ECLI:NL:TADRARL:2018:79 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-1098

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2018:79
Datum uitspraak: 08-01-2018
Datum publicatie: 12-04-2018
Zaaknummer(s): 16-1098
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 8 januari 2018

in de zaak 16-1098

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 13 februari 2017 op de klacht van:

klager

over:

verweerder

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 5 april 2016 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 23 november 2016 met kenmerk K16/DB 03, door de raad ontvangen op 25 november 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 13 februari 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 13 februari 2017 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 8 maart 2017, door de raad ontvangen op 9 maart 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 18 september 2017 in aanwezigheid van klager. Verweerder is met kennisgeving vooraf niet verschenen.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 8 maart 2017. De raad heeft tevens kennis genomen van het een aanvullend stuk van klager dat, ongedateerd en zonder begeleidend schrijven, ter griffie van de raad op 11 september 2017 is ontvangen.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3.    VERZET EN VERWEER

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

3.1    Klager is het niet eens met de voorzittersbeslissing. Verweerder had tijdens het intakegesprek moeten melden dat hij in de Essent-zaak niets meer voor klager kon betekenen en dat klager het vonnis af moest wachten. Daarnaast was afgesproken dat verweerder teveel betaalde voorschotbedragen van Essent zou terugvorderen. Deze procedure heeft verweerder nooit gestart.

3.2    Verweerder is niet ter zitting verschenen. Een eventueel verweer op het verzetschrift van klager is de raad niet bekend.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J.R. Veerman, voorzitter, mrs. A.D.G. Bakker, P.J.F.M. de Kerf, leden, bijgestaan door mr. L.M. Roorda als griffier en uitgesproken in het openbaar op 8 januari 2018.

griffier    voorzitter

Verzonden d.d. 8 januari 2018.