ECLI:NL:TGDKG:2017:93 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 621.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:93
Datum uitspraak: 09-05-2017
Datum publicatie: 06-07-2017
Zaaknummer(s): 621.2016
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 9 mei 2017 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 7 juni 2016 met zaaknummer

1037.2015 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/610099 / DW RK 16/621 ingesteld door:

[  ]

wonende te [  ].

klager,

tegen:

1. [  ]

gerechtsdeurwaarder te [   ]

gemachtigde: [  ]

2. [  ]

3. [  ]

gerechtsdeurwaarders te [  ]

gemachtigde: [  ]

beklaagden.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 18 november 2015, heeft klager een klacht ingediend tegen (de kantoren van) beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders. Bij separate verweerschriften, ingekomen op 25 november 2015 en 15 januari 2016, hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 7 juni 2016 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 7 juni 2016. Bij brief, ingekomen op 15 juni 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 28 maart 2017 alwaar klager en de gemachtigden van de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 9 mei 2017.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Het kantoor van gerechtsdeurwaarder sub 1. heeft (ten minste) vier dossiers ten laste van klager in behandeling. Deze zijn ondergebracht in dossiernummers 2362999, 152431, 2372513 en 2298528.

-           Het kantoor van gerechtsdeurwaarder sub 2. heeft de opdracht gekregen om twee ten laste van klager gewezen vonnissen te executeren.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarders maar een eind weg rekenen, waarbij klager - naar de voorzitter begrijpt - doelt op de door de gerechtsdeurwaarders in rekening gebrachte kosten. Voor een consument zou alles in het geheel niet meer te controleren zijn.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1. Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet kan een gerechtsdeurwaarderskantoor niet als beklaagde worden aangemerkt. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.2. De dossiers van klager zijn in behandeling op het kantoor van de in aanhef van deze beschikking vermelde gerechtsdeurwaarders. Nu het een algemene klacht betreft worden deze gerechtsdeurwaarders als zijnde aan het kantoor verbonden als beklaagden aangemerkt.

4.3. Executiekosten (betekening dwangbevel / vonnis, beslaglegging, over-betekening, etc.) bestaan uit vaste bedragen. Alle door de gerechtsdeurwaarders in rekening gebrachte kosten zijn conform de daarvoor geldende regelingen berekend. Pas wanneer de kosten volledig onnodig zijn gemaakt, is er sprake van tuchtrechtelijk laakbaar handelen, maar dat kan in deze zaak niet uit de overgelegde producties worden opgemaakt. Van het feit dat de kosten zijn opgelopen kan de gerechtsdeurwaarders geen verwijt worden gemaakt.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat hij het er niet mee eens is wat de gerechtsdeurwaarders berekenen en dat zij er alles aan doen om de kosten op te voeren.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Wat klager in zijn verzet heeft aangevoerd, is onvoldoende concreet toegelicht. Het onderzoek in verzet heeft aldus naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en de door klager aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

7.2 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, en

mr. W.M. de Vries en M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 mei 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.