ECLI:NL:TADRAMS:2018:35 Raad van Discipline Amsterdam 17-720/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2018:35
Datum uitspraak: 30-01-2018
Datum publicatie: 16-02-2018
Zaaknummer(s): 17-720/A/A
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klacht over eigen advocaat gegrond. Verweerder is meerdere toezeggingen aan klager niet nagekomen en heeft de zaak van klager niet voortvarend en zorgvuldig behandeld. Waarschuwing en kostenveroordeling

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 30 januari 2018

in de zaak 17-720/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 22 maart 2017 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 31 augustus 2017 met kenmerk 4017-0211, door de raad ontvangen op 1 september 2017, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 8 januari 2018 in aanwezigheid van klager, bijgestaan door zijn gemachtigde, en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennis genomen van de in 1.2 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken 1 tot en met 13 van de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 Klager heeft een geschil met zijn voormalige accountant.

2.2 De voormalige advocaat van klager, mr. E, heeft op 23 augustus 2013 een brief geschreven aan de accountant waarin de accountant om informatie is verzocht.

2.3 Begin 2015 heeft klager zich tot verweerder gewend met het verzoek hem verder bij te staan in het geschil met de accountant. Op 26 januari 2015 heeft verweerder namens klager een aansprakelijkstelling aan de accountant gestuurd.

2.4 Bij brief van 25 februari 2015 heeft de accountant gereageerd op de aansprakelijkstelling. Verweerder heeft de reactie op 6 maart 2015 aan klager gestuurd.

2.5 Op 7 april 2015 heeft verweerder klager een reminder gestuurd en hem verzocht om een bespreking. Op 11 mei 2015 heeft verweerder dit verzoek herhaald.

2.6 Op 13 mei 2015 heeft klager verweerder bericht dat hij de zaken direct zal oppakken. Op 23 juli 2015 heeft verweerder klager een reminder gestuurd.

2.7 Bij e-mail van 26 juli 2015 heeft klager verweerder een groot aantal stukken gestuurd en hem een aantal vragen gesteld. Op 27 juli 2015 heeft verweerder de ontvangst van de stukken bevestigd en klager meegedeeld dat hij de stukken deze week zal doornemen en klager zo snel mogelijk van hem zal horen.

2.8 Bij e-mail van 5 september 2015 heeft klager verweerder gevraagd de door verweerder opgestelde concept-brief aan de wederpartij aan klager te doen toekomen en heeft klager verweerder, onder verwijzing naar de in de e-mail van klager aan verweerder van 26 juli 2015 gestelde vragen, gevraagd wat de strategie is.

2.9 Op 10 en 18 september 2015 heeft klager verweerder een rappel gestuurd.

2.10 Bij e-mail van 29 september 2015 heeft klager verweerder gevraagd waarom hij geen antwoord krijgt op zijn e-mails en verweerder voorgesteld het dossier te sluiten indien verweerder er de voorkeur aan geeft om ook op deze vraag niet te reageren. Bij e-mail van diezelfde dag heeft verweerder klager zijn excuses gemaakt voor de vertraging en hem meegedeeld dat klagers brief is gedicteerd en dat klager voor het weekend een uitgewerkte versie van de brief ontvangt.

2.11 Bij e-mail van 30 september 2015 heeft klager verweerder onder meer geschreven:

“Dit is dus exact dezelfde status als die van een maand geleden, waarbij je nu aanvullend aangeeft eigenlijk andere prioriteiten te hebben, waardoor je geen tijd hebt voor mijn zaak.

Jij hebt het over vertraging. Ik niet. Het gaat mij niet om de vertraging maar om het structureel negeren van mijn mail. En dan wordt het een vertrouwenskwestie…

Ook de volgende vragen heb je nooit beantwoord:

Ik noem hierbij mijn vragen zoals gesteld in mijn mail van 26 juli:

(…)

Ik neem aan dat je bij de KvK het fysieke dossier hebt opgevraagd van Ultipay inzake de datum van ondertekening van het formulier waarop [de accountant] commissaris geworden is.

Wil je ten behoeve van mijn dossier hier tevens een kopie van meesturen?

2.12 Bij e-mail van 3 oktober 2015 heeft klager verweerder meegedeeld dat hij heeft moeten vaststellen dat verweerder zijn toezegging weer niet is nagekomen en dat verweerder het dossier van klager kan sluiten. Bij e-mail van diezelfde dag heeft verweerder klager meegedeeld dat zijn vrouw in het ziekenhuis is opgenomen, dat het niet meer is gelukt de brief door zijn secretaresse uit te laten typen, dat er sprake is van overmacht en dat klager de brief maandag krijgt.

