ECLI:NL:TGDKG:2017:212 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/611758 / DW RK 16/741

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:212
Datum uitspraak: 31-10-2017
Datum publicatie: 03-01-2018
Zaaknummer(s): C/13/611758 / DW RK 16/741
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie:     Beslissing op verzet. Onduidelijkheden in een dossier onder meer met betrekking tot de in rekening gebrachte rente. Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig handelen.  De kamer is het niet met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet gegrond.   Toen bij klaagster de indruk was ontstaan dat er iets niet klopte en haar gemachtigde de gerechtsdeurwaarder verzocht te reageren op de berekende rente, had het op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen om inzichtelijk te maken hoe de rente was berekend. Dat heeft hij niet gedaan. Ook kon niet worden verklaard waarom in het online-dossier van de gerechtsdeurwaarder, een zeer hoog bedrag aan rente stond vermeld. De klacht wordt deels gegrond verklaard en er wordt de maatregel van berisping opgelegd.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 31 oktober 2017 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 28 juni 2016 met zaaknummer C/13/591336 /  DW RK 15/644 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/611758 / DW RK 16/741 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

gemachtigde: mr. P.J. van ’t Hoff,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 30 juli 2015 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift ingekomen op 29 september 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 28 juni 2016 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 28 juni 2016. Bij brief ingekomen op 5 juli 2016 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare zitting van 19 september 2017 alwaar klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 31 oktober 2017.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

a)     Bij exploot van 14 februari 2014 is klaagster gedagvaard te verschijnen voor de kantonrechter te Tilburg tot betaling van een huurachterstand. In de dagvaarding is opgenomen dat de verhuurder op grond van de algemene voorwaarden en de wet aanspraak maakt op vergoeding van een rente van 12% per jaar. Bij verstekvonnis van 5 maart 2014 heeft de kantonrechter de vordering toegewezen. Dit dossier is bij de gerechtsdeurwaarder geregistreerd onder dossiernummer [     ].

b)     Bij email van 5 januari 2015 heeft de gemachtigde van klaagster de gerechtsdeurwaarder verzocht om inzage in drie bij de gerechtsdeurwaarder lopende dossiers.

c)     Bij brief van 8 januari 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder de gemachtigde een gespecificeerde opgave gedaan van het nog openstaande bedrag in het dossier met nummer [     ].

d)     Op een door klaagster overgelegde print van het elektronische dossier in het dossier met nummer [     ] gemaakt op 8 januari 2015 staat een bedrag van € 856,43 aan rente vermeld.

e)     Bij brief van 8 januari 2015 heeft de gemachtigde van klaagster zijn verzoek om inzage in de drie dossiers herhaald.

f)      Bij brieven van 13 en 14 januari 2015 heeft een advocaat zich namens klaagster tot de gerechtsdeurwaarder gewend en een aantal vragen gesteld onder meer in de dossiers met nummers [     ] en [     ].

g)      Bij email van 14 januari 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder de gemachtigde van klaagster in het dossier met nummer [     ] het volgende medegedeeld: ”In de hierboven genoemde zaak is in overleg met mijn opdrachtgever besloten het restant aan mevrouw [     ] kwijt te schelden. Het onderhavige dossier is thans gesloten.”

h)     Bij brieven van 20 januari 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder de brieven van de advocaat van klaagster van 13 en 14 januari 2015 in de dossiers met nummers [     ] en [     ] beantwoord.

i)      Bij brief van 28 januari 2015 heeft de advocaat van klaagster de gerechtsdeurwaarder erop gewezen dat zijn bij brieven van 20 januari 2015 vermelde specificaties in de dossiers met nummers [     ] en [     ] significant afweken van de in zijn online dossiers vermelde specificaties.

j)      Bij brief van 17 februari 2015 heeft de gemachtigde van klaagster de gerechtsdeurwaarder onder meer medegedeeld:

(.....)

