ECLI:NL:TADRARL:2018:61 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-418

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2018:61
Datum uitspraak: 12-03-2018
Datum publicatie: 04-04-2018
Zaaknummer(s): 17-418
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verweerder heeft een “second opinion” gegeven over een geschil van klaagster met een aantal familieleden. Verweerder is van mening dat een procedure tegen deze familieleden over de meeste aspecten van deze zaak weinig kans op succes zal hebben. Over het strafrechtelijke aspect laat hij zich niet uit omdat hij geen deskundige op dat terrein is. Klaagster is het oneens met opvattingen van verweerder. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder niet tuchtrechtelijk onjuist gehandeld door zijn opinie weer te geven zoals hij dat gedaan heeft. De klacht is dus ongegrond.

Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 12 maart 2018

in de zaak 17-418

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 14 augustus 2017 op de klacht van:

klaagster

tegen

verweerder

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 17 februari 2017 heeft klaagster zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 30 mei 2017 met kenmerk 51/17/015, door de raad ontvangen op 31 mei 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 14 augustus 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 14 augustus 2017 is verzonden aan klaagster.

1.4    Bij brief van 16 augustus 2017 door de raad ontvangen op 17 augustus 2017, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 12 januari 2018 in aanwezigheid van klaagster en verweerder.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 16 augustus 2017.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op.

3.    VERZET EN VERWEER

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

3.1    Klaagster is niet gehoord. Haar klacht leent zich volgens haar er niet voor om te worden afgedaan zonder dat zij gehoord is.

3.2    De voorzitter is van menig dat verweerder de klacht voldoende gemotiveerd heeft weerlegd. Klaagster is het daar niet mee eens. Verweerder gaat naar haar mening onvoldoende in op hetgeen zij naar voren heeft gebracht.

3.3    Het gemotiveerde verweer van verweerder ter zitting komt hierna, voor zover relevant, bij de beoordeling aan de orde.

4.    BEOORDELING

4.1    Klaagster is ter zitting van 12 januari 2018 gehoord en heeft haar klacht uitvoerig toegelicht aan de hand van schriftelijke aantekeningen.

4.2    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling van klaagster klacht de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. De door verweerder afgegeven “second opinion” is gegoten in de vorm van een uitvoerig en zorgvuldig tot stand gekomen advies.  Naar het oordeel van de raad werpen de door klaagster aangevoerde gronden geen ander licht op de zaak gezien de gedragsrechtelijke normen op dit punt. De voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mrs. F. Klemann, J.A. Holsbrink, H.J.P. Robers, G.J. van der Veer, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin–van den Akker als griffier en uitgesproken in het openbaar op 12 maart 2018.

griffier                                 voorzitter

Verzonden d.d. 12 maart 2018