ECLI:NL:TGDKG:2014:115 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW634.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:115
Datum uitspraak: 24-06-2014
Datum publicatie: 25-07-2014
Zaaknummer(s): GDW634.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping met aanzegging
Inhoudsindicatie:   De klacht betreft het onterecht leggen van loonbeslag, het niet dan wel niet tijdig reageren op een voorstel tegen finale kwijting en een onheuse bejegening. De Kamer acht het handelen van de gerechtsdeurwaarder in hoge mate onzorgvuldig en de klacht daarom gegrond, niet alleen ten aanzien van de ten onrechte gelegde beslagen, maar ook omdat (in een van de drie dossiers) beslag werd gelegd terwijl een voorstel tot voldoening tegen finale kwijting nog niet was behandeld. Mede gelet op het gemotiveerde verweer is niet gebleken dat sprake is geweest van onheuse bejegening. Maatregel van berisping met aanzegging opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 24 juni 2014 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 634.2013 van:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 26 juli 2013, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 26 augustus 2013, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Namens de gerechtsdeurwaarder is zijn gemachtigde verschenen. Klaagster gaf bij e-mail van 11 april 2014 te kennen niet ter zitting te zullen verschijnen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 24 juni 2014.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

De gerechtsdeurwaarder heeft een drietal dossiers ten laste van klaagster in behandeling:

Dossier 871160

-           Op 30 augustus 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster loonbeslag gelegd, waarna het beslag bij de eerste beslaglegger is aangemeld.

-           Het loonbeslag is destijds beëindigd vanwege einde dienstverband.

-           Nadien heeft de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder ingestemd met het door klaagster voorgestelde betalingsvoorstel tegen finale kwijting. Klaagster heeft tijdig aan deze regeling voldaan, zoals vastgesteld in de brief van de gerechtsdeurwaarder van 8 mei 2013.

-           Op 12 juli 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster beslag onder het UWV gelegd. In telefonische communicatie op 23 juli 2013 tussen klaagster, haar schuldhulpverlener en de gerechtsdeurwaarder is aan het licht gekomen dat dit beslag ten onrechte is gelegd. De gerechtsdeurwaarder heeft diezelfde dag het beslag onder het UWV opgeheven.

-           Bij brief van 23 juli 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder zijn excuses aan klaagster aangeboden voor het ten onrechte gelegde beslag. De kosten van het beslag zijn door hem afgeboekt.

Dossier 990083

-           Op 26 januari 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster loonbeslag gelegd, waarna het beslag bij de eerste beslaglegger is aangemeld.

-           Het loonbeslag is destijds beëindigd vanwege einde dienstverband.

-           Nadien heeft de opdrachtgever ingestemd met het door klaagster voorgestelde betalingsvoorstel tegen finale kwijting. Klaagster heeft tijdig aan deze regeling voldaan.

-           Op 12 juli 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster beslag onder het UWV gelegd. In telefonische communicatie op 23 juli 2013 tussen klaagster, haar schuldhulpverlener en de gerechtsdeurwaarder is aan het licht gekomen dat dit beslag ten onrechte is gelegd. De gerechtsdeurwaarder heeft diezelfde dag het beslag onder het UWV opgeheven.

-           Bij brief van 23 juli 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder zijn excuses aan klaagster aangeboden voor het ten onrechte gelegde beslag. De kosten van het beslag zijn door hem afgeboekt.

Dossier 1025759

-           Op 9 juli 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster loonbeslag gelegd, waarna het beslag bij de eerste beslaglegger is aangemeld.

-           Het loonbeslag is destijds beëindigd vanwege einde dienstverband.

-           Op 28 december 2012 is door de schuldhulpverlener van klaagster een voorstel tegen finale kwijting gedaan. De gerechtsdeurwaarder heeft dit voorstel vervolgens doorgeleid naar zijn opdrachtgever met het verzoek hierop te reageren.

-           Op 12 juli 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster beslag onder het UWV gelegd. In een telefoongesprek van 23 juli 2013 is aan het licht gekomen dat de schuldhulpverlener nog geen reactie van de  gerechtsdeurwaarder had ontvangen. De gerechtsdeurwaarder heeft diezelfde dag zijn opdrachtgever gevraagd om op het voorstel tegen finale kwijting te reageren en het beslag onder het UWV opgeheven.

-           Bij brief van 23 juli 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder zijn excuses aan klaagster aangeboden voor het ten onrechte gelegde beslag. De kosten van het beslag zijn door hem afgeboekt.

-           Bij brief van 22 augustus 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klaagster medegedeeld dat zijn opdrachtgever heeft ingestemd met het voorstel tegen finale kwijting en zijn excuses aangeboden voor de late reactie.

3. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder ten onrechte loonbeslag heeft gelegd;

b: de gerechtsdeurwaarder niet dan wel niet tijdig op haar betalingsvoorstel tegen finale kwijting heeft gereageerd;

c: de gerechtsdeurwaarder haar onheus heeft bejegend.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

4.1 De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat in alle dossiers per abuis en onterecht beslag is gelegd. Deze beslagen zijn, nadat de onjuistheid in telefoongesprekken aan het licht was gekomen, direct opgeheven. Er zijn geen inhoudingen verricht en er zijn excuses gemaakt.

4.2 Het is spijtig dat gesprekken met de schuldhulpverlener van klager niet op een normale manier zijn verlopen, maar van onheuse bejegening is nooit sprake geweest.

4.3 De gerechtsdeurwaarder betreurt de gang van zaken, maar is van mening niet tuchtrechtelijk laakbaar te hebben gehandeld gelet op de actie die is ondernomen nadat aan het licht kwam dat de beslagen onterecht waren gelegd.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 De Kamer acht het handelen van de gerechtsdeurwaarder in hoge mate onzorgvuldig en de klacht daarom gegrond, niet alleen ten aanzien van de ten onrechte gelegde beslagen, maar ook omdat (in een van de drie dossiers) beslag werd gelegd terwijl een voorstel tot voldoening tegen finale kwijting nog niet was behandeld. Mede gelet op het gemotiveerde verweer is niet gebleken dat sprake is geweest van onheuse bejegening.

5.3 Vanwege de ernst van de gedraging acht de Kamer oplegging van na te melden maatregel op zijn plaats.

5.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

 

 

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel op van berisping, zulks met de aanzegging dat, indien andermaal door hem een van de in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet bedoelde handelingen of verzuimen worden gepleegd, oplegging van  een geldboete, schorsing of ontzetting uit het ambt zal worden overwogen.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 juni 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.