ECLI:NL:TGDKG:2017:17 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW 793.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:17
Datum uitspraak: 03-01-2017
Datum publicatie: 08-03-2017
Zaaknummer(s): GDW 793.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Bankbeslag en beslagvrije voet. Kon de gerechtsdeurwaarder weten dat door het beslag onder de bank op de rekening van klager het inkomen van klager zou worden getroffen dat is opgebouwd uit inkomensbestanddelen waarvoor beslagrestricties gelden. Het antwoord op de vraag luidt ontkennend. Dat er sprake is van misbruik van recht is niet gebleken. Behoudens evidente direct aantoonbare gevallen, die hier niet zijn gebleken, dient de tuchtrechter zich terughoudend op te stellen of er bij een bankbeslag sprake is van misbruik van recht. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 1

Beslissing van 3 januari 2017 als bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 793.2015 van:

[     ] ,

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ] ,

toegevoegd kandidaat- gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 11 september 2015 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 5 oktober 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. De klacht is behandeld ter zitting van 25 oktober 2016 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is nader bepaald op 3 januari 2017.

1. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder is in opdracht van een advocaat belast met de tenuitvoerlegging van een titel op klager.

b)      Bij brief van 15 februari 2015 heeft klager de gerechtsdeurwaarder op zijn verzoek een overzicht van zijn inkomsten en uitgaven toegezonden.

c)      Naar aanleiding van een door de gerechtsdeurwaarder gelegd beslag onder de bank van klager welk beslag doel heeft getroffen, heeft klager bij brief van 21 augustus 2015 een klacht ingediend bij de gerechtsdeurwaarder.

d)     De klacht is door de gerechtsdeurwaarder bij email van 4 september 2015 ongegrond verklaard.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder samengevat beslag te hebben gelegd op het saldo van de bankrekening van klager hetgeen hij gezien de omstandigheden niet had mogen doen. Klager heeft een inkomen onder de bijstandsnorm en op dit inkomen is beslag gelegd. De gerechtsdeurwaarder had zich moeten realiseren dat er bij het leggen van dit beslag sprake zou kunnen zijn van misbruik van recht. Klager verwijst naar zijn aan de gerechtsdeurwaarder bekend gemaakte financiële situatie waarmee hij heeft voldaan aan zijn informatieplicht. De gerechtsdeurwaarder had een kritische houding moeten aannemen toen hij opdracht kreeg om beslag te leggen. De gerechtsdeurwaarder wist dat op de bankrekening alles stond wat klager bezat. Klager verwijst naar rechtspraak van de kamer en twee civiele uitspraken.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Hij heeft aangevoerd dat er geen sprake was van een noodtoestand of dat klager evenredig is getroffen door het beslag. Uit door klager overgelegde gegevens en informatie bij het de SVB is gebleken dat klager naast het inkomen uit zijn eigen BV. ook nog een pensioen ontvangt. Klager beschikt dus over een andere bron van inkomsten. Daarnaast stelt klager zelf al dat op de door het beslag getroffen bankrekening spaargelden stonden, derhalve kan klager niet stellen dat er sprake is van een verkapt loonbeslag waar de beslagvrije voet op van toepassing zou moeten zijn. Verder laat

klager na aan te tonen dat er grote problemen zouden zijn ontstaan door inning van het beslag. De stelling van klager dat hij een spaartegoed van € 700,00 voor medische kosten op de door het beslag getroffen bankrekening had en dat de beklaagde dat had moeten weten, baat hem niet. Klager heeft op 15 februari 2015 een formulier inzake in- en uitgaven geretourneerd. In tegenstelling tot hetgeen klager beweert wordt dit bedrag voor ziektekosten niet expliciet genoemd. Er wordt enkel aangegeven dat hij maandelijks € 100,00 aan medische kosten uitgeeft. Klager geeft geen nadere informatie daarover. De gerechtsdeurwaarder wijst erop dat dat de beslaglegging pas in augustus 2015 heeft plaatsgevonden, 6 maanden nadat klager het formulier had geretourneerd. De gerechtsdeurwaarder is van mening dat het beslag niet onrechtmatig is.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Een gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet als beklaagde worden aangemerkt. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.2 Nu in aanhef vermelde gerechtsdeurwaarder het gewraakte beslag heeft gelegd, wordt hij als beklaagde wordt aangemerkt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 In deze zaak staat de vraag centraal of de gerechtsdeurwaarder kon weten dat door het beslag onder de bank op de rekening van klager het inkomen van klager zou worden getroffen dat is opgebouwd uit inkomensbestanddelen waarvoor beslagrestricties gelden. Immers tot uitgangspunt dient dat door een gerechtsdeurwaarder bij een bankbeslag slechts beslag kan worden gelegd op het actuele saldo en niet op volgende bedragen. Om die redenen geldt bij een beslag onder een bank geen beslagvrije voet en is het beslag onder een bank in de wet ook niet vermeld als periodieke betaling waarvoor een beslagvrije voet geldt.

4.4 Het antwoord op de vraag luidt ontkennend. Tegenover de door klager overgelegde stukken heeft de gerechtsdeurwaarder onweersproken gesteld dat de klager over andere inkomsten beschikt. De stelling van klager dat hij € 700,00 had gespaard op de door het beslag getroffen bankrekening voor onverwachte medische kosten en dat de gerechtsdeurwaarder dat had moeten weten, kan zonder nadere toelichting die door klager niet is gegeven, niet worden afgeleid uit het door klager op 15 februari 2015 aan de gerechtsdeurwaarder toegezonden formulier.

4.5 Dat er sprake is van misbruik van recht is niet gebleken. Behoudens evidente direct aantoonbare gevallen, die hier niet zijn gebleken, dient de tuchtrechter zich terughoudend op te stellen of er bij een bankbeslag sprake is van misbruik van recht. Dit is een civielrechtelijk begrip bij de boordeling waarvan andere maatstaven gelden dan het tuchtrecht op grond waarvan slechts wordt beoordeeld of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Dat laatste kan in deze zaak niet worden vastgesteld.

4.6 Voor de door klager gevraagde veroordeling van de bankkosten die klager heeft gemaakt, is in het tuchtrecht geen plaats.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, en mr. M. Nijenhuis en mr. A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 januari 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.