ECLI:NL:TADRARL:2018:138 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-393

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2018:138
Datum uitspraak: 18-06-2018
Datum publicatie: 19-06-2018
Zaaknummer(s): 17-393
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 18 juni 2018

in de zaak 17-393

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline van 28 augustus 2017 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 3 juli 2016 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 19 mei 2017 met kenmerk 16-0189/NJ/sd, door de raad ontvangen op 22 mei 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 28 augustus 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op diezelfde dag is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 8 september 2017, door de raad ontvangen op 20 september 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 23 maart 2018 in aanwezigheid van klager. Verweerder is met kennisgeving vooraf niet verschenen.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 8 september 2017. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de brief van klager van 1 maart 2018 met bijlagen, door de raad ontvangen op 5 maart 2018.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen de weergave van de vaststaande feiten komt klager (deels) in verzet op, zoals hierna, onder 3, wordt besproken.

3.    VERZET EN VERWEER

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk en kort weergegeven, het volgende in:

a)    klager kan zich niet volledig verenigen met de weergave van de door de voorzitter vastgestelde feiten in 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.9, 1.10 en 1,12;

b)    klager kan zich niet volledig verenigen met de beoordeling van de klacht door de voorzitter in 4.2, 4.5, 4.6, 4.7 en 4.9.

3.2    Verweerder is ter zitting niet verschenen. Het verweer van verweerder tegen het verzetschrift van klager is de raad niet bekend.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf heeft toegepast en acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. De door klager aangevoerde verzetgronden kunnen niet slagen. Naar het oordeel van de raad heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Klager heeft ter zitting van de raad nog toegelicht dat het hem maar niet lukt om zijn letselschadezaak voor de rechter te krijgen. Ook dit punt levert - naast de overige gronden van verzet - geen nieuwe gezichtspunten op. Reden waarom er geen plaats is voor verder onderzoek naar de klacht. Het verzet moet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. W.H. Kesler, M.L.C.M. van Kalmthout, leden, bijgestaan door mr. L.M. Roorda als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2018.

Griffier                                                                      Voorzitter

Verzonden d.d. 18 juni 2018