ECLI:NL:TGDKG:2017:171 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/611125 / DW RK 16/682

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:171
Datum uitspraak: 14-11-2017
Datum publicatie: 23-11-2017
Zaaknummer(s): C/13/611125 / DW RK 16/682
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Geen reactie op betalingsvoorstel klager. De kamer overweegt dat het weliswaar netter zou zijn geweest indien de gerechtsdeurwaarders op de e-mail van klager van 11 april 2016 hadden gereageerd, maar is van oordeel dat het voor klager met de e-mail van de gerechtsdeurwaarders van 11 april 2016 voldoende duidelijk had kunnen en moeten zijn dat van klager alleen nog een betaling werd verwacht en dat niet meer op nadere voorstellen zou worden ingegaan.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 14 november 2017 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/611125 / DW RK 16/682 ingesteld door:

[  ] ,

wonende te [  ],

klager,

tegen:

[  ], [  ], [  ] en [  ],

gerechtsdeurwaarders te [  ],

beklaagden,

gemachtigde: [  ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij e-mailbericht, ingekomen op 30 juni 2016, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders. Bij verweerschrift, ingekomen op 19 juli 2016, hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 3 oktober 2017. De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders heeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 14 november 2017.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarders zijn sinds december 2016 belast met een vordering van [  ] ten laste van klager.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders - samengevat - dat zij:

a: weigeren in te gaan op zijn vele betalingsvoorstellen, maar daar tegenover wel kostenverhogende maatregelen trachten te nemen;

b: in een e-mailbericht van 18 mei 2016, gericht aan klager, gegevens/data van een andere debiteur hebben opgenomen, hetgeen inbreuk maakt op de privacy en waarmee tevens niet is uitgesloten dat er ook gegevens van klager aan derden zijn verstrekt.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 De klacht is ingediend tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor hetgeen op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet niet kan. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.2 Nu niet duidelijk is welke gerechtsdeurwaarder verantwoordelijk is voor het handelen dat door klager ter discussie wordt gesteld, worden de in de aanhef van deze beschikking vermelde aan het kantoor waartegen de klacht zich richt verbonden gerechtsdeurwaarders als beklaagden aangemerkt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Uit het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarders blijkt dat zij in 2014 vijf keer een betalingsregeling met klager hebben getroffen, welke regelingen klager niet is nagekomen. Nadat de gerechtsdeurwaarders klager bij brief van 30 maart 2016 beslag op zijn inboedel tegen 12 april 2016 hebben aangezegd, heeft klager bij e-mail van 1 april 2016 opnieuw een betalingsvoorstel gedaan. De gerechtsdeurwaarders hebben klager bij e-mail van 11 april 2016 medegedeeld dat het geplande beslag op zijn roerende zaken door zou gaan en dat klager, indien hij dit wenste te voorkomen, voor 16.00 uur telefonisch contact met de gerechtsdeurwaarders diende op te nemen en een spoedbetaling zou moeten verrichten. Hierop heeft klager bij e-mail van diezelfde dag gereageerd dat in zijn beleving nog niet zou zijn gereageerd op zijn betalingsvoorstel. De kamer overweegt dat het weliswaar netter zou zijn geweest indien de gerechtsdeurwaarders op de e-mail van klager van 11 april 2016 hadden gereageerd, maar is van oordeel dat het voor klager met de e-mail van de gerechtsdeurwaarders van 11 april 2016 voldoende duidelijk had kunnen en moeten zijn dat van klager alleen nog een betaling werd verwacht en dat niet meer op nadere voorstellen zou worden ingegaan. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is geen sprake.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b heeft klager in zijn klacht niet onderbouwd welke gegevens in de door de gerechtsdeurwaarders verzonden e-mail van 18 mei 2016 staan vermeld en evenmin of ook de naam van een andere debiteur is vermeld. De gerechtsdeurwaarders zijn in het verweerschrift niet ingegaan op de stelling van klager dat er gegevens van een andere debiteur in de e-mail van 18 mei 2016 zouden zijn vermeld. Nu beide partijen niet van de gelegenheid gebruik hebben gemaakt om een en ander ter zitting nader toe te lichten dan wel te onderbouwen kan tuchtrechtelijk laakbaar handelen niet worden vastgesteld.

4.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, en

mr. W.M. de Vries en A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 november 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.