ECLI:NL:TGZREIN:2014:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 13257

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2014:47
Datum uitspraak: 24-04-2014
Datum publicatie: 24-04-2014
Zaaknummer(s): 13257
Onderwerp: Grensoverschrijdend gedrag
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de longarts dat zij ongeoorloofd inzage heeft genomen in zijn medisch dossier en dat zij misbruik heeft gemaakt van haar positie als medisch specialist. De longarts was niet bij de behandeling van klager betrokken. Inzage wordt erkend, echter enkel gebruikt voor opzoeken adresgegevens klager. Ook adresgegevens maken deel uit van patiëntendossier. Regels omgaan met patiëntengegevens overtreden. Waarschuwing.

Uitspraak: 24 april 2014

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 18 november 2013 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klager

gemachtigde mr. drs. J.H.L.M. van Kasteren te Geldrop

tegen:

C

longarts

werkzaam te D 

verweerster

gemachtigde mr. E.J.C. de Jong te Utrecht

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-          het klaagschrift;

-          het verweerschrift;

-          de brief van 27 februari 2014 met bijlage van de gemachtigde van verweerster;

-          de pleitnotitie overgelegd door de gemachtigde van klager.

Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen. 

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 19 maart 2014 behandeld, gelijktijdig met de klacht onder nummer 13245. Partijen waren aanwezig bijgestaan door hun gemachtigden.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Tussen klager enerzijds en verweerster en de (voormalige) collega tegen wie onder nummer 13245 ook een klacht is ingediend (hierna: de collega) anderzijds, bestond vanaf 2008 een maatschap. In september 2011 werd bij klager een maligniteit vastgesteld en werd hij, in verschillende opeenvolgende percentages, arbeidsongeschikt. De maatschap met klager is beëindigd per 1 juli 2013, doordat klager uit de maatschap is getreden. Klager is nog steeds arbeidsongeschikt. Klager was patiënt in het ziekenhuis waaraan hij, verweerster en de collega verbonden waren.

Kort na de aanvang van de arbeidsongeschiktheid van klager ontstonden er tussen klager enerzijds en verweerder en de collega anderzijds geschillen die nadien alleen maar zijn geëscaleerd en tot de dag van vandaag voortduren.

In de logginggegevens van het ziekenhuis, waar vanaf mei 2013 logging plaatsvindt, staat onder de naam van verweerster op 19 september 2013 om 10:55 uur via “Inzage xcare scherm” een inzage vermeld in het patiëntendossier van klager in “Personalia per patiënt”, in “Afspraken per patiënt” en in “Hoofdscherm patiënt”.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager stelt, kort en zakelijk weergegeven, dat verweerster, terwijl zij niet bij zijn behandeling was betrokken en evenmin klagers toestemming daartoe had verkregen, inzage heeft genomen in zijn medisch dossier. Door deze inzage voelt klager zich aangetast in zijn privacy. Dit gevoel gaat gepaard met een gevoel van onmacht en wrevel, nu hij met verweerster in een steeds hoger oplopend zakelijk conflict is beland. Verweerster kan de gegevens over klager die zij heeft ingezien, mogelijk gebruiken in haar conflict met klager. Ook de collega heeft ongeoorloofd inzage genomen in het dossier van klager. Op een uitnodiging van 8 november 2013 van de gemachtigde van klager tot een gesprek over dit onderwerp heeft verweerster niet gereageerd. Verweerster heeft haar positie van medisch specialist misbruikt om zelf voordeel te verkrijgen ten koste van een patiënt – te weten klager – van het ziekenhuis. Dat verweerster, zoals zij stelt, enkel de adresgegevens van klager heeft opgezocht, is ongeloofwaardig. Verweerster beschikte al over het adres van klager en overigens waren er ook andere manieren om dat adres op te zoeken. Bovendien maken ook de adresgegevens deel uit van het medisch dossier, zodat kennisname van deze gegevens eveneens ongeoorloofd is.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster stelt, kort en zakelijk weergegeven, dat zij enkel de adresgegevens (de postcode) van klager heeft opgezocht voor een brief aan E. Vanwege de verstoorde verhouding met klager heeft verweerster ervoor gekozen de adresgegevens niet rechtstreeks aan hem te vragen. Zij heeft geen medische gegevens van klager ingezien en had daaraan ook geen enkele behoefte. Verweerster had destijds haar inlogscherm zo ingesteld dat ook andere schermen zoals “Afspraken per patiënt” verschenen op het moment dat zij zocht op de personalia van een patiënt. Zij heeft echter niet in die afspraken kunnen kijken. Verweerster erkent dat zij niet juist heeft gehandeld, maar benadrukt dat zij met het opzoeken van de adresgegevens geen onjuiste bedoelingen heeft gehad.

5. De overwegingen van het college

Vast staat dat verweerster geen recht had op inzage in het patiëntendossier van klager en dat zij die inzage wel genomen heeft. Daarbij kan in het midden blijven welke andere gegevens dan de adresgegevens van klager zij precies heeft ingezien – het college kan dat op basis van de ter beschikking staande feiten niet vaststellen – omdat geldt dat ook adresgegevens deel uitmaken van het patiëntendossier.

Verweerster behoorde op de hoogte te zijn van de regels omtrent het omgaan met patiëntgegevens en zij heeft die regels overtreden.

Door te handelen zoals zij heeft gedaan heeft verweerster gehandeld in strijd met het belang van een goede uitoefening van individuele gezondheidszorg en daarmee gehandeld in strijd met de in artikel 47 lid 1 onder b van de Wet BIG weergegeven tuchtnorm. De klacht is daarom gegrond.

Nu het college niet, althans onvoldoende heeft kunnen vaststellen welke de motieven van verweerster waren om inzage te nemen in het patiëntendossier van klager, acht het college het opleggen van een waarschuwing een passende maatregel.

6. De beslissing

Het college:

-          waarschuwt verweerster.

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven als voorzitter, mr. I.E.M. Sutorius als lid-jurist, dr. G.A. Hoffland, J.C.F. Schellekens en A. Pfaff als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. I.H.M. van Rijn als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2014 in aanwezigheid van de secretaris.