ECLI:NL:TGDKG:2017:16 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW 586.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:16
Datum uitspraak: 03-01-2017
Datum publicatie: 08-03-2017
Zaaknummer(s): GDW 586.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie:   Niet tijdig terugbetalen te veel ontvangen bedragen. Hetgeen door de gerechtsdeurwaarder als verklaring is gegeven betreft een interne kwestie waarvoor de gerechtsdeurwaarder de verantwoordelijkheid voor draagt. Klacht gegrond. Maatregel van berisping opgelegd. Immers gelijke gevallen dienen gelijk te worden behandeld en iemand met een uitkering waarbij teveel wordt ingehouden heeft er groot belang bij dat deze (onterecht) ingehouden gelden snel worden terugbetaald.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 3 januari 2017 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 586.2015 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 9 juli 2015, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 5 augustus 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Klager heeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. Dit is aan de gerechtsdeurwaarder medegedeeld. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 25 oktober 2016 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van deze behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is nader bepaald op 3 januari 2017.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder heeft op 27 april 2015 beslag op het inkomen van klager gelegd en de beslagvrije voet vastgesteld op € 864,75.

-           Bij brief van 1 juni 2015 heeft klager verzocht om aanpassing van de beslagvrije voet.

-           Op 10 juni 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder de beslagvrije voet aangepast en vastgesteld op € 1.025,78.

-           Klager heeft op 23 juni 2015 telefonisch verzocht om de teveel ingehouden gelden terug te krijgen.

-           Bij e-mail van 23 juni 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder toegezegd een bedrag van € 349,71 aan de gemeente Den Haag terug te storten, binnen een termijn van tien dagen.

-           Op 6 juli 2015 heeft klager aangegeven dat het bedrag van € 349,71 nog niet door hem is ontvangen.

-           Na intern onderzoek is gebleken dat het genoemde bedrag per abuis niet aan de gemeente Den Haag is overgemaakt. Hiervan is klager op 7 juli 2015 telefonisch op de hoogte gesteld, waarna de gerechtsdeurwaarder direct opdracht aan haar bank heeft gegeven om het bedrag aan de gemeente Den Haag over te maken.

-           Op 8 juli 2015 is het bedrag ad € 349,71 aan de gemeente Den Haag overgemaakt.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:

a. het teveel ingehouden bedrag ad € 349,17 niet tijdig aan hem heeft terugbetaald;

b. hem, ondanks zijn mondelinge verzoeken hiertoe, niet terug belt.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat de terugbetaling van het teveel ingehouden bedrag enige tijd in beslag heeft genomen. Er zijn echter gepaste acties ondernomen om het bedrag aan klager te retourneren, aldus de gerechtsdeurwaarder.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

4.2 Omdat een kantoor geen beklaagde kan zijn wordt, gelet op de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696), de in aanhef vermelde gerechtsdeurwaarder als beklaagde aangemerkt. Het dossier van klager kan worden aangemerkt als vallende onder zijn verantwoording. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Bij de beoordeling van de klacht dat de gerechtsdeurwaarder de teveel ontvangen gelden niet (tijdig) heeft teruggestort geldt als uitgangspunt dat de gerechtsdeur-waarder er zorg voor dient te dragen dat teveel ontvangen bedragen zo snel mogelijk worden teruggestort. De gerechtsdeurwaarder heeft de beslagvrije voet op verzoek van klager opnieuw berekend en klager hiervan op 10 juni 2016 op de hoogte gesteld. Eerst nadat klager zich weer tot de gerechtsdeurwaarder had gewend met de mededeling dat hij het geld nog niet had ontvangen, is het teveel ingehouden bedrag aan de inkomstenbron teruggestort. Ook hiervan is klager op de hoogte gesteld.

4.4 De Kamer is van oordeel dat in dit geval niet gezegd kan worden dat de gerechtsdeurwaarder de teveel ontvangen gelden zo snel mogelijk heeft teruggestort. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting toegelicht dat naar aanleiding van de herberekening interne acties moesten worden verricht teneinde over te kunnen gaan tot betaling. Vanwege de vakantieperiode heeft het traject vertraging opgelopen, aldus de gerechtsdeurwaarder. De Kamer is van oordeel dat dit een interne kwestie betreft waarvoor de gerechtsdeurwaarder de verantwoordelijkheid voor draagt. Een en ander leidt ertoe dat de klacht terecht is voorgesteld.

4.5 Dat klager niet is teruggebeld is door de gerechtsdeurwaarder weersproken en tuchtrechtelijk laakbaar handelen kan niet worden vastgesteld.

4.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De kamer acht termen aanwezig de gerechtsdeurwaarder voor het gegrond te verklaren deel van de klacht na te melden maatregel op te leggen. De kamer heeft daarbij in aanmerking genomen dat gelijke gevallen gelijk dienen te worden behandeld en iemand met een uitkering waarbij teveel wordt ingehouden er groot belang bij heeft dat deze (onterecht) ingehouden gelden snel worden terugbetaald.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klachtonderdeel 2a. gegrond;

-        legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;

-        verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. van Inden, voorzitter, en mr. M. Nijenhuis en

mr. A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 januari 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.