ECLI:NL:TGDKG:2014:112 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet1040.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:112
Datum uitspraak: 27-05-2014
Datum publicatie: 18-07-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet1040.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Ter zitting is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder zijn toezegging de fout ten aanzien van een van de dossiers te corrigeren, nog steeds niet is nagekomen. De Kamer acht de klacht op dit onderdeel alsnog gegrond. De gerechtsdeurwaarder heeft al op 8 mei 2013 toegezegd het abuis te corrigeren en klaagster zelf moest degeen zijn die hem daarop opmerkzaam heeft gemaakt  Nu de fout bijna één jaar na de toezegging  nog niet is gecorrigeerd, acht de Kamer het begrijpelijk dat mede hierdoor het vertrouwen van klaagster in de gerechtsdeurwaarder is beschaamd. Het verzet wordt gegrond verklaard en de klacht deels. Maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 27 mei 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 29 oktober 2013 met nummer 537.2013 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 1040.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 15 november 2013 aan klaagster toegezonden. Bij verzetschrift, ter griffie ontvangen op 26 november 2013, heeft klaagster op nader aan te voeren gronden tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Op 13 december 2013 zijn de gronden van het verzet ontvangen. Bij brief van 11 april 2014 heeft klaagster nadere informatie toegestuurd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 april 2014 in aanwezigheid van klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder. De uitspraak is bepaald op 27 mei 2014. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder heeft ten laste van klaagster loonbeslag gelegd.

-           De gerechtsdeurwaarder is als eerste beslaglegger belast met de afwikkeling van (plus minus) 15 dossiers ten laste van klaagster.

-           Bij brief van 5 april 2013 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder verzocht om een overzicht te verstrekken met betrekking tot de ingehouden en verdeelde gelden. De gerechtsdeurwaarder heeft haar bij brief van 15 april 2013 het gevraagde overzicht doen toekomen.

-           Bij brief van 25 april 2013 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder mede-gedeeld dat zij zich niet kan vinden in het verstrekte overzicht. De gerechts-deurwaarder heeft bij brief van 8 mei 2013 op het schrijven van klaagster gereageerd.

-          Bij brief van 8 mei 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder toegegeven dat de vordering met dossiernummer 2324108 per abuis is opgenomen in de verdeling van de maandelijkse inhoudingen op grond van het loonbeslag. De op dit dossier betrekking hebbende gelden dienen naar rato te worden verdeeld onder de andere beslagleggers.

3. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder haar verzoeken om informatie onzorgvuldig heeft afgehandeld;

b: de gerechtsdeurwaarder haar dossiers onzorgvuldig heeft afgehandeld;

c: de gerechtsdeurwaarder de uit het loonbeslag ontvangen gelden inadequaat heeft beheerd;

d: de gerechtsdeurwaarder aanmatigend en misleidend heeft gecommuniceerd.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht kennelijk ongegrond is. Er is weliswaar een fout gemaakt  door een dossier ten onrechte bij de verdeling van de onder het beslag vallende gelden te betrekken, maar de voorzitter is van oordeel dat die fout klaarblijkelijk niet het gevolg was van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, maar heeft de gronden van het verzet iets te laat ingediend, namelijk niet binnen veertien dagen na de indiening van het verzet. De Kamer is echter van oordeel dat zij wel in haar verzet kan worden ontvangen, gelet op de omstandigheden. Uit het dossier blijkt niet duidelijk dat aan klaagster is meegedeeld dat zij binnen veertien dagen de gronden van het verzet moest aanvullen op straffe van niet-ontvankelijkheid van haar verzet. Bovendien zijn de gronden van het verzet door klaagster slechts enkele dagen te laat ingediend en heeft de gerechtsdeurwaarder ter zitting geen bezwaar heeft gemaakt tegen het accepteren daarvan.

7. De gronden van het verzet

Klaagster is het niet eens met de beslissing van de voorzitter.

8. Het verweer in verzet

De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar het verweer tegen de klacht.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer geleid tot de vaststelling van  feiten, omstandigheden en gevolgtrekkingen die voor het merendeel overeenkomen als  die vervat zijn in de beslissing van de voorzitter. Wel is ter zitting gebleken dat de gerechtsdeurwaarder zijn toezegging de fout ten aanzien van het dossier met nummer 2324108 te corrigeren, nog steeds niet is nagekomen. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting erkend dat dit klachtonderdeel daarom terecht is voorgesteld, dat de correctie alsnog zal worden uitgevoerd en dat klaagster dan een nieuw overzicht krijgt van de verdeling van de gelden over de dossiers. De Kamer acht de klacht op dit onderdeel alsnog gegrond. Het verzet is daarmee gegrond. De gerechtsdeurwaarder heeft immers reeds bij brief van 8 mei 2013 toegezegd het abuis te corrigeren en klaagster zelf moest degeen zijn die hem daarop opmerkzaam heeft gemaakt  Nu de fout bijna één jaar na de toezegging  nog niet is gecorrigeerd, acht de Kamer het begrijpelijk dat mede hierdoor het vertrouwen van klaagster in de gerechtsdeurwaarder is beschaamd.

9.2 Vanwege de ernst van deze gedraging acht de Kamer na te melden maatregel op zijn plaats.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet gegrond;

-                     vernietigt de beslissing van de voorzitter;

-                     verklaart de klacht alsnog deels gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder voor het gegronde deel van de klacht de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 mei 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.