ECLI:NL:TGDKG:2017:210 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/604529 / DW RK 16/280

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:210
Datum uitspraak: 21-11-2017
Datum publicatie: 03-01-2018
Zaaknummer(s): C/13/604529 / DW RK 16/280
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie:   Niet reageren op verzoeken om informatie. De klacht wordt gegrond verklaard. Gelet op de vaste jurisprudentie inzake dit onderwerp, wordt de maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 21 november 2017 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/604529 / DW RK 16/280 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 16 maart 2016, heeft klager een klacht ingediend tegen [     ]. Bij brief met bijlagen, ingekomen op 12 mei 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 oktober 2017 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 21 november 2017.

1. Feiten en omstandigheden

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)     De gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van een ten laste van klager door de Gedeputeerde Staten van de Provincie Overijssel uitgevaardigd dwangbevel van 3 september 1993. Dit dwangbevel betrof een hoofdsom van € 29.211,63.

b)     Op 3 september 1993 is beslag gelegd op onroerend goed van klager te [     ]. Voorts is ten laste van klager beslag gelegd onder de huurder van het onroerend goed. Het in dat kader ontvangen bedrag van € 4.393,58 is in mindering gebracht op de hoofdsom.

c)     Bij brief van 3 februari 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder klager geïnformeerd dat klager nog een bedrag verschuldigd was van € 60.375,40 .

d)     Op 9 februari 2016 heeft de accountant van klager telefonisch contact opgenomen met de gerechtsdeurwaarder. Een medewerker van de gerechtsdeurwaarder heeft de accountant medegedeeld de vragen niet te kunnen beantwoorden.

e)     Op 9 en 24 februari 2016 heeft klager de gerechtsdeurwaarder bij e-mail nogmaals verzocht de grondslag van de vordering mede te delen.

f)      Op 8 en 21 maart 2016 heeft een door klager ingeschakelde collega-gerechtsdeurwaarder de gerechtsdeurwaarder verzocht te reageren op het verzoek om informatie.

2. Klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat klager zich zowel per e-mail als telefonisch tot de gerechtsdeurwaarder heeft gewend met een verzoek om informatie over de brief van 3 februari 2016, maar dat de gerechtsdeurwaarder heeft nagelaten daarop te reageren.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Beoordeling

4.1. [     ] is de naam van een gerechtsdeurwaarderskantoor en een gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet als beklaagde worden aangemerkt. Op grond van vaste rechtspraak van het gerechtshof Amsterdam volgt dat bij klachten gericht tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.2. Het dossier is kennelijk in behandeling op het kantoor te [     ]. De in aanhef van deze beschikking vermelde, aan het kantoor verbonden gerechtsdeurwaarder wordt als beklaagde aangemerkt. Het dossier van klager kan immers worden aangemerkt als vallende onder zijn verantwoording. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Vaste rechtspraak van zowel de kamer als het gerechtshof Amsterdam is dat van een zorgvuldig handelend gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij tijdig reageert op aan hem toegezonden brieven waarin redelijke vragen worden gesteld en verzoeken worden gedaan, zeker in een geval als het onderhavige waarin tussen 2002 en 2016 kennelijk niets anders is gebeurd dan het verzenden van de brief van 3 februari 2016.

4.4 De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat de zaak na indiening van de klacht is aangehouden in afwachting van een reactie van de opdrachtgever. Dat is op zich wel een juiste gang van zaken, maar niet goed valt te begrijpen waarom niet is gereageerd op herhaalde verzoeken van klager en een collega-gerechtsdeurwaarder. Het had op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen om tenminste aan klager door te geven dat de zaak was aangehouden in afwachting van een reactie van de opdrachtgever. De gerechtsdeurwaarder heeft ook toegegeven dat dit aan klager had moeten worden medegedeeld.

4.5 Gelet op het hiervoor is overwogen dient de klacht gegrond te worden verklaard. De Kamer acht gelet op de vaste jurisprudentie hieromtrent het opleggen van na te melden maatregel passend.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart de klacht gegrond;

-       legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. M. Nijenhuis, voorzitter, C.W. Inden en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 november 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.