ECLI:NL:TGDKG:2017:84 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 35.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:84
Datum uitspraak: 20-06-2017
Datum publicatie: 06-07-2017
Zaaknummer(s): 35.2016
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarders hebbend de verzoeken van klager om aanpassing van de beslagvrije voet (en terugbetaling van teveel geïnde bedragen) niet binnen een redelijke termijn beantwoord. Klacht (gedeeltelijk) gegrond met de maatregel van berisping.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 juni 2017 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/601674 / DW RK 16/35 ingesteld door:

[  ] ,

wonende te [  ],

klager,

tegen:

1. [  ],

2. [  ],

3. [  ],

gerechtsdeurwaarders te [  ],

gemachtigde: [  ],

4. [  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagden.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 12 januari 2016, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders. Bij separate verweerschriften, ingekomen op 24 februari 2016 en 8 april 2016, hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd. Klager en gerechtsdeurwaarder sub 4 hebben schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 9 mei 2017 alwaar  gerechtsdeurwaarder sub 2 is verschenen, die tevens optreedt als gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders sub 1 en 3. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 20 juni 2017.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

gerechtsdeurwaarder sub 1 tot en met sub 3

-           Op 8 december 2015 hebben de gerechtsdeurwaarders beslag gelegd onder het [  ] ten laste van klager. Bij exploot van 10 december 2015 is het proces-verbaal van het beslag aan klager betekend.

-           Bij e-mail van 14 december 2015 heeft klager verzocht om de beslagvrije voet aan te passen.

-           Bij e-mail van 30 december 2015 heeft klager bij de gerechtsdeurwaarders geklaagd dat de beslagvrije voet niet onverwijld is aangepast en verzocht om dit alsnog te doen.

-           Bij e-mail van 7 januari 2016 heeft klager nogmaals verzocht om aanpassing van de beslagvrije voet. In deze e-mail heeft klager tevens verzocht om inzage te krijgen in de gegevens zoals geregistreerd in het Digitale Beslagregister. Ook heeft klager in deze brief verzocht om teruggave van het door klager gestelde onverschuldigd betaalde bedrag ad € 36,10.

gerechtsdeurwaarder sub 4

-           Op 9 oktober 2015 is derdenbeslag gelegd onder het [  ] ten laste van klager. Bij exploot van 23 oktober 2015 is het proces-verbaal van het beslag aan klager betekend.

-           Bij e-mail van 26 oktober 2015 heeft klager verzocht om de beslagvrije voet aan te passen. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij brief van diezelfde datum gereageerd.

-           Bij e-mails van 13 en 17 november 2015 heeft klager verzocht de beslagvrije voet alsnog aan te passen.

-           Bij e-mail van 30 november 2015 heeft klager bij de gerechtsdeurwaarder geklaagd dat de beslagvrije voet na zijn verzoek hiertoe op 13 november 2015 niet onverwijld is aangepast en verzocht om dit alsnog te doen.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft de beslagvrije voet op 9 december 2015 aangepast en klager hiervan per e-mail en het [  ] bij brief op diezelfde datum op de hoogte gesteld.

-           Bij e-mail van 30 december 2015 heeft klager bij de gerechtsdeurwaarder geklaagd dat de beslagvrije voet nog steeds niet is aangepast en verzocht om dit alsnog te doen. De gerechtsdeurwaarder heeft klager op 31 december 2015 telefonisch via een voicemailbericht op de hoogte gesteld dat de beslagvrije voet reeds op 9 december 2015 is aangepast.

-           Bij e-mail van 5 januari 2016 heeft klager aan de gerechtsdeurwaarder verzocht om inzage te krijgen in zijn gegevens zoals die in het Digitaal Beslagregister vermeld staan. Tevens heeft klager verzocht om de door de gerechtsdeurwaarder verzonden mail met betrekking tot de aangepaste beslagvrije voet nogmaals aan hem te sturen, omdat hij deze niet heeft ontvangen. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij brief van 12 januari 2016 gereageerd.

