3 december 2014 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

bijgestaan door mr. Ph.J.N. Aarnoudse, advocaat te Deventer,

k l a g e r

-tegen-

C , tandarts, werkzaam te B,

bijgestaan door mr. L. Neuschäfer-Greebe, jurist bij DAS rechtsbijstand te Amsterdam,

v e r w e e r d e r

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Dit blijkt uit de volgende:

- het klaagschrift met de bijlage;

- het verweerschrift met de bijlagen;

- een brief van tandarts D met het tandheelkundig dossier van januari 2015 tot en met april 2015;

- de brief van klager met het tandheelkundig dossier van november 2014 tot en met januari 2015;

- de repliek;

- de dupliek met de bijlagen;

- de brief van verweerder met het tandheelkundig dossier van 5 januari 2011 tot en met 10 mei 2011;

- twee brieven van klager met medische informatie en het medicatieoverzicht.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.

De zaak is behandeld ter openbare zitting van 26 februari 2016, alwaar zijn verschenen partijen met hun gemachtigden.

2. DE FEITEN

Op grond van de stukken, waaronder delen van het tandheelkundig dossier en het verhandelde ter zitting dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager, geboren in 1977, was in de periode van januari 2011 tot en met mei 2011 onder behandeling van verweerder, tandarts, werkzaam in de tandartsenpraktijk E te B.

Klager bezocht verweerder voor het eerst op 5 januari 2011 in verband met pijnklachten aan het element 46. Verweerder heeft een orthopantomogram (OPG) gemaakt en een vitaliteitsproef uitgevoerd. Uit de OPG bleek dat sprake was van een ontsteking aan het element 46, waarna verweerder is begonnen met een wortelkanaalbehandeling, waarbij hij calciumhydroxide in het kanaal heeft ingesloten en het kanaal met een noodvulling heeft afgesloten.

Op 12 januari 2011 heeft klager een waarnemend tandarts geraadpleegd waar hij een kuur Amoxicilline voorgeschreven kreeg.

Op 18 januari 2011 bezocht klager verweerder vanwege pijnklachten opnieuw. Daarop is besloten om het element 46 te extraheren.

Op 4 maart 2011 plaatste verweerder een kroon op het element 45, omdat uit de eerder gemaakte OPG was gebleken dat dit element een zeer grote vulling had.

Op 6, 9 en 10 mei 2011 bezocht klager verweerder opnieuw. Toen heeft verweerder een wortelkanaalbehandeling uitgevoerd op het element 25 en daarna het element van een tweevlaksrestauratie composiet voorzien. Hierna heeft klager verweerder niet meer bezocht.

Voor het plaatsen van de kroon werd een nota opgesteld. Uiteindelijk werd een incassobureau ingeschakeld waarna een betalingsregeling werd afgesproken.

3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerder -zakelijk weergegeven en zoals ter zitting bevestigd- dat hij:

1 geen Nederlands sprak tijdens de consulten en de behandelingen, waardoor de communicatie ernstig te wensen overliet;

2 een onnodige en dure kroon heeft geplaatst, waarvan bovendien de kwaliteit ernstig te wensen overliet.

4. HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder heeft de klacht gemotiveerd bestreden en verzoekt het college om de klacht als ongegrond af te wijzen. Hij voert -zakelijk weergegeven- aan dat klager het element 45, dat voor 90% uit vullingsmateriaal bestond, niet wilde verliezen en wilde dat hem een kroon zou worden gemaakt op dit element. Hij heeft klager volledig geïnformeerd over de wijze van plaatsing en over de kosten. Klager is met het behandelplan en de prijsopgave (€ 463,95 inclusief materiaal- en techniekkosten) akkoord gegaan. Voorts stelt hij dat hij de Nederlandse taal erg goed verstaat en goed in staat is zich in het (medisch) Nederlands uit te drukken. Op het verweer wordt zo nodig in het navolgende ingegaan.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Klachtonderdeel 1 is gegrond.

