ECLI:NL:TGDKG:2017:121 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 801.2017

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:121
Datum uitspraak: 30-08-2017
Datum publicatie: 13-09-2017
Zaaknummer(s): 801.2017
Onderwerp: KBvG
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Schorsing van de gerechtsdeurwaarder voor zes maanden in afwachting van de behandeling van de klacht, omdat de gerechtsdeurwaarder als gevolg van het faillissement van de onderneming thans geen kantoor houdt in de plaats van vestiging. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder in staat is om deze situatie waarbij de gerechtsdeurwaarder niet bereikbaar is voor opdrachtgevers en derden op korte termijn te veranderen. De samenwerking met het gerechtsdeurwaarderskantoor dat volgens de gerechtsdeurwaarder het kantoor voerde is beëindigd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 30 augustus 2017 zoals bedoeld in artikel 38 lid 1 en artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/633783 / DW RK 17/801 ingesteld door:

KONINKLIJKE BEROEPSORGANISATIE van GERECHTSDEURWAARDERS,

gevestigd te ‘s-Gravenhage,

klaagster,

gemachtigde: W.W.M. van de Donk, voorzitter,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde,

gemachtigde: [   ].

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 8 augustus 2017, heeft het bestuur van klaagster een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder, tevens inhoudende een verzoek om de gerechtsdeurwaarder in afwachting van een beslissing op die klacht te schorsen. Bij brief met bijlagen, ingekomen op 23 augustus 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd. De zaak is behandeld op de openbare terechtzitting van 25 augustus 2017. Bij de behandeling zijn namens klaagster, haar voorzitter en directeur, mr. K.M. Weisfelt verschenen. De gerechtsdeurwaarder is verschenen bijgestaan door de gemachtigde. Namens klaagster is een pleitnota overgelegd. Van de behandeling zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 30 augustus 2017.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a)      De gerechtsdeurwaarder oefent een gerechtsdeurwaarderspraktijk uit met als vestigingsplaats [   ].

b)      Het faillissement van de besloten vennootschap [   ], gevestigd te [   ], de onderneming van de gerechtsdeurwaarder, is op 27 juni 2017 uitgesproken met benoeming van een curator.

c)      De gerechtsdeurwaarder houdt geen kantoor meer in de plaats van vestiging. Het kantoor is gesloten; de curator heeft de huurovereenkomst opgezegd.

d)     De gerechtsdeurwaarder heeft bij e-mail van 21 juli 2017 aan cliënten en aan klaagster laten weten dat het kantoor per 30 december 2016 tot 27 juni 2017 werd gevoerd door [   ] te [   ]. Cliënten werden daarbij voor informatie betreffende hun dossiers doorverwezen naar dat kantoor. 

2. Het verzoek

2.1 Klaagster acht het handelen van de gerechtsdeurwaarder dermate ernstig dat zij de Kamer verzoekt om de gerechtsdeurwaarder op basis van artikel 38 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet (hierna: Gdw) met onmiddellijke ingang te schorsen. De gerechtsdeurwaarder brengt schade toe aan eer en aanzien van het ambt, omdat de onderneming van de gerechtsdeurwaarder failliet is verklaard en  geen volwaardig kantoor houdt. Ook is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder onbereikbaar is voor justitiabelen, opdrachtgevers en collega’s. De gerechtsdeurwaarder heeft nagelaten om klaagster zo spoedig mogelijk te informeren na het ontstaan van deze situatie.   

2.2 De gerechtsdeurwaarder handelt in strijd met artikel 16 Gdw door in de plaats van vestiging geen kantoor te houden, als plaats waar de administratieve handelingen worden verricht ten behoeve van de gerechtsdeurwaarderspraktijk en met mogelijkheden voor opslag en bewaring van het register en repertorium. Ook moet het kantoor feitelijk en met communicatiemiddelen bereikbaar zijn. De gerechtsdeurwaarder is onbereikbaar voor anderen. Dat is onaanvaardbaar en is ook in strijd met de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder beschouwt een schorsing als heel onrechtvaardig. Volgens de gerechtsdeurwaarder zijn de problemen ontstaan door toedoen van twee collega’s met wie de gerechtsdeurwaarder was overeengekomen dat zij de onderneming zouden overnemen. Deze overeenkomst is niet nagekomen door deze collega’s. Dit heeft geresulteerd in het faillissement van de onderneming van de gerechtsdeurwaarder en als gevolg daarvan beschikt de gerechtsdeurwaarder thans niet meer over de vereiste kantoorruimte in [   ]. De gerechtsdeurwaarder heeft klaagster echter wel degelijk op de hoogte gehouden van de sluiting van het kantoorpand en het faillissement.

