ECLI:NL:TGDKG:2014:216 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW893.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:216
Datum uitspraak: 25-11-2014
Datum publicatie: 30-12-2014
Zaaknummer(s): GDW893.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping met aanzegging
Inhoudsindicatie: Executie op basis van een toevoeging. De gerechtsdeurwaarder verrekent zijn kosten met de opbrengst van de executie. De afgegeven toevoeging dekt op grond van het bepaalde in artikel 40, eerste lid van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand, de kosten van de door de gerechtsdeurwaarder verrichte ambtshandelingen voor zover die door de debiteur niet zouden worden voldaan. De gerechtsdeurwaarder had zich tot de Staat kunnen wenden voor vergoeding van 75% van de in het Besluit bedoelde kosten. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder dat het uitgangspunt is dat iedere executie zijn eigen kosten draagt, verhoudt zich niet met voormeld artikel. Klacht gegrond, maatregel van berisping met aanzegging opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 25 november 2014 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 893.2013 ingesteld door:

[     ], vertegenwoordigd door zijn moeder [     ],

wonende te [     ], Duitsland,

klager,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 29 oktober 2013 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Op 19 december 2013 is het verweerschrift met bijlagen, van de gerechtsdeurwaarder ontvangen.

De zaak is behandeld ter zitting van 12 augustus  2013. Omdat beide partijen daar niet zijn verschenen is van de behandeling ter zitting geen proces-verbaal opgemaakt.

1. De feiten

a)      De vader van klager is beroepsmilitair in dienst van de Nederlandse overheid. Bij akte van 28 april 2005 van het Jugendamt [     ] te Duitsland is klagers vader veroordeeld tot betaling van alimentatie ten behoeve van klager, geboren op 28 september 2002. 

b)      Door de Raad van de Rechtsbijstand in [     ] is aan klager een toevoeging verleend voor tenuitvoerlegging van deze akte, waarbij de eigen bijdrage op nihil is gesteld.

c)      Bij brief van 8 oktober 2007 heeft de gemachtigde van klager de gerechtsdeurwaarder opdracht gegeven tot tenuitvoerlegging van deze akte.

d)     De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders heeft een eerdere klacht tegen de gerechtsdeurwaarder (met zaaknummer 347.2009) over het niet tijdig afdragen van geïncasseerde gelden, gegrond verklaard onder oplegging van de maatregel van berisping aan de gerechtsdeurwaarder. Tegen die beslissing is geen beroep ingesteld.

e)      In de onderhavige klachtzaak heeft de gerechtsdeurwaarder een bedrag van  € 894,04 aan kosten verrekend met de geïncasseerde gelden.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er onder overlegging van bewijsstukken over – samengevat -  dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte de kosten heeft verrekend met door hem geïncasseerde gelden en dat de gerechtsdeurwaarder hierin volhardt, ondanks dat hij er meermalen op is gewezen dat dit niet juist is.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft hiertegen aangevoerd dat hij bevoegd is om de kosten van de executie op de opbrengst daarvan in mindering te brengen. Daartoe heeft hij verwezen naar een uitspraak van de voorzieningenrechter te Utrecht van 13 mei  2003. Voorts heeft hij aangevoerd dat uitgangspunt dient te zijn in zaken waarin met een toevoeging wordt geëxecuteerd dat iedere executie zijn eigen kosten draagt zodat de Staat der Nederlanden niet voor de kosten opdraait.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. In deze procedure staat ter beoordeling of de gerechtsdeurwaarder in overeenstemming met voormelde norm heeft gehandeld en, zo dit niet het geval is, of een maatregel dient te worden opgelegd.

4.2 Allereerst merkt de Kamer op dat de door de gerechtsdeurwaarder genoemde uitspraak van de voorzieningenrechter te Utrecht op een andere situatie ziet. Daar gaat het om een schuldenaar die zich erover beklaagt dat de door hem verschuldigde kosten op hem worden verhaald. Hier gaat het juist om de situatie dat de gerechtsdeurwaarder deze kosten wenst te verhalen op de opdrachtgever.

4.3 Zoals ook al is overwogen in rechtsoverweging 4.3 van voormelde beslissing van de Kamer van 22 december 2009 dekt de aan klager afgegeven toevoeging op grond van het bepaalde in artikel 40, eerste lid van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand (hierna: het Besluit), de kosten van de door de gerechtsdeurwaarder verrichte ambtshandelingen voor zover die door de debiteur niet zouden worden voldaan.

4.4 Artikel 40, eerste lid van het Besluit luidt als volgt: ‘Gerechtsdeurwaarders aan wie in een zaak waarin op grond van een toevoeging rechtsbijstand wordt verleend, het uitbrengen van een exploot of het opmaken van een proces-verbaal is opgedragen, of die bijstand hebben verleend bij de tenuitvoerlegging van de in een zodanige zaak gegeven uitspraak, ontvangen van rijkswege 75% van het bedrag dat zij volgens het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders zouden hebben mogen berekenen, met dien verstande dat de verschotten voor rekening van de opdrachtgever blijven.’

4.5 Gelet op vorenstaande had de gerechtsdeurwaarder zich tot de Staat kunnen wenden voor vergoeding van 75% van de in het Besluit bedoelde kosten die niet verhaald zijn op de opdrachtgever. De Kamer leest hierin niet dat dit anders zou zijn indien een opdrachtgever om hem/haar moverende redenen opdracht geeft tot staking van de executie. Dat om die reden afwijzend zou zijn beslist op een verzoek van de gerechtsdeurwaarder tot vergoeding van voormelde kosten, is gesteld noch gebleken. De Kamer ziet niet hoe het verweer van de gerechtsdeurwaarder dat het uitgangspunt is dat iedere executie zijn eigen kosten draagt, zich verhoudt met voormeld artikel.

4.6 Omdat het de tweede maal is dat in dezelfde zaak - waar het gaat om een bijdrage in de kosten van levensonderhoud - een klacht over deze onjuiste handelwijze van de gerechtsdeurwaarder wordt ingediend ziet de Kamer aanleiding voor het opleggen van na te melden maatregel.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op met de aanzegging dat, indien andermaal door hem een van de in artikel 34, eerste lid van de gerechtsdeurwaarderswet bedoelde handelingen of verzuimen wordt gepleegd, een geldboete, schorsing of ontzetting uit het ambt wordt overwogen.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 november 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kunnen partijen binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.