2. De klacht

Klager verwijt alle in de aanhef van deze beschikking genoemde gerechtsdeur-waarders dat zij:

a: niet reageren;

b: niet bereikbaar zijn;

c: weigeren de beslagvrije voet aan te passen;

d: niet reageren op zijn verzoek om inzage te krijgen in zijn gegevens welke zijn geregistreerd in het Digitaal Beslagregister;

e: onterecht kosten hebben gemaakt vanwege het niet raadplegen van het Digitaal Beslagregister;

f: onnodig processen-verbaal hebben afgegeven welke kosten ook weer bij hem in rekening zijn gebracht;

Klager verwijt gerechtsdeurwaarders sub 1 tot en met sub 3 dat zij:

g: een klein bedrag van zijn uitkering hebben ontvangen, welk bedrag onverschuldigd is betaald. Op klagers verzoek om terugstorting van dit bedrag is niet gereageerd;

Klager verwijt gerechtsdeurwaarder sub 4 dat hij:

h: hem ten onrechte btw in rekening brengt vanwege het feit dat de opdrachtgever ([  ]) de omzetbelasting niet zou kunnen verrekenen;

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 De klacht is gericht tegen gerechtsdeurwaarders [  ], [  ] en

[  ], werkzaam bij het gerechtsdeurwaarderskantoor [  ] te [  ] alsmede tegen gerechtsdeurwaarder [  ], werkzaam bij het gerechtsdeurwaarderskantoor [  ] te [  ]. Op grond van een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam ECLI:NL:GHAMS:2014:3696) dienen deze bij naam genoemde gerechtsdeurwaarders als beklaagden te worden aangemerkt.

4.2 Ter beoordeling staat of sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

Ten aanzien van gerechtsdeurwaarder sub 1 tot en met sub 3

4.3 Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven en

e-mailberichten met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt. Klager heeft op 14 december 2015 verzocht om aanpassing van de beslagvrije voet. Vervolgens heeft klager op 30 december 2015 gebeld met de gerechtsdeurwaarders en op diezelfde datum een herinnering per

e-mail verzonden. Bij e-mail van 7 januari 2016 heeft klager nogmaals verzocht om aanpassing van de beslagvrije voet en tevens verzocht het teveel geïnde bedrag terug te storten. De gerechtsdeurwaarders hebben erkend niet op de e-mail van klager van 14 december 2015 te hebben gereageerd. De gerechtsdeurwaarders hebben de beslagvrije voet eerst op 21 januari 2016 opnieuw beoordeeld en aangepast, nadat klager op 20 januari 2016 wederom met de gerechtsdeurwaarders heeft gebeld omdat hij nog geen reactie op zijn verzoek om aanpassing van de beslagvrije voet had gekregen. Klachtonderdeel a is dan ook terecht voorgesteld.

4.4 Bij e-mail van 5 februari 2016 heeft klager bij de gerechtsdeurwaarders geklaagd dat hij nog steeds geen reactie op zijn eerdere verzoeken om terugbetaling van het teveel geïnde beslag heeft ontvangen. De gerechtsdeurwaarders hebben vervolgens, naar aanleiding van een telefoongesprek met klager op 16 februari 2016, bevestigd dat zij de inhouding op klagers uitkering van februari 2016 inmiddels hebben ontvangen en dat zij aan de financiële administratie hebben verzocht dit bedrag aan klager over te maken. Eerdere inhoudingen hebben de gerechtsdeurwaarders op

26 januari 2016 aan het [  ] overgemaakt. Nu de gerechtsdeurwaarders ten aanzien van klagers verzoeken om terugbetaling van teveel geïnde bedragen evenmin binnen een redelijke termijn hebben geantwoord, is klachtonderdeel g tevens terecht voorgesteld.

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de Kamer dat klager niet heeft gespecificeerd op welke momenten de gerechtsdeurwaarders niet bereikbaar zouden zijn geweest. De gerechtsdeurwaarders ontkennen dit ook uitdrukkelijk in hun verweer en geven aan dat in geen van de gespreknotities van gesprekken met klager een registratie van onbereikbaarheid is terug te vinden en dat klager ook niet eerder heeft geklaagd over de gestelde onbereikbaarheid. Nu tuchtrechtelijk laakbaar handelen op dit onderdeel niet kan worden vastgesteld dient de klacht als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

4.6 Ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de Kamer dat de gerechtsdeurwaarders de beslagvrije voet weliswaar niet direct na het verzoek van klager hebben aangepast, maar dat geen sprake is van weigeren van het aanpassen van de beslagvrije voet. De gerechtsdeurwaarders hebben de beslagvrije voet op

21 januari 2016 aangepast. Indien klager het met de uiteindelijk berekende beslagvrije voet niet eens is, dient hij zich te wenden tot de gewone civiele rechter. De tuchtrechter oordeelt slechts of tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld en is niet bevoegd om de beslagvrije voet vast te stellen. Op 26 januari 2016 zijn bovendien de teveel ontvangen gelden teruggestort. Klachtonderdeel c kan dan ook niet slagen.