2.13 Bij e-mail van 5 oktober 2015 heeft verweerder klager onder meer het volgende bericht:

“Hierbij de aangekondigde brief. Ik heb dankbaar gebruik gemaakt van de van jou ontvangen informatie. Op één punt ben ik het niet eens. Het gaat om de informatieverstrekking rond Koraalrood. Ik verwijs naar de e-mail van [de accountant] van 1 augustus die jij mij doorzond. Daar meld hij jou dat jij geen verzoeken meer moet doen omdat jij bekend bent met de structuur en de reden waarom deze is opgezet. Hieruit lijkt te (kunnen) volgen dat het verstrekken van info inderdaad niet was afgesproken.

Conform hetgeen wij bespraken meld ik dat het faillissement van Koraalrood wordt aangevraagd. (…)

Is het misschien nog iets om contact op te nemen met de directie van Ultipay?”

2.14 Bij e-mail van 9 oktober 2015 heeft klager op de e-mail van verweerder van 5 oktober 2015 gereageerd. Op 11 oktober 2015 heeft verweerder gereageerd op de e-mail van klager van 9 oktober 2015.

2.15 Op 18 oktober 2015 heeft klager verweerder gevraagd naar de stand van zaken. Bij e-mail van 19 oktober 2015 heeft verweerder gereageerd op de e-mail van klager van 18 oktober 2015 en hem een aangepaste concept-brief aan de accountant gestuurd. Bij e-mail van 19 oktober 2015 heeft klager verweerder meegedeeld dat het een mooie brief is geworden en dat de brief, na ontvangst van de stukken van de Kamer van Koophandel, verstuurd kan worden.

2.16 De brief is op 23 oktober 2015 aan de accountant gestuurd.

2.17 Bij e-mail van 27 november 2015 heeft verweerder klager bericht dat hij contact heeft opgenomen met de advocaat van de accountant en dat een inhoudelijke reactie op de brief van 23 oktober 2015 is toegezegd op een termijn van twee weken.

2.18 Op 4 december 2015 heeft verweerder de reactie van de (advocaat van de) accountant op de brief van 23 oktober 2015 aan klager doorgestuurd.

2.19 Bij e-mail van 6 december 2015 heeft klager verweerder verzocht om overleg over de wenselijkheid en mogelijkheid om het faillissement van Koraalrood aan te vragen. Bij e-mail van diezelfde dag heeft verweerder klager bericht dat hij maandag en dinsdag onbereikbaar is, maar dat hij zich kort daarna bij klager zal melden.

2.20 Op 21 december 2015 heeft klager verweerder een reminder gestuurd.

2.21 Bij e-mail van 31 december 2015 heeft verweerder klager onder meer geschreven:

“Jouw laatste mail ontving ik in goede orde. Vanwege een tweetal overnames, waarop een enorme tijdsdruk stond, was ik niet in staat om eerder te reageren.

(…)

De eerlijkheid gebied mij jou te melden dat ik verwacht dat omtrekkende acties, zoals het aanvragen van het faillissement van Koraalrood wellicht niet tot nadere actie aan de kant van de wederpartij zal leiden.

Wel geldt natuurlijk dat een curator zich misschien zal inspannen ten einde info boven tafel te verkrijgen, van welke informatie wij richting de wederpartij wellicht kunnen profiteren. (…)

Zoals je ziet geef ik geen eenduidig antwoord. De reden is simpel: het aanvragen van een faillissement van Koraalrood (maar ook het opstarten van actie inzake de turboliquidatie van Ultipay), zou wellicht effect kunnen hebben doch ik kan dit niet garanderen. Een ding staat vast; het leidt tot extra kosten van rechtsbijstand.

Ik stel voor dat wij in het nieuwe jaar telefonisch contact met elkaar opnemen om alle ins en outs te bespreken. Ik meld mij kort na de jaarwisseling.”

2.22 Op 21 januari 2016 heeft klager telefonisch contact opgenomen met verweerder. Naar aanleiding van dat telefoongesprek heeft verweerder klager bij e-mail van diezelfde dag bevestigd dat hij de wederpartij heeft aangeschreven en dat hij de procedure zal gaan voorbereiden. Klager heeft verweerder diezelfde dag gevraagd om de stukken voor de te nemen vervolgstappen.

2.23 Op 9 februari 2016 heeft klager verweerder gevraagd naar de stand van zaken. Op 14 en 24 februari 2016 heeft klager verweerder een rappel gestuurd.

2.24 Bij e-mail van 24 februari 2016 heeft verweerder klager meegedeeld:

“Ik neem je wel degelijk serieus en probeerde afgelopen weken te zoeken naar een praktische oplossing.

