ECLI:NL:TADRSHE:2018:49 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-143/DB/LI

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2018:49
Datum uitspraak: 06-04-2018
Datum publicatie: 13-04-2018
Zaaknummer(s): 18-143/DB/LI
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Geen advocaat-cliënt relatie tot stand gekomen. Advocaat was derhalve niet gehouden de belangen van klager te behartigen. Een niet verleende opdracht kan niet onrechtmatig worden beëindigd. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort 

’s-Hertogenbosch van 6 april 2018

in de zaak 18-143/DB/LI

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) van 22 februari 2018 met kenmerk K17-123 , door de raad ontvangen op 23 februari 2018, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1      Klager heeft zich meerdere malen tot verweerder gewend inzake een curator-mentorschapskwestie over en omgangsregeling met zijn tweelingzus. Op 19 juni 2016, 19 juli 2017 en 4 september 2017 hebben op het kantoor van verweerder gesprekken tussen klager en verweerder plaatsgevonden.

1.2      Bij brief van 6 september 2017, aangevuld per e-mail d.d. 8 november 2017, heeft klager bij de deken een klacht ingediend tegen verweerder.

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerder de belangen van klager niet naar behoren heeft behartigd;

2.    verweerder telefonisch niet bereikbaar was voor klager;

3.    verweerder zijn rechtshulp op onrechtmatige wijze heeft beëindigd.

Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende naar voren gebracht:

2.2       Verweerder heeft klager in de periode van 10 juli - 4 september 2017 aan het lijntje gehouden. Verweerder was telefonisch onbereikbaar en heeft emailberichten van klager niet beantwoord. Wanneer een telefoonverbinding tot stand kwam, kreeg klager een Engels sprekende man aan de lijn. Verweerder heeft zijn rechtshulp op zeer onrechtmatige wijze beëindigd.

3             VERWEER

3.1       Verweerder heeft nimmer voor klager als advocaat/gemachtigde opgetreden.

3.2       Verweerder heeft klager voor het eerst ontmoet op 19 juni 2016, toen klager hem benaderde met het verzoek om hem bij te staan in een curator- en mentorschapskwestie betreffende zijn tweelingzus. Verweerder heeft klager bericht hem niet te willen bijstaan.

3.3       Op 10 juli 2017 ontving verweerder een email van klager, waarin hij aangaf in beroep te willen gaan tegen een beschikking van de rechtbank van 22 juni 2017 betreffende vaststelling omgangsregeling met zijn tweelingzus. Op 19 juli 2017 heeft een gesprek tussen klager en verweerder plaatsgevonden. Verweerder heeft klager toen opnieuw te kennen gegeven niet voor hem te willen optreden.

3.4       Tijdens de vakantie van verweerder verzocht klager per email van 7 augustus 2017 verweerder wederom om voor hem op te treden. Aan klager is een (standaard) antwoord uitgegaan dat verweerder tot en met 16 augustus 2017 met vakantie was. Klager verzocht verweerder per email van 25 augustus 2017 om een bezoek aan zijn tweelingzus te brengen, omdat hij, zoals later bleek, hoopte dat als verweerder zijn tweelingzus had ontmoet, hij de zaak wellicht wel zou aannemen. Verweerder heeft klager op 4 september 2017 ontvangen op zijn kantoor en hem wederom te kennen gegeven de zaak van klager niet in behandeling te willen nemen.

3.5       Verweerder heeft nimmer een opdracht van klager aanvaard. Er is geen opdrachtbevestiging aan klager toegestuurd en geen dossier aangelegd. Er kan derhalve geen sprake zijn van een zeer onrechtmatige beëindiging van verleende rechtshulp.

4             BEOORDELING

4.1      Vast staat dat klager zich meerdere malen tot verweerder heeft gewend met het verzoek hem bij te staan. Verweerder heeft aangevoerd dat hij klager drie maal op zijn kantoor heeft ontvangen, maar dat hij, nadat hij klager had aangehoord, telkenmale aan klager heeft bericht de zaak van klager niet aan te willen nemen. Klager heeft geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd, noch bewijs daarvan overgelegd, waaruit blijkt dat verweerder een opdracht tot het verrichten van werkzaamheden voor klager heeft aanvaard.

4.2      Nu verweerder gemotiveerd aan klager te kennen heeft gegeven dat en waarom hij hem niet wenste bij te staan en derhalve geen advocaat-cliënt relatie tot stand is gekomen -waartoe verweerder overigens ook niet kan worden verplicht- valt niet in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerder valt te maken. Verweerder trad immers niet op als advocaat en was derhalve niet gehouden de belangen van klager te behartigen en een niet verleende opdracht kan niet, zoals klager stelt, onrechtmatig worden beëindigd. Evenmin is gebleken dat verweerder onbereikbaar was voor klager. Uit het dossier blijkt dat telkens binnen een redelijke termijn na een verzoek van klager om hem bij te staan een gesprek op het kantoor van verweerder heeft plaatsgevonden. 

4.3      Op grond van het voorgaande zal de voorzitter met toepassing van artikel 46 j Advocatenwet de klacht kennelijk ongegrond verklaren.

            BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.M.T. Coenegracht,   voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 6 april 2018

Griffier                                                Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 10 april 2018

verzonden aan:

-              klager

-              verweerster

-               de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder  en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch , Postbus 1190,4801 BD Breda..  Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ) waarin de gronden van het verzet gemotiveerd worden omschreven. In het verzetschrift moet u uitleggen waarom u het niet eens bent met de beslissing van de voorzitter dat de klacht kennelijk ongegrond/ is. U mag daarin ook nader  toelichten waarom de klacht volgens u gegrond is.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift dus ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

Informatie ook op raadvandiscipline.nl