4.7 Met betrekking tot de klachtonderdelen terzake het Digitaal Beslagregister overweegt de Kamer dat het register eerst per 1 januari 2016 in werking is getreden. Beslagen die voor 1 januari 2016 zijn gelegd dienen uiterlijk op 1 april 2016 te worden geregistreerd. Het ten laste van klager gelegde beslag dateert van

8 december 2015. Van een verplichte registratie of raadpleging van het Digitaal Beslagregister was dan ook nog geen sprake. De klacht stuit hierop af.

4.8 Ten aanzien van klachtonderdeel f overweegt de Kamer dat de gerechtsdeurwaarder verplicht is om de ambtshandelingen, waartoe hij bevoegd is, te verrichten indien hierom wordt verzocht. Op het moment dat de gerechtsdeurwaarder een opdracht tot het verrichten van een ambtshandeling ontvangt en er geen uitsluiting van bevoegdheid is, is daarmee automatisch de verplichting ontstaan tot het verrichten van de ambtshandeling. De gerechtsdeurwaarders hebben aangevoerd dat zij inmiddels voor de derde keer beslag op klagers inkomen hebben moeten leggen om de vordering betaald te krijgen. Klager betaalde de vordering namelijk niet vrijwillig. Indien een gerechtsdeurwaarder wordt verzocht een titel te executeren is hij wettelijk verplicht om aan dat verzoek te voldoen. Met deze executie zijn kosten gemoeid. De door de gerechtsdeurwaarders in rekening gebrachte kosten zijn conform de daarvoor geldende regelingen berekend. Van het feit dat de kosten zijn opgelopen kan de gerechtsdeurwaarders geen verwijt worden gemaakt. De gerechtsdeurwaarders hebben niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de titel te executeren.

Ten aanzien van gerechtsdeurwaarder sub 4

4.9 Klager heeft bij e-mailberichten van 13 en 17 november 2015 verzocht om aanpassing van de beslagvrije voet. De gerechtsdeurwaarder heeft de beslagvrije voet op 9 december 2015 herberekend en aangepast. Klager is hiervan bij e-mailbericht van diezelfde datum op de hoogte gebracht. De Kamer is van oordeel dat van een tijdige aanpassing na (ruim) drie weken geen sprake meer is. Klachtonderdeel a is dan ook terecht voorgesteld.

4.10 De stelling van klager dat de gerechtsdeurwaarder niet bereikbaar zou zijn is niet gespecificeerd of onderbouwd. Tuchtrechtelijk laakbaar handelen kan op dit punt dan ook niet worden vastgesteld, zodat de klacht op dit onderdeel als kennelijk ongegrond dient te worden afgewezen.

4.11 Ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de Kamer dat de beslagvrije voet weliswaar niet binnen een redelijke termijn is aangepast, maar dat van weigering van aanpassing van de beslagvrije voet geen sprake is. De klacht stuit hierop af.

.

4.12 Met betrekking tot de klachtonderdelen terzake het Digitaal Beslagregister verwijst de Kamer naar overweging 4.7. Het ten laste van klager gelegde beslag dateert van 9 oktober 2015 en is inmiddels blijkens de overgelegde producties vervallen, omdat de uitkering is beëindigd. De klacht stuit hierop dan ook af.

4.13 Ten aanzien van klachtonderdeel f overweegt de Kamer dat de gerechtsdeurwaarder verplicht is om de ambtshandelingen, waartoe hij bevoegd is, te verrichten indien hierom wordt verzocht. Op het moment dat de gerechtsdeurwaarder een opdracht tot het verrichten van een ambtshandeling ontvangt en er geen uitsluiting van bevoegdheid is, is daarmee automatisch de verplichting ontstaan tot het verrichten van de ambtshandeling. De door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte kosten zijn conform de daarvoor geldende regelingen berekend. De gerechtsdeurwaarder heeft niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de titel te executeren.

4.14 Ten aanzien van klachtonderdeel h overweegt de voorzitter dat uit het verweer van de gerechtsdeurwaarder blijkt dat de opdrachtgever [  ] met betrekking tot kredietverstrekking vrijstelling van btw heeft. De [  ] heeft dan ook geen btw-plicht en daarmee geen mogelijkheid tot aftrek van de onderhavige BTW. De klacht stuit hierop af.

4.15 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart klachtonderdelen a en g ten aanzien van gerechtsdeurwaarders sub 1 tot en met 3 gegrond;

-        verklaart klachtonderdeel a ten aanzien van gerechtsdeurwaarder sub 4 gegrond;

-        legt de gerechtsdeurwaarders sub 1 tot en met sub 4 de maatregel van berisping op;

-        verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M. Nijenhuis, plaatsvervangend-voorzitter, en

mr. Ch.A. van Dijk en M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 juni 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.