ECLI:NL:TGZRZWO:2015:67 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 199/2014

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2015:67
Datum uitspraak: 22-06-2015
Datum publicatie: 22-06-2015
Zaaknummer(s): 199/2014
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen huisarts. De klacht betreft het feit dat verweerster, na signalen uit de omgeving van klaagster dat zij teveel pillen had genomen, zonder klaagster zelf te zien een ambulance voor klaagster heeft gestuurd. Klacht kennelijk ongegrond. Situatie liet zich voldoende ernstig voor acute inzending aanzien.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 22 juni 2015 naar aanleiding van de op 20 oktober 2014 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a a g s t e r

-tegen-

C , huisarts, werkzaam te B,

bijgestaan door mr. M.J. de Groot, verbonden aan VvAA-rechtsbijstand te Utrecht,

v e r w e e r s t e r

1.    HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Dit blijkt uit:

-          het klaagschrift;

-          het verweerschrift met de bijlagen;

-          de repliek met de bijlage;

-          de dupliek.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid mondeling gehoord te worden in vooronderzoek.

2.    FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Verweerster is als huisarts werkzaam in de huisartsenpraktijk D te B. Ten tijde van de gebeurtenissen waarop de klacht betrekking heeft nam verweerster waar voor de huisarts van klaagster.

Op 14 oktober 2014 werd verweerster door haar assistente gebeld met de mededeling dat klaagster, volgens de buurvrouw van klaagster, teveel medicatie zou hebben ingenomen. In het dossier is genoteerd:

“partner van mevr (E) aan balie. is in paniek en roept dat het niet goed gaat met zijn vriendin. heeft volgens meneer alle medicijnen ingenomen. (in status staat dat er gi opnieuw door arts is herhaald.) meneer gaaft aan dat nu de buurvrouw bij mevr  is. Ondertussen hoor ik van collega dat de buurvrouw naar de praktijk belt en nu met collega aan de lijn zit). Meneer even tot rust gebracht en de arts gewaarschuwd.”

De volgende notitie van dezelfde datum in het dossier is:

“met buurvrouw gebeld en eerste hulp en ambu geregeld mogelijk 30 nitrazepam en 25 quetiapine ambu en naar seh F.”

Verweerster heeft vervolgens direct een ambulance gebeld voor klaagster met de mededeling dat klaagster teveel pillen had geslikt en dat zij naar het ziekenhuis moest worden vervoerd. Verweerster werd niet lang daarna gebeld door de ambulanceverpleegkundige die op dat moment bij klaagster aanwezig was. Deze vertelde dat klaagster weigerde mee te gaan naar het ziekenhuis.

Verweerster heeft klaagster vervolgens aan de lijn gehad. Klaagster vertelde dat ze geen pillen had genomen, dat het allemaal belachelijk was en dat de ambulance-verpleegkundige de politie had gebeld. Klaagster is naar het ziekenhuis vervoerd.

In de brief van 14 oktober 2014 van de arts van de afdeling spoedeisende hulp van het F ziekenhuis is onder meer vermeld:

“A/ tussen 6.45-7.30u 40x nitrazepam 5mg en 20x quetiapine 25mg ingenomen. Wilde er een eind aan maken en heeft een afscheidsbriefje aan de buurvrouw geschreven.”

3.    HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT

Klaagster verwijt verweerster -zakelijk weergegeven- dat verweerster op 14 oktober 2014 niet zelf naar klaagster is toegekomen om haar toestand te beoordelen, terwijl klaagster door de ambulance tegen haar wil en zonder noodzaak naar het ziekenhuis is gebracht.  

4.    HET STANDPUNT VAN VERWEERSTER

Verweerster voert -zakelijk weergegeven- aan dat zij heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam huisarts mag worden verwacht en dat de klacht als ongegrond dient te worden afgewezen. Voor zover nodig wordt hierna specifiek op het verweer ingegaan.

5.    DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1          

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Verweerster werd op 14 oktober 2014 door haar assistente gebeld met de mededeling dat klaagster volgens de buurvrouw van klaagster teveel medicatie had genomen. Verweerster heeft gebeld met de buurvrouw van klaagster die, volgens verweerster, vertelde dat klaagster vreemd reageerde.

Ondertussen was de partner van klaagster naar de praktijk gekomen. Hij was in paniek; ook volgens hem had klaagster (teveel) pillen genomen.

5.3

In principe is het wenselijk dat een huisarts zich bij een dergelijke melding ter plaatse oriënteert. De huisarts kent de context van de patiënt en weet de daad van de patiënt te duiden. Dat is van belang voor de hulpverlening in het vervolg van de keten. Als er onduidelijkheid is over de intentie van de suïcidepoging en de hoeveelheid medicatie zal de patiënt gezien en eventueel behandeld/bewaakt moeten worden in een ziekenhuis. Het college is echter van oordeel dat verweerster in het onderhavige geval adequaat heeft gehandeld door, in plaats van naar klaagster toe te gaan, direct een ambulance te sturen. Er waren immers duidelijke aanwijzingen van zowel de partner van klaagster als van de buurvrouw dat klaagster teveel medicatie had genomen op grond waarvan de situatie zich voldoende ernstig voor acute inzending liet aanzien.    

5.4

Gelet op het voorgaande is de klacht kennelijk ongegrond en dient als volgt te worden beslist.

6.    DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, M.D. Klein Leugemors,

P.A.J. Buis, leden-artsen, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 22 juni 2015 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.                                                                                                  

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.