ECLI:NL:TGDKG:2017:90 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1150.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:90
Datum uitspraak: 06-06-2017
Datum publicatie: 06-07-2017
Zaaknummer(s): 1150.2016
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarder heeft de beslagvrije voet niet aangepast en ook geen gelden teruggestort, omdat klager en zijn partner geen (volledig) inzicht hebben gegeven in hun financiële situatie. Dat dit anders ligt blijkt niet uit hetgeen klager naar voren heeft gebracht. Verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 6 juni 2017 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 18 oktober 2016 met zaaknummer 770.2016 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/617677 / DW RK 16/1150 ingesteld door:

1. [  ],

2. [  ],

wonende te [  ],

klagers,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier, ingekomen op 18 juli 2016, heeft klager sub 1 een klacht ingediend tegen (een medewerker van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 8 augustus 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 18 oktober 2016 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager sub 1 is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 18 oktober 2016. Bij brief, ingekomen op

27 oktober 2016, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 25 april 2017 alwaar klager sub 1 en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 6 juni 2017.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

De beslissing van 18 oktober 2016, waartegen verzet is ingesteld door klagers, is slechts gewezen tegen [x] (klager sub 1). Op grond van artikel 39 lid 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet, kan alleen een klager in verzet komen. Dit betekent dat, nu [y] (klager sub 2) niet als klaagster is opgetreden bij de klacht waarop de beslissing van 18 oktober 2016 ziet, [y] niet ontvankelijk zal worden verklaard in haar verzet tegen deze beslissing.

Klager sub 1 heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder heeft ten laste van [y] beslag onder de Belastingdienst gelegd.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager sub 1 verwijt de gerechtsdeurwaarder - samengevat - dat de gerechtsdeurwaarder een onjuiste beslagvrije voet hanteert en ten onrechte weigert om het teveel ingehouden beslag terug te betalen.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1. Volgens de Gerechtsdeurwaarderswet kan alleen tegen een gerechtsdeurwaarder worden geklaagd. Bij klachten tegen medewerkers wordt de klacht geacht te zijn gericht tegen de gerechtsdeurwaarder die voor dat handelen van die medewerker de verantwoordelijkheid draagt. In de aanvang van deze beschikking is daarmee reeds rekening gehouden.

4.2 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.3 Daarvan is geen sprake.  Klager kan in zijn standpunt niet worden gevolgd. Bij het leggen van een beslag als het onderhavige is de gerechtsdeurwaarder die het beslag heeft gelegd verplicht aan de schuldenaar op te geven hoeveel zijn beslagvrije voet bedraagt (art. 475g  lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Er rust op de gerechtsdeurwaarder op grond van de wet geen verplichting om zelfstandig tot aanpassing van de beslagvrije voet over te gaan, omdat het volgens de wet de beslaglegger is die met wijzigingen in de omstandigheden die de beslagvrije voet verhogen onverwijld rekening moet houden. In de praktijk gaat ook een gerechtsdeurwaarder tot aanpassing over, indien hij op de hoogte wordt gesteld van feiten en/of omstandigheden die tot aanpassing aanleiding geven.

4.4 De gerechtsdeurwaarder heeft de beslagvrije voet niet aangepast en ook geen gelden teruggestort, omdat klager en zijn partner geen (volledig) inzicht hebben gegeven in hun financiële situatie. Dat dit anders ligt blijkt niet uit hetgeen klager naar voren heeft gebracht. Niet gebleken is dan ook dat de gerechtsdeurwaarder

tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Behoudens bijzondere omstandigheden, waarvan hier niet is gebleken, is het overigens niet aan de tuchtrechter om te oordelen over de hoogte van een beslagvrije voet. Klager kan zich daarvoor wenden tot de gewone rechter.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager sub 1 als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager sub 1 aangevoerd dat er een onjuiste beslagvrije voet wordt gehanteerd en dat de gerechtsdeurwaarder artikel 475g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet nakomt. De gerechtsdeurwaarder heeft een zorgplicht, maar houdt geen rekening met de woonsituatie en ernstige ziekte van [y], waar hoge kosten aan verbonden zijn.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en de door klager sub 1 aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

7.2 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-          verklaart het verzet van [y] niet-ontvankelijk;

-          verklaart het verzet van [x] ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.E. de Vos, plaatsvervangend-voorzitter, en

mr. M. Nijenhuis en M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 juni 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.