ECLI:NL:TADRAMS:2018:28 Raad van Discipline Amsterdam 17-625/A/NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2018:28
Datum uitspraak: 30-01-2018
Datum publicatie: 15-02-2018
Zaaknummer(s): 17-625/A/NH
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 30 januari 2018

in de zaak 17-625/A/NH

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 2 oktober 2017 op de klacht van:

klager

over:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 30 oktober 2016 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Bij brief aan de raad van 17 augustus 2017 met kenmerk td/md/16-418, door de raad ontvangen op 18 augustus 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 2 oktober 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 2 oktober 2017 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 17 oktober 2017, door de raad ontvangen op 19 oktober 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 19 december 2017 in aanwezigheid van klager en verweerster.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 17 oktober 2017 met bijlagen.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Klager merkt allereerst in zijn verzetschrift op dat feiten onjuist zijn weergegeven. Klager meent tevens dat de voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard, nu hij voorbij is gegaan aan de relevantie van de door klager genoemde feiten en omstandigheden.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet strekken ertoe om de klacht opnieuw in volle omvang te beoordelen.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

4.2 Voor wat betreft de feitenvaststelling overweegt de raad dat de voorzitter vrij is in het vaststellen van de voor zijn beslissing relevante feiten. Dat betekent dat niet alle naar voren gebrachte feiten volledig behoeven te worden vastgesteld. Dat klager de feiten anders waardeert, doet aan de juistheid niet af.

4.3 Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.4 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. C.L.J.M. de Waal, voorzitter, mrs. A. de Groot, J.M. van de Laar, leden, bijgestaan door mr. N.M.K. Damen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 januari 2018.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 30 januari 2018 verzonden.