ECLI:NL:TAHVD:2018:24 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170309

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2018:24
Datum uitspraak: 12-02-2018
Datum publicatie: 19-02-2018
Zaaknummer(s): 170309
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzoek om aanwijzing van een advocaat ex artikel 13 Advocatenwet. Het beklag is ongegrond. De zaak van klaagster is door meerdere advocaten beoordeeld. De door de deken aangewezen advocaat heeft na verkregen medisch advies een gemotiveerd negatief advies aan klaagster verstrekt. De door de deken aan de toewijzing van de advocaat verbonden voorwaarden zijn niet ongebruikelijk of onredelijk. Mede gelet op de uit het dossier blijkende voorgeschiedenis stond het de deken vrij om niet opnieuw een advocaat aan te wijzen.

Beslissing

van 12 februari 2018

in de zaak 170309

naar aanleiding van het beklag van:

klaagster

tegen:

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klaagster heeft bij de deken, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Per brief van 26 oktober 2017 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift gedateerd 28 november 2017 heeft klaagster zich beklaagd over het feit dat de deken haar verzoek heeft afgewezen.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 28 november 2017 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-     de brief van de deken van 6 december 2017;

-    de brief van klaagster van 23 december 2017.

2.3    De zaak is door het hof in raadkamer behandeld op 12 januari 2018.

3    FEITEN

3.1    Het volgende is komen vast te staan:

Klaagster heeft aanwijzing van een advocaat verzocht in verband met de aansprakelijkstelling van haar tandarts en/of kaakchirurg voor door klaagster gestelde schade aan haar gebit. Klaagster werd in eerste instantie bijgestaan door een door haarzelf ingeschakelde advocaat. Deze rechtsbijstand is geëindigd nadat verschil van mening was ontstaan over de aanpak van de zaak. Omdat klaagster geen andere advocaat bereid vond haar bij te staan heeft de deken bij brief van 15 maart 2017 op de voet van artikel 13 Advocatenwet een advocaat in Den Haag aangewezen om klaagster bij te staan, althans haar van advies te voorzien. Daaraan heeft de deken onder meer de voorwaarde verbonden dat het de advocaat vrijstond zijn werkzaamheden voor klaagster te beëindigen indien de advocaat geen mogelijkheden zou zien om de door klaagster gestelde schade te verhalen en dat daarna niet opnieuw een advocaat zou worden aangewezen. De door de deken aangewezen advocaat heeft klaagster negatief geadviseerd na ontvangst van een (negatief) medisch haalbaarheidsonderzoek. De deken heeft in de beslissing waartegen het beklag is gericht geweigerd opnieuw een advocaat aan te wijzen.

4    BEOORDELING

4.1    Het hof stelt vast dat de zaak van klaagster door meerdere advocaten is beoordeeld. De door de deken op 15 maart 2017 aangewezen advocaat heeft na verkregen medisch advies een gemotiveerd negatief advies aan klaagster verstrekt. De door de deken aan de toewijzing van de advocaat verbonden voorwaarden zijn niet ongebruikelijk of onredelijk. Mede gelet op de uit het dossier blijkende voorgeschiedenis stond het de deken vrij om niet opnieuw een advocaat aan te wijzen.

4.2    Dat klaagster de beslissing van 26 oktober 2017 pas op 7 november 2017 per e-mail heeft ontvangen, doet aan het voorgaande niet af.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klaagster tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag van 26 oktober 2017 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen, voorzitter, mrs. G.W.S. de Groot,

A.A. Zegers, M. Pannevis en E.J. Numann, leden, in tegenwoordigheid van

mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2018.

griffier    voorzitter    

De beslissing is verzonden op  12 februari 2018.