4. De beoordeling van het verzoek

4.1 De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders is bevoegd een gerechtsdeurwaarder tegen wie een ernstig vermoeden is gerezen dat hij een van de in artikel 34, eerste lid Gdw bedoelde handelingen of verzuimen heeft gepleegd, in afwachting van een beslissing hierover te schorsen voor een periode van ten hoogste zes maanden. Blijkens de memorie [1] van toelichting op artikel 30 (thans 38) van de Gdw kan, ingeval er ernstige bezwaren tegen een gerechtsdeurwaarder zijn gerezen, het aangewezen zijn hem met onmiddellijke ingang te schorsen teneinde het aanzien van het ambt te beschermen. Het betreft hier een autonome bevoegdheid van de Kamer. Een schorsing heeft alleen betrekking op de ambtelijke taken (artikel 50 Gdw). Met betrekking tot de niet-ambtelijke werkzaamheden heeft de schorsing geen effect [2] .

4.2 D e Kamer is van oordeel dat op grond van de erkenning, althans onvoldoende betwisting door de gerechtsdeurwaarder van de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden alsmede op grond van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting over en weer is aangevoerd, jegens de gerechtsdeurwaarder een ernstig vermoeden in de zin van artikel 38, eerste lid, van de Gdw is gerezen, in het bijzonder omdat de gerechtsdeurwaarder thans niet meer over kantoorruimte in de plaats van vestiging beschikt  als gevolg van het faillissement van de onderneming. De gerechtsdeurwaarder draagt hiervoor de verantwoordelijkheid. Op welke wijze en door wiens toedoen deze feitelijke situatie is ontstaan, is thans in het kader van een verzoek tot schorsing minder van belang. 

4.3 Gezien de zeer ernstige aard van de handelingen en verzuimen is naar het oordeel van de Kamer een schorsing met ingang van 31 augustus 2017, 0:00 uur geboden. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder op dit moment in staat is om de huidige situatie, waarbij de gerechtsdeurwaarder niet bereikbaar is voor opdrachtgevers (met vragen naar de stand van zaken in dossiers en verzoeken dossiers te retourneren) en derden en geen kantoor houdt, te veranderen. Met het gerechtsdeurwaarderskantoor dat blijkbaar tot voor kort volgens de gerechtsdeurwaarder het kantoor voerde, is de samenwerking beëindigd. Klaagster heeft er terecht op gewezen dat de taak van de curator niet de voortzetting van de praktijkvoering omvat. Voorts speelt een rol dat klaagster, teneinde te voorkomen dat collega’s en derden het oude kantooradres van de gerechtsdeurwaarder blijven benaderen, in het register haar eigen adres heeft vermeld als het adres waar de gerechtsdeurwaarder te bereiken is. Klaagster kan zolang de gerechtsdeurwaarder ambtelijk bevoegd is, de naam van de gerechtsdeurwaarder niet verwijderen uit het register dat publiekelijk te benaderen is via www.registergerechtsdeurwaarders.nl of via de zoekmachine op haar eigen website www.kbvg.nl

4.4 Tot slot neemt de Kamer in overweging dat klaagster heeft verklaard dat zij

- voor het geval een onmiddellijke schorsing zou worden uitgesproken - reeds een waarnemer bereid en in staat heeft gevonden om de praktijk van de gerechtsdeurwaarder per direct waar te nemen.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

Op het verzoek tot schorsing:

-          schorst de gerechtsdeurwaarder met ingang van 31 augustus 2017, 0:00 uur voor een periode van zes maanden, in afwachting van de beslissing op de door klaagster ingediende klacht;

Op de klacht:

-                     bepaalt dat de klacht wordt behandeld op vrijdag 8 december 2017 om 10:30 uur;

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, plaatsvervangend-voorzitter, mr. A. Sissing en A.M. Maas,  leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 augustus 2017 in tegenwoordigheid van de secretaris.


[1] MvT II, vergaderjaar 1991 – 1992, 22 775 nr. 3 p. 23

[2] MvT II, vergaderjaar 1991 – 1992, 22 775 nr. 3 p. 24