Onduidelijkheid is nog blijven bestaan over de met name in dossier [     ] vermelde rente. Volgens [     ] zou de oorzaak van die forse rente kunnen zijn gelegen in het feit dat [     ] een contractueel bedongen rente van 1% per maand rekent in plaats van de wettelijke rente. Niet alleen verklaart dat niet het grote verschil tussen de in beide dossiers vermelde rente (€ 53,01 tegen € 856,43 op 8 januari 2015), maar bovendien is de aanname van [     ] niet juist. In artikel 29 lid 2 van de algemene huurvoorwaarden is namelijk bepaald dat de huurder de wettelijke rente is verschuldigd over een niet betaalde geldsom.

k)     Bij email van 19 februari 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder de gemachtigde van klaagster onder meer medegedeeld dat in de procedure inderdaad een rente van 1% per maand is gevorderd en toegewezen en dat de gemachtigde van klaagster gelijk had in zijn standpunt dat contractueel geen rente van 1% was overeengekomen.

l)      Bij brief van 20 februari 2015 heeft de gemachtigde van klaagster op de email van de gerechtsdeurwaarder gereageerd.

m)   Bij brief van 25 februari 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder de gemachtigde van klaagster onder meer medegedeeld:  “Uit het dossier online overzicht van 8 januari 2015 dat u heeft overlegd blijkt inderdaad een rentebedrag van € 856,43 te zijn opgenomen. Helaas kan ik dat bedrag niet verklaren. Zeker niet gezien het bedrag aan rente dat in het derdenbeslag van 3 april 2014 (€ 124,88) is opgenomen. Het onderliggende dossier heeft een dergelijk rentebedrag niet gekend en naar het zich laat aanzien is er een onjuistheid opgetreden in de koppeling tussen het daadwerkelijke dossier en de weergave daarvan in de online-portal.”

4. De oorspronkelijke klacht

4.1 Klaagster wordt bij het oplossen van problemen met haar huurbetalingen begeleid door een gemachtigde die tijdens het in kaart brengen van haar schuldenlast stuitte op enkele onduidelijkheden in de dossiers die van klaagster bij de gerechtsdeurwaarder in behandeling waren. De onduidelijkheden hadden onder meer betrekking op de in rekening gebrachte rente. Nadat via een advocaat om een nadere toelichting op de berekening was verzocht, werd van de gerechtsdeurwaarder een email ontvangen dat na overleg met de opdrachtgever was besloten het restant verschuldigde in het dossier met nummer [     ] aan klaagster kwijt te schelden. In het online beschikbare dossier met dat nummer stond op 8 januari 2015 een bedrag aan rente van € 856,43 vermeld. In een naderhand verstrekte specificatie werd in het dossier met nummer [     ] een bedrag aan rente van € 161,05 vermeld en kwam de restantvordering uit op 0,00. Nog daargelaten dat ook dit bedrag aan rente te hoog leek, bedroeg het verschil met de in het online beschikbare dossier genoemde rente precies € 695,38.

4.2 Klaagster neemt het standpunt in dat de gerechtsdeurwaarder heeft getracht een onjuiste berekening van de rente in het dossier met nummer [     ] onzichtbaar te maken door de restantschuld kwijt te schelden. Klaagster verwijst naar een door haar gemachtigde vervaardigd overzicht van de in dit dossier op 25 september 2014, 14 oktober 2014 en 8 januari 2015 aangetroffen gegevens. De in het dossier met nummer [     ] vermelde rente bedroeg op genoemde data € 610,43; € 654,94 en € 856,43, hoewel de hoofdsom vanaf het vonnis (5 maart 2014) ongewijzigd slechts € 1165,03 bedroeg. In een brief van de gerechtsdeurwaarder van 20 januari 2015 werd een rentebedrag van € 161,05 vermeld en bedroeg de restantschuld dankzij de ‘kwijtschelding’ € 0,00. Ook dit bedrag aan rente is onjuist. Volgens klaagster is dit uitsluitend bedoeld om het verschil tussen de rente van 8 januari 2015 (€ 856,43) en de op nul gestelde restantschuld te rechtvaardigen. De rente van € 161,05 is te hoog, als in aanmerking wordt genomen dat na het vonnis van 5 maart 2014 tien maanden verstreken zijn en dat de wettelijke rente over die periode dus € 1165,03 x 3% x 10/12 = € 29,13 bedroeg. In de dagvaarding (en vanwege het verstek ook in het vonnis) was een eveneens onjuist bedrag aan rente (€ 99,30) vermeld. Dat had over een periode van zeven maanden een bedrag van € 427,70 x 3% x 7/12 = € 7,48 (of in verband met de incassokosten een fractie hoger) moeten zijn. Hoe dan ook had de rente op 8 januari 2015 nooit meer dan € 99,30 + € 29,13 = € 128,43 kunnen bedragen.

