ECLI:NL:TADRARL:2018:78 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-1181

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2018:78
Datum uitspraak: 08-01-2018
Datum publicatie: 12-04-2018
Zaaknummer(s): 16-1181
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 8 januari 2018

in de zaak 16-1181

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 27 februari 2017 op de klacht van:

klaagster

over:

verweerster

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 3 augustus 2016 heeft klaagster zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 22 december 2016 met kenmerk 16-0213/ML/sd, door de raad ontvangen op 23 december 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 27 februari 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 28 februari 2017 is verzonden aan klaagster.

1.4    Bij brief van 21 maart 2017, door de raad ontvangen op 22 maart 2017, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 18 september 2017 in aanwezigheid van klaagster en verweerster.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 21 maart 2017. Tevens heeft de raad kennis genomen van het e-mailbericht van klaagster van 31 augustus 2017 met bijlagen.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op.

3.    VERZET EN VERWEER

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

3.1    De voorzitter heeft de klacht van verweerster ten onrechte afgewezen. Verweerster heeft onnodig grievend jegens klaagster gehandeld door klaagster te beschuldigen van een ernstig misdrijf zonder deze beschuldiging te onderbouwen. Verweerster had eigen verantwoordelijkheid moeten nemen en onderzoek moeten doen naar de juistheid van de verklaring van haar cliënt op dit punt. Daarnaast heeft verweerster feiten geponeerd waarvan zij wist of weet dat ze in strijd met de waarheid zijn, zoals over de betaling van de vaste lasten.

3.2    Het gemotiveerde verweer van verweerster ter zitting komt hierna, voor zover relevant, bij de beoordeling aan de orde.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. mr. J.R. Veerman, voorzitter, mrs. A.D.G. Bakker, P.J.F.M. de Kerf, leden, bijgestaan door mr. L.M. Roorda als griffier en uitgesproken in het openbaar op 8 januari 2018.

griffier                                                 voorzitter

Verzonden d.d. 8 januari 2018.