ECLI:NL:TGDKG:2017:231 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 554.2017

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:231
Datum uitspraak: 10-10-2017
Datum publicatie: 06-03-2018
Zaaknummer(s): 554.2017
Onderwerp: KBvG
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Tussenbeslissing. Klacht wegens het niet naleven van artikel 21 van de verordening KBvG Normen voor kwaliteit. Behandeling aangehouden nu de gerechtsdeurwaarder te kennen heeft gegeven stappen te hebben gezet richting het verkrijgen van een positief toetsingsverslag, als bedoeld in voornoemd artikel.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Tussenbeslissing van 10 oktober 2017 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/629565 / DW RK 17/554 ingesteld door:

[…] ,

gevestigd te […],

klaagster,

gemachtigde: […],

tegen:

[…],

gerechtsdeurwaarder te […],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 29 mei 2017, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 21 juli 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 12 september 2017 alwaar de gemachtigde van de klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 10 oktober 2017.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          Ingevolge artikel 21 van de Verordening KBvG Normen voor Kwaliteit is iedere gerechtsdeurwaarder (lid van de KBvG) verplicht zorg te dragen voor toetsing van zijn kantoor en dient hij, naar aanleiding hiervan, te beschikken over een positief toetsingsverslag en een positieve beoordeling.

-          Op 3 oktober 2016 heeft de toetsing van het kantoor van de gerechtsdeurwaarder plaatsgevonden.

-          Op 4 oktober 2016 heeft de auditor per mail aan de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat er een (behoorlijk) aantal non-conformiteiten zijn gesignaleerd.

-          Op 11 oktober 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder gemotiveerd gereageerd op de constateringen van de auditor.

-          Op 21 oktober 2016 is het concept verslag door de auditor voorgelegd aan de gerechtsdeurwaarder.

-          Op 22 oktober 2016 is de (eerdere) positieve beoordeling van de gerechtsdeurwaarder verlopen.

-          Op 11 november 2016 heeft de auditor het concept verslag deels aangepast en ter ondertekening voorgelegd aan de gerechtsdeurwaarder.

-          Op 17 november 2016 is het toetsingsverslag ingediend bij de Commissie KBvG Normen voor Kwaliteit (hierna: Commissie).

-          Uit het toetsingsverslag is gebleken dat op enige normen onder de grens werd gescoord en dat ook niet is voldaan aan de best practices. De Commissie heeft aan het Bestuur van de KBvG geadviseerd om in navolging van de auditor een negatieve beoordeling af te geven. De gerechtsdeurwaarder is bij brief van 20 januari 2017 hiervan op de hoogte gesteld door het Bestuur. De gerechtsdeurwaarder heeft geen bezwaar aangetekend tegen deze beslissing.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder te handelen in strijd met artikel 21 van de Verordening en het Reglement KBvG Normen voor Kwaliteit. 

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Om de kwaliteit bij de uitoefening van het ambt van gerechtsdeurwaarders te bevorderen zijn alle gerechtsdeurwaarders (die lid zijn van de KBvG), op grond van artikel 21 van de Verordening KBvG Normen voor Kwaliteit, verplicht in het bezit te zijn van een positief toetsingsverslag van hun gerechtsdeurwaarderkantoor.

4.3 Onweersproken staat vast dat de gerechtsdeurwaarder vanaf 22 oktober 2016 tot op heden niet beschikt over een positief toetsingsverslag. De gerechtsdeurwaarder handelt daarmee in strijd met artikel 21 van de Verordening.

4.4 De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting verklaard dat de overtreding thans voortduurt, maar stelt tegelijkertijd maatregelen te hebben genomen om in de nabije toekomst een positief toetsingsverslag te verkrijgen. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting gesteld dat het door de auditor opgemerkte – hoewel hij het op enkele punten oneens is – inmiddels heeft hersteld. De gerechtsdeurwaarder heeft voorts gesteld dat hij doende is op korte termijn een afspraak in te plannen voor een nieuwe audit. De reden waarom er nu pas afspraken voor een nog te plannen audit staan lag in de vraag hoe dit aan te pakken en door wie, aldus de gerechtsdeurwaarder.

4.5 Het verweer, alsmede hetgeen aangevoerd ter zitting ten aanzien van de huidige (veranderde) omstandigheden, kunnen er niet toe leiden dat de tekortkoming de gerechtsdeurwaarder niet kan worden aangerekend. De tekortkoming beslaat een behoorlijke periode van bijna 11 maanden, waarin de gerechtsdeurwaarder niet zijn verplichting heeft willen nakomen. Indien de gerechtsdeurwaarder dit gewild had, had hij, in het systeem van betreffende verordening, op elk moment zelf een erkend auditor kunnen benaderen om zo mogelijkerwijs een andersluidend advies te verkrijgen, te meer nu naar zijn oordeel het negatief advies voor een deel te wijten was aan de inzichten van de laatste auditor. Maar ook in aanloop naar een nieuwe audit, welke kennelijk pas twee weken geleden is ingezet, maakt de gerechtsdeurwaarder op de Kamer niet de indruk het belang er van in te zien. De gerechtsdeurwaarder bleef vaag over de aanstaande afspraken. De kamer acht de klacht dan ook gegrond.

4.6 De gerechtsdeurwaarder heeft echter kennelijk het traject ingezet om op korte termijn alsnog een positieve beoordeling te krijgen. Afgaand op wat klaagster daarover te melden heeft, zou, gelet op de omvang van het kantoor van de gerechtsdeurwaarder, een traject van een nieuwe toetsing in beginsel niet langer dan twee maanden hoeven te duren. De kamer biedt de gerechtsdeurwaarder die mogelijkheid en verwacht dat klaagster, gelet op de gang van zaken én een eerder negatief beoordeelde toetsing, een vinger aan de pols houdt.

4.7  De Kamer acht de uitkomst van het traject van doorslaggevend belang voor het vaststellen van de op te leggen matregel. De kamer houdt daarom de behandeling van de zaak aan. Deze zal op een nader te bepalen datum worden voortgezet.

4.8 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        stelt de gerechtsdeurwaarder in de gelegenheid binnen uiterlijk twee maanden na heden te beschikken over een positief toetsingsverslag, als bedoeld onder artikel 21 van de Verordening KBvG Normen voor Kwaliteit;

-        houdt iedere verdere beslissing aan;

-        bepaalt dat hoger beroep tegen deze beslissing slechts kan worden ingesteld tegelijk met de eindbeslissing.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. E. Diepraam en mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 oktober 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.