ECLI:NL:TGDKG:2014:116 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW799.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:116
Datum uitspraak: 24-06-2014
Datum publicatie: 25-07-2014
Zaaknummer(s): GDW799.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   De klacht betreft het onkundig en onprofessioneel handelen en een onheuse bejegening. De Kamer overweegt dat er drie fouten zijn gemaakt waarvoor de gerechtsdeurwaarder de verantwoordelijkheid draagt. De medewerker heeft de bij de adresverificatie gevonden gegevens niet goed vergeleken met de van de opdrachtgever ontvangen gegevens en heeft daardoor klager ten onrechte als debiteur aangemerkt en aangeschreven. Voorts heeft de medewerker verzuimd bij het eerste telefoongesprek de door klager verstrekte informatie te vergelijken met zijn eigen gegevens. De klacht wordt gegrond verklaard en er wordt de maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 24 juni 2014 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 799.2013 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 27 september 2013, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief met bijlagen, ingekomen op 12 november 2013, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 mei 2014 in aanwezigheid van klager en de gerechtsdeurwaarder. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 24 juni 2014.

2. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder heeft opdracht gekregen een debiteur te dagvaarden. Door een fout van een medewerker van de gerechtsdeurwaarder bij het raadplegen van de Gemeentelijke basisadministratie en van de gegevens over de schuldenaar die door de opdrachtgever waren verstrekt, is klager op 9 juli 2013 door de gerechtsdeurwaarder ten onrechte tot betaling van een vordering gesommeerd. De verstrekte gegevens hadden betrekking op een debiteur met dezelfde voorletter en achternaam als klager en woonachtig in dezelfde straat. Ook was de geboortedatum van de debiteur bekend. De medewerker van de gerechtsdeurwaarder heeft in de basisadministratie eerst gezocht op de combinatie van geboortedatum en achternaam. Toen dat geen resultaat opleverde, heeft hij gezocht op de combinatie achternaam en postcode. Dit leverde de naam van klager en de naam van de straat op, maar de gevonden gegevens kwamen verder niet overeen met de over de debiteur verstrekte gegevens. De medewerker heeft dit toen niet nader onderzocht en heeft de persoons- en adresgegevens van klager gebruikt om aan te schrijven. Wel leek het de medewerker, omdat de huisnummers niet overeenkwamen, raadzaam om niet direct tot dagvaarding over te gaan, maar eerst nog een sommatie te sturen.

b)      Naar aanleiding van deze sommatie heeft klager op 11 juli 2013 gebeld met de medewerker. De medewerker heeft toen verzuimd om de door klager verstrekte informatie te vergelijken met de van de opdrachtgever ontvangen informatie.

c)      Klager heeft op 15 juli 2013 nogmaals gebeld met de medewerker. Dit gesprek vormde aanleiding voor de gerechtsdeurwaarder om klager bij brief van gelijke datum te laten weten dat hij niet langer aansprakelijk werd gehouden voor de vordering en dat de zaak was afgedaan.

3. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder onkundig en onprofessioneel handelen, doordat hij ten onrechte als de schuldenaar is aangemerkt. Voorts is hij onheus bejegend tijdens telefoongesprekken met de medewerker van de gerechtsdeurwaarder.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft gemotiveerd weersproken dat zijn medewerker klager onheus heeft bejegend. Wel erkent hij dat de klacht met betrekking tot onjuiste verwerking van de persoonsgegevens terecht is voorgesteld. Dat betreft echter een menselijke vergissing en hij heeft maatregelen getroffen ter voorkoming daarvan in de toekomst.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 Er zijn drie fouten gemaakt waarvoor de gerechtsdeurwaarder de verantwoordelijkheid draagt. De medewerker heeft de bij de adresverificatie gevonden gegevens niet goed vergeleken met de van de opdrachtgever ontvangen gegevens en heeft daardoor klager ten onrechte als debiteur aangemerkt en aangeschreven. Voorts heeft de medewerker verzuimd bij het eerste telefoongesprek de door klager verstrekte informatie te vergelijken met zijn eigen gegevens. Volgens de gerechtsdeurwaarder heeft de medewerker erkend dat als hij dat toen wel had gedaan, hij direct klager had kunnen meedelen dat deze gegevens niet overeenstemden en dat de gegevens van klager uit het dossier zouden worden verwijderd. Tot slot heeft de gerechtsdeurwaarder ter zitting toegegeven dat in de brief van 15 juli 2013 een excuus op zijn plaats was geweest.

5.3 Klager heeft op de zitting nog gesteld dat hij kosten heeft gemaakt. De onderhavige procedure leent zich echter niet voor toekenning van schadevergoeding, zo daartoe al aanleiding zou zijn. Klager kan zich daarvoor wenden tot de gerechtsdeurwaarder of eventueel tot de gewone rechter.   

5.3 De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting de genoemde drie fouten erkend. Bovendien erkent hij dat bij de debiteuren van zijn betreffende opdrachtgever identiteitsfraude veel voor komt. Extra oplettendheid van de gerechtsdeurwaarder en of diens medewerkers bij de verificatie van persoons- en adresgegevens was derhalve naar de mening van de Kamer geboden. Daarvan is de Kamer niet gebleken. Vanwege de ernst van de gedragingen acht de Kamer oplegging van na te melden maatregel op zijn plaats.

5.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 juni 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.