Procederen kost geld en duurt lang. Een aanvraag faillissement van een vennootschap leidt n.m.m. niet tot snelle doorbraak.

Vandaar dat dit wikken en wegen langer duurde.”

2.25 Bij e-mail van diezelfde dag heeft klager verweerder geschreven:

“We hadden afgesproken dat je de klacht bij de Tuchtcommissie zal indienen.

Niets meer, maar ook niets minder.

Feit blijkt dat ik structureel geen reactie van je krijg en dat de benodigde actie uitblijft.

2.26 Op 2 april 2016 heeft klager de opdracht aan verweerder beëindigd.

2.27 Een kantoorgenoot van verweerder heeft vervolgens getracht te bemiddelen tussen klager en verweerder. Bij e-mail van 5 oktober 2016 heeft de kantoorgenoot van verweerder klager onder meer het volgende meegedeeld:

“Laat ik duidelijk zijn. [Verweerder] maakt de onderhavige kwestie gaarne voor jou af. Hij ziet daartoe ook mogelijkheden. Naar aanleiding van mijn eerdere overleg met [verweerder] had hij wel het dossier ter hand genomen en over de strategie verder nagedacht. Bovendien heeft hij inmiddels een aanvang genomen met het opstellen van een dagvaarding bij de civiele rechter; in plaats van een tuchtklacht bij de Accountantskamer. Allereerst is bij een klacht sprake van tijdsverlies nu er toch een separate procedure moet worden opgestart. Daar komt nog bij dag wanneer een tuchtklacht wordt toegewezen, dan is daarmee nog niet gezegd dat de accountant aansprakelijk is. Bovendien staat de omvang van de schade, voor zover de accountant aansprakelijk is, in het geheel nog niet vast. Daarvoor is de gang naar de civiele rechter nog steeds noodzakelijk (…)”

2.28 Bij e-mail van 10 oktober 2016 heeft klager de kantoorgenoot van verweerder bericht:

“In het verleden heb ik mijn voorkeur geuit voor een civiele procedure. Deze is mij echter door [verweerder] sterk afgeraden. Hij wilde (beargumenteerd) inzetten op een tuchtklacht.

Alle interne en externe correspondentie wijst ook die kant op.

Tenzij de mogelijkheid van een tuchtklacht inmiddels verjaard is, begrijp ik deze ommezwaai niet.”

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij de zaak van klager niet voortvarend heeft behandeld en meerdere toezeggingen niet is nagekomen, waardoor de behandeling niet zorgvuldig is geweest.

4 VERWEER

4.1 Verweerder voert verweer dat hierna, voor zover van belang, zal worden weergegeven.

5 BEOORDELING

5.1 De raad stelt bij de beoordeling van de klacht voorop dat een advocaat gehouden is de aan hem toevertrouwde belangen met de nodige voortvarendheid te behartigen en dat van een advocaat verwacht mag worden dat hij zijn cliënt op de hoogte houdt van zijn werkzaamheden ten behoeve van die cliënt. Een advocaat is gehouden een hem verleende opdracht, alsmede de daarvoor geldende voorwaarden schriftelijk te bevestigen. De achtergrond daarvan is dat onduidelijkheden en misverstanden over wat er tussen advocaat en cliënt is afgesproken zoveel mogelijk dienen te worden voorkomen. Verder heeft te gelden dat de advocaat belangrijke afspraken, gezamenlijk genomen beslissingen, zoals niet in appel gaan, en soms ook een gegeven advies, bepaalde strategie of informatie, schriftelijk dient te vast te leggen. Indien de advocaat een en ander verzuimt, komt het bewijsrisico daaromtrent bij hem te rusten.

5.2 Partijen verschillen allereerst van mening over de vraag wat de opdracht van klager aan verweerder inhield; volgens klager was het van meet af aan de bedoeling om (als drukmiddel) een tuchtklacht tegen de accountant in te dienen, terwijl het volgens verweerder (uit kostenoogpunt) aanvankelijk helemaal niet de bedoeling was een procedure – welke procedure dan ook – te starten en is in de loop van de tijd in overleg met klager besloten om toch een civiele procedure aanhangig te maken.

