ECLI:NL:TGDKG:2017:86 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 950.216

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:86
Datum uitspraak: 06-06-2017
Datum publicatie: 06-07-2017
Zaaknummer(s): 950.216
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 6 juni 2017 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 16 augustus 2016 met zaaknummer 1194.2015 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/614539 / DW RK 16/950 ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klager,

gemachtigde: [  ],

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief, ingekomen op 24 december 2015, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.             Bij verweerschrift, ingekomen op

27 januari 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 16 augustus 2016 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 16 augustus 2016. Bij brief, ingekomen op 29 augustus 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 25 april 2017 alwaar klager, zijn gemachtigde en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 6 juni 2017.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij beschikking van 5 juni 2015 is door de kantonrechter te Roermond een verzoek van klager afgewezen, waarbij klager is veroordeeld in de proceskosten.

-           Op 12 december 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder de beschikking aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de invorderingsopdracht die de gerechtsdeurwaarder heeft aanvaard onrechtmatig is en dat hij klager bedreigd c.q. gedreigd heeft met verdere rechtsmaatregelen indien klager niet zou betalen. Dit is bedreiging, aanzet tot afpersing en misbruik van zijn functie als gerechtsdeurwaarder.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1. De gerechtsdeurwaarder is verplicht om de ambtshandelingen, waartoe hij bevoegd is, te verrichten als hierom wordt verzocht. Op het moment dat de gerechtsdeurwaarder een opdracht tot het verrichten van een ambtshandeling ontvangt en er geen uitsluiting van bevoegdheid is, is daarmee automatisch de verplichting ontstaan tot het verrichten van de ambtshandeling.

4.2. De voorzitter begrijpt dat de gestelde betalingstermijn en de aankondiging van rechtsmaatregelen bedreigend kan overkomen, maar dit is niet te voorkomen. Dit soort brieven moet immers een termijnstelling bevatten zodat, als een reactie uitblijft, op enig moment de behandeling van de zaak kan worden voortgezet. Van enige vorm van bedreiging is niet gebleken. De enkele uitlatingen van klager hierover zijn onvoldoende om tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder vast te stellen.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder een invorderingsopdracht heeft aanvaard, terwijl er een klachtenprocedure tegen de opdrachtgever loopt bij de Orde van Advocaten.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen met betrekking tot de oorspronkelijke klachten dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en de door klagers aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen. Voor zover klager in verzet, voor het eerst, aanvoert dat de gerechtsdeurwaarder de opdracht nimmer had mogen aanvaarden omdat hij een klachtprocedure tegen de opdrachtgever had gestart bij de Orde van Advocaten, kan dit niet tot een ander oordeel leiden. Het enkele feit dat klager een procedure tegen de opdrachtgever is begonnen, betekent niet dat de gerechtsdeurwaarder de invorderingsopdracht niet kon aanvaarden.

7.2 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.E. de Vos, plaatsvervangend-voorzitter, en

mr. M. Nijenhuis en M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 juni 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.