ECLI:NL:TAHVD:2018:25 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170271

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2018:25
Datum uitspraak: 05-02-2018
Datum publicatie: 19-02-2018
Zaaknummer(s): 170271
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De klacht dat verweerster stukken heeft ingebracht in de echtscheidingsprocedure tussen klager en zijn (ex-)echtgenote, terwijl zij deze stukken van klager heeft gekregen in het kader van het eerder gevoerde kort geding tot ontruiming waarin zij  klager als advocaat heeft bijstaan, is ook in hoger beroep ongegrond. Hetzelfde geldt voor de klacht dat verweerster dat zich onnodig grievend over klager heeft uitgelaten. Bekrachtiging

Beslissing

van 5 februari 2018

in de zaak 170271

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam (verder: de raad) van 5 september 2017, onder nummer 17-358/A/NH, aan partijen toegezonden op 5 september 2017, waarbij de klacht van klager tegen verweerster ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRAMS:2017:205.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 27 september 2017 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerster.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 15 december 2017, waar klager en verweerster zijn verschenen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a)    stukken heeft ingebracht in de echtscheidingsprocedure tussen klager en zijn (ex-)echtgenote, terwijl zij deze stukken van klager heeft gekregen in het kader van het in 2007 gevoerde kort geding tot ontruiming waarin zij klager als advocaat heeft bijgestaan;

b)    zich onnodig grievend over klager heeft uitgelaten.

4    FEITEN

In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.   

5.2    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 5 september 2017, onder nummer 17-358/A/NH.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. J.H.J.M. Mertens-Steeghs, M. Pannevis, J.R. Krol en E.M. Soerjatin, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2018.

griffier    voorzitter            

De beslissing is verzonden op 5 februari 2018.