ECLI:NL:TGDKG:2018:32 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/612695 / DW RK 16/813

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:32
Datum uitspraak: 03-04-2018
Datum publicatie: 06-04-2018
Zaaknummer(s): C/13/612695 / DW RK 16/813
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder wel degelijk binnen een redelijke termijn steeds op de verzoeken van klager om informatie heeft gereageerd. De gerechtsdeurwaarder is bij een onder bewind gestelde in beginsel verplicht om met of via de bewindvoerder te communiceren. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door klager naar zijn bewindvoerder te verwijzen voor (verzoeken om) informatie terzake zijn dossiers.  Het is uiteindelijk aan de werkgever van klager om de beslagvrije voet op correcte wijze toe te passen. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 3 april 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/612695 / DW RK 16/813 ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klager,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 26 juli 2016, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 4 augustus 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De gerechtsdeurwaarder heeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van

20 februari 2018 alwaar klager, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet is verschenen. De uitspraak is bepaald op 3 april 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder heeft meerdere dossiers op klager ter incasso / exe­cu­tie in behandeling.

-           Klager is onder bewind gesteld.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft klager op verzoek diverse overzichten van de openstaande vorderingen doen toekomen.

-           Bij e-mail van 24 februari 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder klager medegedeeld dat de vorderingen voorlopig nog niet zijn afgedaan en heeft hij klager naar zijn eigen excel bestand verwezen ten aanzien van de actuele status. Verder heeft de gerechtsdeurwaarder klager medegedeeld dat communicatie met en via zijn bewindvoerder zou moeten plaatsvinden. In de e-mail heeft de gerechtsdeurwaarder tevens een optelling van de vorderingen bijgevoegd.

-           Bij e-mail van 7 maart 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder klager nogmaals gewezen op de verplichting van hem als deurwaarder om te communiceren met de bewindvoerder. De gerechtsdeurwaarder heeft klager tevens medegedeeld niet meer op zijn e-mails te reageren wanneer deze betrekking hebben op zijn vermogensrechtelijke belangen.

-           Bij e-mail van 20 juni 2016 heeft klager aangegeven dat zijn werkgever de beslagvrije voet niet correct toepast en heeft hij verzocht om terugbetaling van de teveel ontvangen bedragen.

-           Bij e-mail van 23 juni 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder klager medegedeeld dat zijn verzoek om terugbetaling bij de boekhouder ligt en heeft de gerechtsdeurwaarder klager verzocht zijn werkgever te verzoeken de beslagvrije voet correct toe te passen.

-           Bij e-mail van 21 juli 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder aan de bewindvoerder van klager medegedeeld dat zij een specificatie zullen sturen, zodra de dossiers volledig zijn afgedaan.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:

a: weigert informatie over zijn dossier te verstrekken, te weten het op dat moment openstaande saldo en een overzicht van mutaties, terwijl hij daar maandelijks om verzoekt;

b: stelt dat alle verzoeken om informatie via zijn bewindvoerder moeten gaan;

c: zich tot klager wendt voor de correcte toepassing van de beslagvrije voet, terwijl hij daarvoor bij zijn werkgever moet zijn.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a stelt de kamer vast dat uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties blijkt dat de gerechtsdeurwaarder wel degelijk binnen een redelijke termijn steeds op de verzoeken van klager om informatie heeft gereageerd. Aan klager zijn diverse overzichten van openstaande vorderingen verstrekt. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is dan ook niet gebleken.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder bij een onder bewind gestelde in beginsel verplicht is om met of via de bewindvoerder te communiceren. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door klager naar zijn bewindvoerder te verwijzen voor (verzoeken om) informatie terzake zijn dossiers. Overigens heeft de gerechtsdeurwaarder ook veelvuldig rechtstreeks met klager gecommuniceerd, nadat klager hem om informatie heeft verzocht.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de kamer dat het uiteindelijk aan de werkgever van klager is om de beslagvrije voet op correcte wijze toe te passen. Klager heeft in zijn e-mail van 20 juni 2016 aan de gerechtsdeurwaar­der medegedeeld dat zijn werkgever de beslagvrije voet niet goed toepast. De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat hij de werkgever daarvoor al heeft gevraagd om de beslagvrije voet correct toe te passen. Aan dat verzoek werd geen gehoor gegeven. De kamer is van oordeel dat het niet klachtwaardig is om aan klager te vragen of hij zijn werkgever (ook) wil verzoeken de beslagvrije voet correct toe te passen. Klager is door dit verzoek van de gerechtsdeurwaarder niet in zijn belangen geschaad.

4.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

 

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, en

mr. M. Nijenhuis en A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 april 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.