ECLI:NL:TGDKG:2017:24 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/590283 / DW RK 15/585

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:24
Datum uitspraak: 07-03-2017
Datum publicatie: 10-03-2017
Zaaknummer(s): C/13/590283 / DW RK 15/585
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie:   Opvragen gegevens van debiteur over dienstverbanden zonder dat sprake is van een titel. Klacht gegrond verklaard, maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 7 maart 2017 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/590283 / DW RK 15/585 ingediend door:

[     ] ,

wonende te [     ],

klaagster,

gemachtigde [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 8 juli 201, ingekomen op 9 juli 2015, heeft klaagster een klacht ingediend tegen [     ] Deurwaarders en Incasso c.q. tegen de daarvoor verantwoordelijke gerechtsdeurwaarders [     ], [     ], [     ], [     ], [     ], de andere aan het voornoemde kantoor verbonden gerechtsdeurwaarders en tegen toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder [     ], hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 25 augustus 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.  De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 januari 2017 alwaar klaagster vergezeld door haar gemachtigde en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 7 maart 2017.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de hierna vermelde feiten die zijn gebaseerd op hetgeen door partijen is aangevoerd en niet weersproken:

a)     Tussen klaagster en ING is een geschil ontstaan met betrekking tot een hypotheekovereenkomst.

b)    Op 3 april 2013 heeft toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder [     ] op verzoek van ING een grosse van een notariële akte van geldlening aan klaagster betekend vanwege het feit dat klaagster met tijdige betaling van het verschuldigde in gebreke was gebleven.  

c)     Bij email van 15 april 2013 heeft de advocaat van ING de gerechtsdeurwaarder een email verzonden met de volgende inhoud:

“Cliënte, ING bank NV, heeft - in mijn aanwezigheid - een gesprek met de heer [     ] en mevrouw [     ] gehad. Dit heeft nog niet tot een oplossing tussen partijen geleid. In het gesprek hebben der heer [     ] en mevrouw [     ] uitdrukkelijk medegedee1d dat mevrouw naast haar dienstbetrekking bij [     ] een dienstverband bij Juristenpraktijk of [     ] Computer & Design (haar dienstverband kan onder de naam van dit bedrijf lopen) heeft sinds 1 april 2012 tot en met heden (het dienstverband loopt nog steeds). De heer [     ] stelde voor om u te laten bevestigen dat naast het dienstverband bij [     ] er ook een dienstverband bij juristenpraktijk [     ] of [     ] Computer& Design bestaat. Graag verzoek ik u mij dan ook aan te geven of naast het dienstverband bij [     ] er op dit moment ook een geregistreerd dienstverband bij juristenpraktijk [     ] of [     ]Computer& Design bestaat.”

d)    De gerechtsdeurwaarder heeft op die email onder meer het volgende geantwoord:

“In de zaak [     ] te[     ] zijn uit de UWV gegevens geen andere werkgevers naar voren gekomen dan de [     ]. Wij houden het dossier tot nader order aan.”

e)     In 2013 is het dossier gesloten, waarna door de gerechtsdeurwaarder in 2015 opnieuw met de advocaat van ING over het dossier is gecommuniceerd.

f)     De gerechtsdeurwaarder heeft bij email van 16 april 2015 aan de advocaat van ING medegedeeld:

“Ik heb e.e.a. nog even bekeken. Uit het systeem komt alleen een detailhandel waar zij eerder gewerkt zou hebben (m.i.v. 2009), doch niet het kantoor alwaar zij op de website staat. In afwachting van nadere instructies.”

g)    Bij email van 25 april 2015 heeft de advocaat van ING de gerechtsdeurwaarder het volgende geschreven;

“Wij hebben navraag gedaan en het lijkt erop dat [     ] wel degelijk vanaf 2012 een dienstverband bij Juristenpraktijk moet hebben en anders bij het bedrijf van de broer van [     ] , te weten: [     ] Computer en Design Adres: [     ], [     ]. Kunnen jullie nogmaals bij het UVW en/of de Belastingdienst kijken of er echt geen Dienstverband bij Juristenpraktijk [     ] of [     ]Computer en Design te vinden is,

in ieder geval vanaf 2012.”

h)    Bij email van 30 april 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder de advocaat van ING geantwoord:

“Deze werkgever komt niet via de bevragingen bij UWV/Belastingdienst (via ons systeem) naar voren. Als zij hier werkt c.q. gewerkt zou hebben zou dit naar voren moeten komen. Wenst u dat wij evt. schriftelijk bij deze vermoedelijke werkgever gaan informeren?”

i)      Bij brief van 3 juni 2015 heeft ING de overeenkomst met klaagster beëindigd. De gerechtsdeurwaarders hebben opnieuw onderzoek ingesteld naar haar bronnen van inkomsten.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij zijn in het kader van de executie verleende bevoegdheid om informatie in te winnen over haar bronnen van inkomen heeft misbruikt om voor hun opdrachtgeefster ING bewijs te verzamelen over haar daadwerkelijke dienstverbanden gedurende een langere periode. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder vertrouwelijke informatie afkomstig van UWV of belastinggegevens aan hun opdrachtgever verstrekt. In 2013 was er geen sprake van een vordering en/of beslag. ING beschikte evenmin over een executoriale titel. Zelfs nadat het gerechtshof Amsterdam had vastgesteld dat ING onrechtmatig had gehandeld en dat het door klaagster bij het aangaan van de hypotheek opgegeven dienstverband juist was, is opnieuw een dergelijk onderzoek gedaan. De gerechtsdeurwaarder heeft misbruik gemaakt van zijn bevoegdheden en heeft als gevolg daarvan in strijd gehandeld met de wet, de beroepsregels, de Wet bescherming persoonsgegevens en artikel 6 EVRM doordat haar privacy geschonden is.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij in 2013 in de veronderstelling verkeerde dat de geldlening werd opgeëist in verband met betalingsachterstand. Aan klaagster is naderhand uitgelegd dat dit niet geheel juist was en dat het ging om fraude bij het aangaan van de lening. De uitkomst van het onderzoek naar de bronnen van inkomen is met ING besproken. Vanwege een aangespannen kort geding is het dossier in november 2013 gesloten.

