ECLI:NL:TADRARL:2018:76 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-167

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2018:76
Datum uitspraak: 29-01-2018
Datum publicatie: 12-04-2018
Zaaknummer(s): 17-167
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Dreigementen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet tegen voorzittersbeslissing. Het betreft een klacht over het handelen van de advocaat van de wederpartij. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast en terecht geoordeeld dat de advocaat binnen de grenzen van zijn vrijheid is gebleven. Verzet is ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Arnhem-Leeuwarden

van 29 januari 2018

in de zaak 17-167

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 19 april 2017 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 20 oktober 2016 heeft klager bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 20 februari 2017, met kenmerk 2016 KNN147, door de raad ontvangen op 21 februari 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 19 april 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 19 april 2017 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 23 april 2017, door de raad ontvangen op 26 april 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 1 december 2017 in aanwezigheid van klager en verweerster en de gemachtigde van verweerster.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 23 april 2017.

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3    VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

3.1    de voorzitter heeft ten onrechte geoordeeld dat verweerster de situatie ter plekke niet zelf hoefde te onderzoeken alvorens klager aan te schrijven om de bomen op zijn grond te snoeien. Het geschil met klagers buren is daardoor geëscaleerd.

4    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen. De voorzitter heeft terecht geoordeeld dat verweerster binnen de grenzen van de haar als advocaat van klagers wederpartij toekomen de vrijheid is gebleven. Het enkele feit dat klager het met dat standpunt niet eens is, is onvoldoende om het verzet gegrond te verklaren, nu klager de gronden van het verzet niet, althans onvoldoende, heeft onderbouwd. De voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. N.H.M. Poort en E.A.C. van de Wiel, leden, bijgestaan door mr. D.C. van der kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken in het openbaar op 29 januari 2018.

Griffier                                                Voorzitter

Verzonden d.d. 29 januari 2018.