ECLI:NL:TGDKG:2018:36 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/613234 / DW RK 16/852

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:36
Datum uitspraak: 03-04-2018
Datum publicatie: 06-04-2018
Zaaknummer(s): C/13/613234 / DW RK 16/852
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Buitengerechtelijke incassokosten. De kamer overweegt dat het niet aan de tuchtrechter is om inhoudelijk de verschuldigdheid van de genoemde kosten te beoordelen. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 3 april 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/613234 / DW RK 16/852 ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klager,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 4 augustus 2016, heeft klager een klacht ingediend tegen [  ], hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 6 september 2016, heeft bovenstaande gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De gerechtsdeurwaarder heeft voorafgaand aan de zitting schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 20 februari 2018 alwaar klager, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet is verschenen. De uitspraak is bepaald op 3 april 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van een vordering van [  ] op klager. Het betreft de executie van een notariële akte van 16 september 2002.

-           Op 30 oktober 2014 is de notariële akte aan klager en zijn partner betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud daarvan te voldoen.

-           Bij brief van 26 mei 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder klager een kennisgeving van voorgenomen beslag toegestuurd voor een bedrag van

€ 1.632,50.

-           Op 27 juni 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder klager een specificatie gestuurd, waaruit volgt dat het bedrag van € 1.632,50 ziet op betekeningskosten van € 188,44, op (executie)kosten van € 326,32 en op invorderingskosten incl. btw van € 1.117,74.

-           Op 25 juli 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder bankbeslag gelegd onder [  ] ten laste van klager. Dit beslag is op 28 juli 2016 aan klager overbetekend.

-           Bij brief d.d. 28 juli 2016 heeft klager bij de gerechtsdeurwaarder bezwaar gemaakt tegen het bankbeslag en tegen de zonder grondslag opgevoerde incassokosten.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - samengevat - dat de gerechtsdeurwaarder:

a: onterecht incassokosten vordert;

b: incassokosten opvoert zonder van tevoren een 14-dagenbrief toe te sturen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Een gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet worden aangemerkt als beklaagde. Uit de klacht alsmede de overgelegde producties kan niet worden opgemaakt tegen welke gerechtsdeurwaarder de klacht is gericht dan wel welke gerechtsdeurwaarder de beklaagde handeling heeft verricht. Daarom zal de verweer voerende gerechtsdeurwaarder worden aangemerkt als beklaagde, nu hij aan het beklaagde kantoor is verbonden. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden.

4.2 De klacht van klager ziet op de door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte invorderingskosten, zijnde buitengerechtelijke incassokosten. De gerechtsdeurwaarder baseert de invorderingskosten op bepaling b. onder 2. op pagina 2 van de notariële akte: “(…)voldoening van alle boeten, kosten en rechten, schadevergoedingen en al hetgeen [  ] verder uit hoofde van de lening van de schuldenaar te vorderen mocht hebben (...)”. De kamer overweegt dat het niet aan de tuchtrechter is om inhoudelijk de verschuldigdheid van de genoemde kosten te beoordelen. Klager zal zich hiertoe tot de executierechter moeten wenden.

4.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

 

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, en

mr. N. Nijenhuis en A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 april 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.