3.2 In maart 2015 is het dossier opnieuw ter hand gesteld. Dit maal wel vanwege een betalingsachterstand. In het kader van de voorgenomen beslaglegging is opnieuw onderzoek gedaan naar de bronnen van inkomen. De gerechtsdeurwaarder is enkel ingeschakeld om een titel ten uitvoer te leggen. In het kader daarvan is geïnformeerd naar de inkomstenbronnen van klaagster. Daartoe was hij ook bevoegd. Om het te volgen executietraject te kunnen bepalen zijn de bevindingen gedeeld met de opdrachtgever.

4. De beoordeling van de klacht

4.1. De klacht is gericht tegen [     ] Deurwaarders en Incasso, tegen de daarvoor door klaagster met naam genoemde gerechtsdeurwaarders, andere aan het voornoemde kantoor verbonden gerechtsdeurwaarders en een met naam genoemde toegevoegd kandidaat gerechtsdeurwaarder. Een gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet als beklaagde worden aangemerkt. Het in de artikelen 34 en volgende van de Gerechtsdeurwaarderswet geregelde tuchtrecht heeft betrekking op het handelen en nalaten van gerechtsdeurwaarders als zodanig. Het beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen door toe te zien op het optreden van de (individuele) gerechtsdeurwaarder. Indien een klacht wordt ingediend tegen zes met naam genoemde gerechtsdeurwaarder dient per gerechtsdeurwaarder worden gesteld en nader onderbouwd wat die gerechtsdeurwaarder wordt verweten. Dat zij dan wel onder hun verantwoordelijkheid op een volgens klaagster onbeschaamde wijze in strijd met diverse wet- en/of regelgeving alsook de voor hen geldende gedragsregels gehandeld hebben, is zonder nadere toelichting die niet is gegeven onvoldoende om alle door klaagster genoemd gerechtsdeurwaarders als beklaagden aan te merken.

4.2 Ter zitting is gebleken dat het dossier van klaagster in behandeling is op het kantoor van gerechtsdeurwaarder [     ]. De handelingen, het inwinnen den doorspelen van inlichtingen, waarover wordt geklaagd zijn verricht op het kantoor van deze gerechtsdeurwaarder. Hij wordt daarom aangemerkt als beklaagde. In de aanhef van de beslissing is hiermee rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 De kamer overweegt als volgt. Noch klager noch de gerechtsdeurwaarder hebben stukken overgelegd die hun standpunten verder onderbouwen. Klaagster heeft ter zitting nog het aanbod gedaan bewijsstukken over te leggen maar dat aanbod wordt als zijnde tardief, gepasseerd.

4.4 Op grond van hetgeen in de klacht en het verweer naar voren is gebracht dan wel is erkend of ter zitting onvoldoende is weersproken, is het volgende vast komen te staan. Klaagster heeft in de klacht aangevoerd dat de ING wegens een vertrouwensbreuk de volledige hypothecaire lening bij haar heeft opgeëist. Ook heeft zij aangevoerd dat bij exploot van 3 april 2013 de grosse van de hypotheekakte is betekend waarbij die hypothecaire lening werd opgeëist. Op zich is dat voldoende om gebruik te maken van de bevoegdheid tot het opvragen van informatie over de inkomstenbronnen van klaagster. Dat de reden van de opeising vermeende fraude was en niet een achterstallige betaling, doet hieraan niet af. Evenmin doet hieraan af dat het Gerechtshof achteraf de parate executie heeft verboden. Bovendien blijkt uit de email van de advocaat van ING van 15 april 2013 dat de gemachtigde van klaagster naar aanleiding van een gesprek met ING zelf heeft voorgesteld om door de gerechtsdeurwaarder te laten bevestigen dat naast het dienstverband bij [     ] er ook een dienstverband bij juristenpraktijk [     ] of [     ] Computer& Design bestond. Hetgeen door de gerechtsdeurwaarder aan de advocaat van ING was doorgegeven was al bij klaagster bekend. Op grond hiervan kan niet worden gezegd dat door de gerechtsdeurwaarder in 2013 tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld.

4.5 Anders is dit voor het opvragen van de gegevens in 2015. Uit niets blijkt dat de gerechtsdeurwaarder in 2015 is verzocht de titel opnieuw te executeren. Uit de brief van 3 juni 2015 volgt eerder dat door het nadere onderzoek van de gerechtsdeurwaarder eerdere constateringen van ING worden bevestigd. De kamer acht dit handelen daarom wel tuchtrechtelijk laakbaar.

5.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De kamer acht termen aanwezig de gerechtsdeurwaarder na te melden maatregel op te leggen.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart het klachtonderdeel waar het betreft opvragen in 2015 van gegevens over dienstverbanden gegrond;

-      legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;

-      verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, en mr. C.A. van Dijk en

mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 maart 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.