ECLI:NL:TGDKG:2017:169 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/618435 / DW RK 16/1214

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:169
Datum uitspraak: 14-11-2017
Datum publicatie: 15-11-2017
Zaaknummer(s): C/13/618435 / DW RK 16/1214
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslag op huurpenningen van het appartement dat volgens het kadaster in eigendom is van [x]. Niet gebleken of onderbouwd is dat de gerechtsdeurwaarder eerder dan na het gelegde beslag op de hoogte is gebracht van de omstandigheid dat niet [x] maar klager de verhuurder van het appartement was.  Klager heeft niet onderbouwd dat de huurder onevenredig en onbeschoft onder druk is gezet door de gerechtsdeurwaarder. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 14 november 2017 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/618435 / DW RK 16/1214 ingesteld door:

[  ] ,

wonende te [  ],

klager,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier, ingekomen op 10 november 2016, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 30 november 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 3 oktober 2017 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 14 november 2017.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van een vonnis tussen [y] te [  ] en mevrouw [x] te [  ].

-           Op 26 augustus 2016 is het vonnis aan [x] betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft op 19 september 2016 beslag gelegd op een aan [x] in eigendom toebehorende onroerende zaak, te weten het appartement aan de [  ] te [  ]. Dit beslag is op 21 september 2016 aan de zoon van [x] overbetekend.

-           Bij e-mail van 30 september 2016 heeft klager de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat de vordering reeds was voldaan.

-           Bij brief van 5 oktober 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder [x] verzocht het op dat moment openstaande bedrag te voldoen.

-           Omdat betaling is uitgebleven heeft de gerechtsdeurwaarder op 19 oktober 2016 beslag gelegd op de huurpenningen van het appartement, welk appartement volgens het kadaster volledig eigendom was van [x]. Het beslagexploot is ex artikel 47 Rv gelaten aan de huurders.

-           Op 31 oktober 2016 heeft de (hoofd)huurder van het betreffende appartement een huurcontract aan de gerechtsdeurwaarder overgelegd, waaruit blijkt dat niet [x] maar klager de verhuurder van het appartement is.

-           Op 4 november 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder het beslag onder de huurders opgeheven.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er - samengevat - over dat de gerechtsdeurwaarder executoriaal beslag op zijn huurinkomsten heeft gelegd, ondanks dat hij de gerechtsdeurwaarder diverse malen op de hoogte heeft gesteld dat het huurcontract op zijn naam stond en hij niets van doen heeft met de incasso. De gerechtsdeurwaarder heeft de huurders onbeschoft onder druk heeft gezet en klagers goede naam is aangetast. Klager wenst daarvoor compensatie en brieven met verontschuldigingen naar alle partijen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De gerechtsdeurwaarder heeft beslag gelegd op de huurpenningen van het appartement dat volgens het kadaster in eigendom is van [x]. De kamer is van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder ervan uit mocht gaan dat [x] de verhuurder zou zijn van het appartement. Klager heeft gesteld dat hij de gerechtsdeurwaarder meerdere malen op de hoogte heeft gesteld dat hij de verhuurder was en niet [x]. Niet gebleken of onderbouwd is echter dat de gerechtsdeurwaarder eerder dan na het gelegde beslag op de hoogte is gebracht van de omstandigheid dat niet [x] maar klager de verhuurder van het appartement was. De gerechtsdeurwaarder heeft het beslag opgeheven nadat hij de huurovereenkomst van de huurder had ontvangen. Er is geen sprake van tuchtrechtelijk laakbaar handelen.

4.3 Klager heeft niet onderbouwd dat de huurder onevenredig en onbeschoft onder druk is gezet door de gerechtsdeurwaarder. Dat de huurder een formulier moest invullen waartoe de huurder wettelijk is verplicht, kan niet als zodanig worden aangemerkt. Dat klager in diskrediet is geraakt bij de huurder blijkt niet uit het in de klacht geciteerde bericht van de huurder. Los daarvan behoort het toekennen van compensatie of het verplichten tot het maken van excuses niet tot de bevoegdheden van de kamer.

4.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, en

mr. W.M. de Vries en A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 november 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.