4.3 Klaagster vindt het handelen van de gerechtsdeurwaarder in het dossier met nummer [     ] uitermate onzorgvuldig jegens haar. Een debiteur moet erop kunnen vertrouwen dat hij door een gerechtsdeurwaarder eerlijk wordt behandeld en dus zeker niet wordt benadeeld. Uitsluitend omdat klaagster zich uiteindelijk tot haar gemachtigde heeft gewend voor hulp, is het onjuiste rentebedrag aan het licht gekomen en kon de dreigende benadeling voorkomen worden. Ronduit verwerpelijk acht klaagster het dat de gerechtsdeurwaarder door middel van de beweerdelijke kwijtschelding heeft getracht te verbloemen dat er een veel te hoog bedrag aan rente was berekend.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard en overwogen dat het door de gerechtsdeurwaarder ingenomen standpunt en zijn daarop gebaseerde handelingen niet in strijd zijn met de tuchtrechtelijke norm. Klaagster heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij meer rente dan € 161,05 heeft betaald. Overigens gaat zij in haar renteberekening op de tweede bladzijde in de derde alinea van haar klacht ten onrechte uit van de wettelijke rente ad 3% vanaf 5 maart 2014, terwijl in het vonnis 12% contactuele rente is toegewezen.

6. De gronden van het verzet

6.1 Klaagster kan zich niet met de beslissing van de voorzitter verenigen omdat de voorzitter volgens haar de klacht onjuist heeft samengevat. Het verwijt dat de gerechtsdeurwaarder in één van de twee dossiers van klaagster te veel rente heeft berekend is slechts één van de grondslagen van de klacht. De andere grondslag betreft het verwijt dat de gerechtsdeurwaarder al in de dagvaarding een onjuist rentebedrag heeft genoemd en vervolgens heeft getracht de gemaakte fouten te verbloemen door het dossier direct te sluiten en ‘kwijtschelding’ als reden daarvoor te geven.

6.2 Weliswaar is in het vonnis een rentepercentage van 12% per jaar toegewezen, maar dat wil nog niet zeggen dat dit feitelijk juist is. De gerechtsdeurwaarder heeft de rechter hierover niet juist geïnformeerd en bij gebreke van verweer heeft de rechter de onjuiste informatie zonder meer voor waar aangenomen. Klaagster was aan contractuele rente geen 12% per jaar verschuldigd. In artikel 29 van de huurvoorwaarden is bepaald dat de huurder in geval van verzuim de wettelijke rente verschuldigd is. Na een persoonlijk gesprek met de gerechtsdeurwaarder, waarin hij ook de 12% als verschuldigd had genoemd, heeft de gemachtigde van klaagster de gerechtsdeurwaarder bij brief van 17 februari 2015 gewezen op zijn vergissing en die heeft de vergissing in een e-mail van 19 februari 2015 ook erkend.

6.3 Dat bij vonnis het gevorderde is toegewezen, betekent hooguit dat klaagster het vonnis thans niet meer juridisch kan aanvechten omdat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Het is gezien de algemene voorwaarden evenwel zonneklaar dat de gerechtsdeurwaarder de rechter op het verkeerde been heeft gezet. Klaagster is van mening dat het handelen van de deurwaarder dermate onzorgvuldig jegens haar is geweest dat het strijdig is met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt en dus klachtwaardig is. Dat is de reden van het indienen van de klacht. Onderdeel van de klacht vormt de verdenking dat de kwijtschelding en het sluiten van het dossier tot doel hadden onjuistheden, die de gerechtsdeurwaarder bij nadere bestudering van het dossier had geconstateerd in de berekening van de vordering, onzichtbaar te maken. Van een andere verklaring daarvoor is niet gebleken. De aangevoerde onjuiste koppeling tussen het daadwerkelijke dossier en de weergave daarvan in het online-portal (dus een softwarefout) is in het verweerschrift niet alleen niet toegelicht, laat staan onderbouwd, maar doet zelfs vermoeden dat die ook nog in andere dossiers kan voorkomen.

6.4 Klaagster wenst nogmaals te benadrukken dat het uiteindelijk aan haar in rekening gebrachte rentebedrag van € 161,05 niet is gebaseerd op een berekening van die rente, maar op het verschil tussen de online in het dossier vermelde rente (€ 856,43) en het bedrag van de restvordering (€ 695,38) op 8 januari 2015. In zijn verweerschrift van 29 september 2015 stelt de gerechtsdeurwaarder dat dat verschil geen “kwijtschelding” was, maar in een e-mail van 14 januari 2015 wordt dit toch duidelijk zo genoemd.