5.3 De raad overweegt als volgt. Vaststaat dat verweerder klager geen opdrachtbevestiging heeft gestuurd waaruit blijkt wat de opdracht van klager aan verweerder inhield. Dit komt voor rekening en risico van verweerder. Wel zit in het klachtdossier een e-mail van klager aan verweerder van 24 februari 2016 (zie hiervoor, 2.25), waarin klager schrijft “We hadden afgesproken dat je de klacht bij de Tuchtcommissie zal indienen”. Niet is gebleken dat verweerder op deze e-mail heeft gereageerd (en heeft ontkend dat dat de afspraak was . Bij gebreke van een (andersluidende) opdrachtbevestiging gaat de raad er dan ook vanuit dat de opdracht van klager aan verweerder inhield dat verweerder namens klager een tuchtklacht over de accountant zou indienen bij de Accountantskamer. Dat heeft verweerder niet gedaan. Verweerder heeft weliswaar gesteld dat hij tijdens een telefoongesprek eind februari 2016 met klager heeft afgesproken dat er een civiele procedure tegen de accountant zou worden gestart, maar klager betwist dit. Nu verweerder een en ander niet schriftelijk heeft vastgelegd, hetgeen wel op zijn weg had gelegen, kan de raad niet vaststellen of partijen in februari 2016 iets hebben afgesproken over een te starten civiele procedure. De raad overweegt hierbij ten overvloede nog dat, als het al zo is dat verweerder eind februari 2016 met klager heeft afgesproken een civiele procedure tegen de accountant te starten, uit het klachtdossier niet blijkt dat verweerder tot 2 april 2016, de dag dat klager de opdracht aan verweerder heeft beëindigd, werkzaamheden ten behoeve van die civiele procedure heeft verricht.

5.4 Voorts blijkt uit het klachtdossier dat verweerder op meerdere (andere) momenten verwachtingen bij klager heeft gewekt, die hij niet is nagekomen. Zo heeft verweerder klager bijvoorbeeld op 27 juli 2015 geschreven dat hij er zo snel mogelijk bij klager op terug zou komen zonder daarbij te vermelden dat hij in de maand augustus 2015 vanwege vakantie afwezig was, heeft hij klager op 29 september 2015 bericht dat hij klager voor het weekend de concept-brief aan de wederpartij zou sturen, heeft hij klager op 6 december 2015 geschreven dat hij kort na de daarop volgende dinsdag contact met klager zou opnemen, hetgeen hij niet heeft gedaan, en heeft hij klager op 31 december 2015 geschreven dat hij kort na de jaarwisseling contact met klager zou opnemen, hetgeen hij ook niet heeft gedaan. Ook heeft verweerder op verschillende e-mailberichten van klager pas na meerdere rappels gereageerd.

5.5 De conclusie van het voorgaande is dat verweerder meerdere toezeggingen, waaronder het indienen van een tuchtklacht en het opnemen van contact met klager, niet is nagekomen en de zaak van klager niet zorgvuldig en voortvarend heeft behandeld. Dat valt hem tuchtrechtelijk te verwijten. De klacht is dan ook gegrond.

6 MAATREGEL

6.1 Verweerder heeft niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt door meerdere toezeggingen aan klager niet na te komen en door de zaak van klager niet voortvarend en zorgvuldig te behandelen. Mede als gevolg hiervan is de termijn voor het indienen van een tuchtklacht over de accountant ongebruikt verstreken. Gelet op de aard en ernst van de verweten gedragingen enerzijds en het feit dat aan verweerder geen eerdere tuchtrechtelijke maatregelen zijn opgelegd anderzijds, acht de raad de maatregel van waarschuwing passend en geboden.

7 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1 Aangezien de klacht gegrond wordt verklaard, moet verweerder het door klager betaalde griffierecht aan hem vergoeden.

7.2 De raad ziet daarnaast aanleiding om verweerder, gelet op artikel 48ac, eerste lid, onder a, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die klager in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden vastgesteld op een bedrag van EUR 50 aan reiskosten. De raad bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing moeten worden overgemaakt naar het daartoe tijdig door klager aan verweerder opgegeven rekeningnummer.

7.3 De raad ziet eveneens aanleiding om verweerder, gelet op artikel 48ac, eerste lid, onder b, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die de Nederlandse Orde van Advocaten in verband met de behandeling van de zaak heeft moeten maken. Deze kosten worden vastgesteld op EUR 1.000. De raad bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing moeten worden betaald aan de Nederlandse Orde van Advocaten door overmaking naar rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling” en het zaaknummer.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerder de maatregel van waarschuwing op;

- veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van EUR 50 aan klager;

- veroordeelt verweerder tot betaling van de reiskosten van EUR 50 aan klager, op de wijze en binnen de termijn als boven onder 7.2  bepaald;

- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van EUR 1.000 aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de wijze en binnen de termijn als boven onder 7.3 bepaald.

Aldus beslist door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. S. van Andel en S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 30 januari 2018.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 30 januari 2018 verzonden.