Tijdens de zitting heeft het college geconstateerd dat verweerder weliswaar in staat is gesproken Nederlands te volgen maar de Nederlandse taal niet althans onvoldoende begrijpelijk te spreken. Zijn antwoorden op de vragen van het college zijn doorspekt met al dan niet vernederlandste Duitse woorden en zinsbuigingen. De behandeling van klager heeft inmiddels vijf jaar geleden plaatsgevonden. Dit was enkele maanden nadat verweerder zijn werkzaamheden in Nederland aanving. Verweerder heeft verklaard dat hij daarvoor gedurende een half jaar een taalcursus Nederlands heeft gevolgd. Aangenomen moet worden dat verweerders taalbeheersing in de contacten met klager toentertijd niet anders waren dan het college heeft ervaren tijdens de zitting. Het college acht aan de gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal het gevaar verbonden dat verweerder en zijn patiënten elkaar niet altijd goed zullen begrijpen. Verweerder heeft nog ter verdediging aangevoerd dat hij goed in staat is zich in het (medisch) Nederlands uit te drukken en dat klager niet heeft laten merken dat hij zijn uitleg niet begreep. Het college volgt verweerder hierin niet. Het ligt op de weg van verweerder zijn patiënten actief te bevragen of zij hem begrijpen, ook als het gaat om medisch Nederlands. Hij behoort niet passief af te wachten of zij te kennen geven hem niet te hebben begrepen.

5.3

Klachtonderdeel 2 is ongegrond.

Dat de op het element 45 geplaatste kroon onnodig was, is niet aannemelijk geworden. Op de OPG van 5 januari 2011 is de grootte van de vulling in dit element te zien. Klager heeft ter zitting bevestigd dat hij wist dat verweerder – in twee behandelingen – een kroon zou plaatsen. Dat klager – zoals verweerder stelt – het element 45 na de extractie van het element 46 wilde behouden, acht het college voorstelbaar.

Dat de kwaliteit van de kroon te wensen overliet, heeft klager niet onderbouwd. Het behandelplan van de opvolgend tandarts drie jaar later voorzag in behoud van het element 45 met kroon. Dit wijst niet op een gebrekkige kwaliteit van de kroon.

Dat de kroon te duur was kan het college niet vaststellen. Het had verweerder gesierd als hij voor de zitting meer duidelijkheid had gegeven over de wijze van declareren en betaling van de behandeling. Eerst ter zitting is gebleken dat verweerder voor de facturering gebruik maakte van het NMT voor de facturering en dat de overgelegde stukken als volgt zijn te duiden. De declaratie d.d. 7 maart 2011 ad € 463,95 voor het plaatsen van de kroon is gestuurd naar de bewindvoerder van klager. Omdat betaling uitbleef is een incassobureau ingeschakeld. Het bij dupliek overgelegde overzicht van bankposten betreft de afbetalingen tot een bedrag van € 558,52 die verweerder in 2012 ontving van klagers bewindvoerder. Het bedrag van € 800 dat klager noemt als betaling voor de kroon is niet terug te vinden in de stukken. Een bedrag van € 558,52 als betaling voor het plaatsen van een kroon acht het college niet onredelijk duur, waarbij tevens in aanmerking wordt genomen dat in dit bedrag, naar moet worden aangenomen, ook de incassokosten zijn opgenomen.

5.4

Uit het voorgaande volgt dat verweerder tekort is geschoten door zijn overschatting van de beheersing van de Nederlandse taal. In het onderhavige geval zijn er geen omstandigheden gebleken die meebrengen dat deze fout verweerder in verhoogde mate is aan te rekenen. Daarom is als maatregel een waarschuwing passend.

Het college zal bepalen dat deze uitspraak voor publicatie zal worden aangeboden in de daarvoor in aanmerking komende vakbladen. Dit omdat in toenemende mate buitenlandse tandartsen in Nederland werkzaam zijn, waarbij een voldoende taalbeheersing van de Nederlandse taal onontbeerlijk is.

6. DE BESLISSING

Het college

- waarschuwt verweerder;

- bepaalt dat deze beslissing nadat deze onherroepelijk is geworden in geanonimiseerde vorm in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften ‘Medisch Contact’, ‘Tijdschrift voor Gezondheidsrecht’ en ‘Gezondheidszorg Jurisprudentie’ en ‘Nederlands Tandartsenblad’.

Aldus gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, voorzitter, prof. mr. J.C.J. Dute, lid-jurist,

dr. Th.J.M. Hoppenreijs, J. Dam en R.T. Thomson, leden-tandarts, in tegenwoordigheid van mr. C. Grijsen, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 15 april 2016 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

voorzitter

secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.