7. Het verweer in verzet van de gerechtsdeurwaarder

In verzet heeft de gerechtsdeurwaarder de door klaagster aangevoerde gronden gemotiveerd betwist. Voor zover nodig wordt hierna op dat verweer ingegaan.

8. De beoordeling van de gronden van het verzet

De kamer overweegt dat de beslissing van de voorzitter niet in stand kan blijven en dient te worden vernietigd.

9. De beoordeling van de klacht

9.1 De door klaagster getrokken conclusie dat de gerechtsdeurwaarder door het sluiten van het dossier met nummer [     ] bewust heeft geprobeerd de kwestie met betrekking tot de rente te verdoezelen, kan door de kamer niet worden gevolgd. Weliswaar kan ervan uit worden gegaan dat er in de dagvaarding van 14 februari 2014 een verkeerd percentage aan rente is gevorderd, de gerechtsdeurwaarder erkent dit ook in de e-mail van 19 februari 2015, maar daaruit volgt niet zonder meer dat er tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. De gerechtsdeurwaarder heeft op dit punt in verzet aangevoerd dat de medewerker die destijds de dagvaarding heeft opgesteld is afgegaan op informatie die van de verhuurder is verkregen. Dit laat de mogelijkheid open dat abusievelijk een verkeerd rentepercentage in de dagvaarding is opgenomen.

9.2 Het gaat erom wat er wordt gedaan als er bezwaar wordt gemaakt tegen de berekening van de rente en uitleg wordt verzocht. De kamer overweegt als volgt. In reactie op de brief van de advocaat van klaagster van 13 januari 2015 met een vraag over de toegenomen rente, wordt het dossier 14 januari 2015 gesloten met de mededeling dat in overleg met de opdrachtgever is besloten het restant van klaagster kwijt te schelden. Als dan op nadere vragen over de rente en in vervolg correspondentie andere rentepercentages worden vermeld, ontstaat de indruk dat er iets niet klopt. Die indruk wordt versterkt doordat het rentebedrag dat wordt genoemd (€ 161,05) exact het verschil is tussen de op 8 januari 2015 online vermelde rente ad € 856,63 en het bedrag van de restvordering ad € 695,38 op 8 januari 2015. Als dan door de gemachtigde van klaagster een gespecificeerde berekening van de rente wordt gemaakt, met het verzoek om daarop te reageren had het op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen om inzichtelijk te maken hoe de rente in het dossier met nummer [     ] was berekend. Zelfs bij gebruik van het in het vonnis toegewezen rentepercentage had beklaagde inzicht moeten verschaffen. In elk geval was dan inzichtelijk geweest hoe de rente door de gerechtsdeurwaarder was berekend. Vanzelfsprekend is het niet zo dat door sluiting van het dossier en het “op nul” zetten van de vordering geen verplichting meer bestaat inzicht te verschaffen. Klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder herhaaldelijk gevraagd om uitleg met betrekking tot zijn renteberekening. Naar het oordeel van de kamer kan de gerechtsdeurwaarder dan ook worden verweten dat hij niet adequaat heeft gereageerd op de verzoeken van klaagster om in het dossier met nummer [     ] uitleg te geven over de berekening van de rente.

De Kamer constateert voorts dat de gerechtsdeurwaarder op geen enkele inzichtelijke wijze heeft kunnen verklaren waarom in het online-dossier van de gerechtsdeurwaarder, dat voor klaagster ter inzage ter beschikking stond, een zeer hoog bedrag aan rente stond vermeld. Dat zou volgens de gerechtsdeurwaarder wellicht door een zogenoemde “bug” in het computerprogramma veroorzaakt zijn, maar iedere onderbouwing van dat vermoeden ontbreekt.

10. Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing, waarbij de kamer het opleggen van na te melden maatregel geboden en passend acht.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart het verzet gegrond;

-       vernietigt de beslissing van de voorzitter;

-       verklaart de klacht gegrond voor zover de klacht mede inhoudt dat door de gerechtsdeurwaarder niet adequaat is gereageerd op verzoeken om een renteberekening;

-       legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;

-       wijst de klacht voor het overige af.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. W.M. de Vries en M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 oktober 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.