ECLI:NL:TGZREIN:2016:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 15144

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2016:38
Datum uitspraak: 18-05-2016
Datum publicatie: 18-05-2016
Zaaknummer(s): 15144
Onderwerp: Schending beroepsgeheim
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie:   Klaagster verwijt verweerster, psychiater, dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden door een verslag van het intakegesprek naar de huisarts van klaagster te sturen terwijl klaagster aan balie van praktijk van verweerster had aangegeven dat dit niet mocht gebeuren. College is van oordeel dat bij verwijzing met specifieke vraagstelling door huisarts, deze gezien kan worden als medebehandelaar en dus toestemming van klaagster niet nodig was. Klacht ongegrond.

Uitspraak: 18 mei 2016

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 21 september 2015 binnengekomen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klaagster

tegen:

[C]

psychiater

werkzaam te [D]

verweerster

gemachtigde mr. A.C.I.J. Hiddinga te Amsterdam

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift

-         de brieven aan klaagster d.d. 6 november en 7 december 2015

Ondanks herhaald verzoek heeft klaagster geen repliek ingediend.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 4 april 2016 behandeld. Verweerster was aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde. Klaagster was, zonder bericht, afwezig.

2. De feiten

Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting is het navolgende komen vast te staan.

Verweerster is werkzaam als psychiater bij een centrum voor psychiatrie, psychotherapie en personal coaching. Medio 2015 werd klaagster door haar huisarts verwezen naar verweerster voor psychologische hulp.  De huisarts had een vermoeden van een PTSS en wilde hierover het oordeel van verweerster. Op 17 juli 2015 heeft klaagster, voorafgaande aan een intakegesprek met verweerster, aan de receptie te kennen gegeven dat zij niet wenste dat informatie over het gesprek tussen haar en de psychiater naar de verwijzend huisarts zou worden gestuurd. Haar is toen gezegd dat zij dit aan de psychiater moest mededelen. Tijdens het intakegesprek heeft klaagster tegen verweerster gezegd dat zij geen behoefte had aan psychologische hulp maar dat zij alleen een schriftelijke verklaring van verweerster wilde dat zij niet leed aan Munchhausen by Proxy, met de bedoeling dat zij met deze verklaring bij de rechtbank kon bewerkstelligen dat zij haar uit huis geplaatste kind kon terugkrijgen. Verweerster heeft klaagster te kennen gegeven dat zij deze verklaring niet kon geven, waarna klaagster boos is weggegaan.

Op het intakegesprek is geen behandeling gevolgd. Verweerster heeft de verwijzend huisarts in een brief verslag gedaan van bovenstaande bevindingen. Op verzoek van klaagster is deze brief naderhand vernietigd.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster stelt dat zij tijdens het intakegesprek zowel aan de receptioniste als tegen verweerster heeft gezegd dat er geen informatie naar de huisarts mocht worden gestuurd. Ongeveer drie dagen later kwam klaagster bij haar huisarts, waar zij een gedetailleerd verslag van het gesprek met verweerster kreeg.

Verweerster heeft haar beroepsgeheim geschonden.

4. Het standpunt van verweerster

Inmiddels is verweerster bekend dat klaagster de medewerking van de receptioniste had gevraagd om geen informatie aan de huisarts te geven. Bij de instelling waar verweerster werkt was de regel dat een dergelijk verzoek uitsluitend aan de behandelaar kon worden gedaan. Dit is ook aan klaagster medegedeeld, maar klaagster heeft dit verzoek niet aan verweerster gedaan; verweerster was dan ook niet op de hoogte van deze wens van klaagster. Verweerster stelt dat zij in een dergelijke situatie mag uitgaan van de veronderstelde toestemming van klaagster.

5. De overwegingen van het college

Niet is komen vast te staan dat klaagster tijdens het intakegesprek tegen verweerster heeft gezegd dat zij niet wenste dat enige informatie over het gesprek met verweerster naar haar verwijzende huisarts zou worden gezonden, nu verweerster deze stelling van klaagster  heeft betwist en klaagster hierop niet heeft gereageerd. Het college gaat er daarom van uit dat verweerster, toen zij de schriftelijke informatie aan de huisarts verschafte, niet op de hoogte was van het bezwaar van klaagster.

Op basis hiervan oordeelt het college als volgt.

Ingevolge artikel 7:457 van het Burgerlijk Wetboek draagt de hulpverlener zorg dat aan anderen dan de patiënt geen inlichtingen over de patiënt worden gegeven dan met toestemming van de patiënt. In lid 2 van dit artikel staat dat onder anderen dan de patiënt niet worden begrepen hulpverleners die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst.

In dit geval hebben de activiteiten van verweerster zich beperkt tot het op verzoek van de verwijzend huisarts beoordelen van zijn vermoeden van een PTSS.  Op deze grond is verdedigbaar dat de huisarts en verweerster beiden kunnen worden geduid als rechtstreeks betrokken bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst, zodat de geheimhoudingsplicht in dit geval niet jegens de huisarts gold.

En mocht dit al anders zijn, dan dient het beroep van verweerster op veronderstelde instemming van klaagster te worden gehonoreerd, nu in de gegeven omstandigheden toestemming tot het geven van informatie aan de verwijzende huisarts over het verloop van het intakegesprek mocht worden verondersteld.

6. De beslissing

Het college:

-         wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven als voorzitter, mr. E.J.M. Walstock-Krens als lid-jurist, E.J.G.M. van Oosterhout, B.C.A.M. van Casteren-van Gils en M.Ch. Doorakkers als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. M.E.B. Morsink als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2016 in aanwezigheid van de secretaris.