ECLI:NL:TGDKG:2017:72 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 938.2015
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2017:72 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-03-2017 |
Datum publicatie: | 05-07-2017 |
Zaaknummer(s): | 938.2015 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Exploot van dagvaarding is openbaar betekend, terwijl klaagster een briefadres heeft. De kamer overweegt dat de kans dat een voor een justitiabele bestemd exploot hem of haar eerder bereikt weliswaar groter kan zijn indien dit wordt betekend aan een briefadres, maar stelt vast dat betekening aan een briefadres geen wettelijke basis heeft. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 14 maart 2017 zoals bedoeld in artikel 39, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet in zake de klacht met nummer 938.2015:
[ ],
zonder bekende woon- of verblijfplaats, briefadres te [ ],
klaagster,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde,
gemachtigde: [ ].
Ontstaan en loop van de procedure
Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 14 oktober 2015, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 12 november 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Partijen hebben schriftelijk (gemotiveerd) medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 31 januari 2017. De uitspraak is bepaald op 14 maart 2017.
1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- Bij schrijven van 20 januari 2015 heeft de Gemeente [ ] aan klaagster bevestigd dat zij met ingang van 16 januari 2015 staat ingeschreven in de basisregistratie personen (BRP) op het briefadres [ ] te [ ].
- Op 18 september 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een dagvaardingsexploot openbaar betekend.
2. De klacht
Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat - dat hij op
18 september 2015 een exploot van dagvaarding openbaar heeft betekend, terwijl klaagster een briefadres heeft waarop betekend had moeten worden.
3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.
4. Beoordeling van de klacht
4.1 De klacht is ingediend tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor hetgeen op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet niet kan. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.
4.2 Nu de in de aanhef van deze beslissing genoemde gerechtsdeurwaarder het gewraakte exploot heeft betekend, wordt deze als beklaagde aangemerkt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.
4.3 Bij de beoordeling van deze klacht geldt als uitgangspunt dat controle op adresgegevens een standaard onderdeel van de procedure dient te zijn bij betekening van gerechtelijke stukken. Uit de door de klaagster overgelegde brief van de gemeente [ ] blijkt dat zij vanaf 20 januari 2015 over een briefadres beschikt. Dit briefadres staat geregistreerd in het BRP.
4.4 De kamer overweegt dat de kans dat een voor een justitiabele bestemd exploot hem of haar eerder bereikt weliswaar groter kan zijn indien dit wordt betekend aan een briefadres, maar stelt vast dat betekening aan een briefadres geen wettelijke basis heeft. Niet gezegd kan dan ook worden dat de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door het exploot op grond van artikel 54 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering openbaar te betekenen.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven door mr. M. Nijenhuis, plaatsvervangend-voorzitter, en
mr. Ch.A. van Dijk en M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 maart 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.