ECLI:NL:TGDKG:2017:135 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/592607 / DW RK 15/730

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:135
Datum uitspraak: 20-06-2017
Datum publicatie: 13-09-2017
Zaaknummer(s): C/13/592607 / DW RK 15/730
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie:   Klacht over aanpassing van de beslagvrije voet. De termijn gelegen tussen toezending van de benodigde gegevens en de datum waarop de beslagvrije voet is aangepast heeft te lang geduurd. Hetgeen door de gerechtsdeurwaarders is aangevoerd ter verklaring van het niet tijdig afhandelen van het verzoek, een reorganisatie, is een interne kwestie waarvoor de gerechtsdeurwaarder sub 1 de verantwoordelijkheid draagt en die hij klager niet kan tegenwerpen. De klacht is terecht voorgesteld. Maatregel van berisping opgelegd.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 juni 2017 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/592607 / DW RK 15/730 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde: [     ],

tegen:

1. [     ],

voorheen gerechtsdeurwaarder te [     ],

2. [     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagden,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen van 24 november 2015 heeft klager een klacht ingediend tegen [     ] te [     ] en te [     ], hierna de gerechtsdeurwaarders. Bij brief van 4 januari 2016 hebben de gerechtsdeurwaardersop de klacht gereageerd. Bij email van 13 april 2017 heeft de gemachtigde van klager een reactie gegeven op het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarders en heeft medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 12 mei 2017. De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders is verschenen. Klager is (als door hem aangekondigd) niet verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 20 juni 2017.

1. De feiten

a)     Bij exploot van 1 september 2015 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 ten laste van klager derdenbeslag gelegd onder de gemeente [     ] met toepassing van een beslagvrije voet van € 618,83 per maand. Het exploot van het gelegde beslag is op 14 september 2015 aan klager betekend.

b)     Op 30 september 2015 heeft de gemachtigde van klager de gerechtsdeurwaarders verzocht om de beslagvrije voet aan te passen. Op 18 oktober 2015 heeft de gemachtigde zijn verzoek herhaald.

c)     Naar aanleiding van een ingediende klacht hebben de gerechtsdeurwaarders gereageerd en nadat de gemachtigde van klager op 6 november 2015 de dossiernummers aan het kantoor van de gerechtsdeurwaarders heeft doorgegeven is toegezegd de dossiers direct te zullen bekijken.

d)     Op 13 november 2015 heeft klager wederom een herinnering aan de gerechtsdeurwaarders verzonden, omdat hij nog geen reactie heeft ontvangen.

e)     Op 10 december 2015 hebben de gerechtsdeurwaarders de beslagvrije voet opnieuw berekend, hetgeen inhield dat geen gelden meer onder het beslag zouden vallen.

2. De klacht

2.1 Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarders de beslagvrije voet niet goed hebben vastgesteld. De beslagvrije voet is niet onderbouwd en het ontbrak de schuldenaar aan de mogelijkheid om opgave te doen van zijn inkomsten en uitgaven om de beslagvrije voet te berekenen aan de hand van de individuele omstandigheden.

2.2 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders verder dat er niet wordt gereageerd op zijn verzoeken om de beslagvrije voet aan te passen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht deels erkend en deels gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 De klacht is gericht tegen twee gerechtsdeurwaarderskantoren. Een gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet als beklaagde worden aangemerkt. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.2 De klacht richt zich tegen het vaststellen van een verkeerde beslagvrije voet en het niet reageren op verzoeken om aanpassing daarvan. Het beslag is gelegd door de in aanhef van de beslissing vermelde gerechtsdeurwaarder sub 2. Voor het (niet) reageren op de verzoeken van klager wordt, nu het dossier in behandeling is op het kantoor te Heerlen, de aan dat kantoor verbonden geweest zijnde in aanhef van de beslissing vermelde gerechtsdeurwaarder sub 1 verantwoordelijk gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel 2.1 overweegt de kamer dat in het exploot staat vermeld dat de beslagvrije voet is vastgesteld op grond van de toen aan de gerechtsdeurwaarders ter beschikking staande gegevens. Dat is op zich niet onbegrijpelijk, maar in zijn verweer erkennen de gerechtsdeurwaarders dat de beslagvrije voet niet juist is vastgesteld en er wordt geen uitleg gegeven op welke grond de verkeerde beslagvrije voet is vastgesteld. Het is dat de gemeente een hogere beslagvrije voet heeft gehanteerd anders waren de gevolgen voor klager ernstig geweest.

4.3 Klager kan niet worden gevolgd in zijn stellingname dat het hem ontbrak aan de mogelijkheid om opgave te doen van zijn inkomsten en uitgaven. De gerechtsdeurwaarders stellen dat bij de betekening van het exploot van beslag een bijsluiter was gevoegd waarin een beslagdebiteur wordt gewezen op welke gegevens inzake de inkomsten en uitgaven hij aan de gerechtsdeurwaarders moet opgeven. De verzochte gegevens hadden ook zonder inkomsten- en uitgavenformulier aan de gerechtsdeurwaarders kunnen worden verstrekt.

4.4 Ten aanzien van de duur van aanpassing van de beslagvrije voet geldt het volgende. De beslagvrije voet kan eerst worden aangepast zodra de gerechtsdeurwaarders beschikken over de juiste gegevens. De gerechtsdeurwaarders hebben de benodigde gegevens van klager bij e-mail van 30 september 2015 ontvangen. Vervolgens heeft de gemachtigde van klager herhaaldelijk om aanpassing van de beslagvrije voet verzocht. De beslagvrije voet is eerst opnieuw berekend op 10 december 2015 en aan klager en de gemeente Heerlen doorgegeven.

4.5 De kamer overweegt dat de termijn gelegen tussen toezending van de benodigde gegevens en de datum waarop de beslagvrije voet is aangepast te lang heeft geduurd. Hetgeen door de gerechtsdeurwaarders is aangevoerd ter verklaring van het niet tijdig afhandelen van het verzoek, een reorganisatie, is een interne kwestie waarvoor de gerechtsdeurwaarder sub 1 de verantwoordelijkheid draagt en die hij klager niet kan tegenwerpen. Een en ander leidt ertoe dat klachtonderdeel 2.2 terecht is voorgesteld.

4.5 De kamer acht termen aanwezig beide gerechtsdeurwaarders voor het gegrond te verklaren deel van de klacht na te melden maatregel op te leggen. De kamer heeft daarbij in aanmerking genomen dat bij het bepalen van de beslagvrije voet alvorens het beslag te leggen een grotere zorgvuldigheid dient te worden betracht dan hier is gedaan. Iemand met een uitkering waarbij een verkeerde beslagvrije voet is vastgesteld heeft er groot belang bij dat de juiste beslagvrije voet wordt toegepast. Hij is immers voor zijn dagelijkse onderhoud afhankelijk van die uitkering. Indien de beslagvrije voet onjuist blijkt te zijn dient deze ook snel te worden aangepast en dienen de teveel ingehouden gelden (indien mogelijk) ook snel te worden terugbetaald. Dat is hier niet gedaan.

5. O p grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart de klacht met betrekking tot het toepassen van de verkeerde beslagvrije voet en de termijn van aanpassing daarvan gegrond,

-       legt de gerechtsdeurwaarders de maatregel van berisping op;

-       verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, voorzitter, en mr. M. Nijenhuis en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 juni 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.