ECLI:NL:TGDKG:2017:102 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 690.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:102
Datum uitspraak: 16-05-2017
Datum publicatie: 13-07-2017
Zaaknummer(s): 690.2016
Onderwerp: KBvG
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet-ontvankelijk. Klaagster heeft de gronden van het verzet niet tijdig ingesteld.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beslissing van 16 mei 2017 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 21 juni 2016 met nummer C/13/607328 DW RK 16/433 en het daartegen ingestelde verzet met nummer C/13/611140 / DW RK 16/690 ingesteld door:

[   ],

wonende te Den Haag,

klaagster,

gemachtigden: mr. [   ].

tegen:

[   ],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde,

gemachtigde: mr. [   ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 21 juni 2016 aan klaagster toegezonden. Op 29 juni 2016 heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld op nader aan te voeren gronden. Bij e-mail van 30 juni 2016 is door het secretariaat van de Kamer aan klaagster meegedeeld dat de gronden van het verzet uiterlijk op 14 juli 2016 dienden te zijn ontvangen. De nadere gronden van het verzet zijn op 23 juli 2016 ontvangen. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 4 april 2017 in aanwezigheid van de gerechtsdeurwaarder. Klaagster en haar gemachtigden zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. Ter zitting is direct mondeling uitspraak gedaan.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft de gronden van het verzet niet tijdig ingesteld, namelijk niet binnen veertien dagen na 30 juni 2016. Klaagster heeft ook geen redenen aangevoerd op grond waarvan die termijnoverschrijding verschoonbaar zou kunnen zijn. Zij is immers niet ter zitting verschenen. Klaagster is daarom niet-ontvankelijk in haar verzet.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar verzet.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, en

mr. A. Sissing en M. Colijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 mei 2017 in tegenwoordigheid van de secretaris.

  Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.