ECLI:NL:TADRAMS:2018:170 Raad van Discipline Amsterdam 18-201/A/NN

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2018:170
Datum uitspraak: 13-08-2018
Datum publicatie: 20-08-2018
Zaaknummer(s): 18-201/A/NN
Onderwerp:
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarop al eerder is beslist
  • Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 13 augustus 2018

in de zaak 18-201/A/NN

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 6 april 2018 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 25 augustus 2017 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Bij brief van 27 februari 2018 met kenmerk 2017 KNN150, na een verwijzingsbeslissing van het Hof van Discipline van 13 maart 2018 door de raad ontvangen op 16 maart 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 6 april 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht, welke beslissing op 6 april 2018 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief met bijlagen van 23 april 2018, door de raad ontvangen op 24 april 2018, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 2 juli 2018 in aanwezigheid van klager. Verweerster is met voorafgaande kennisgeving niet verschenen.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift met bijlagen van klager van 23 april 2018.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de huidige klacht, anders dan de voorzitter in haar beslissing heeft overwogen, geen betrekking heeft op hetzelfde feitencomplex als de eerder door klager over verweerster ingediende klacht. Voor het overige komen de gronden van het verzet neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling. 

4 BEOORDELING

4.1 Alvorens tot een eventuele verdere inhoudelijke beoordeling van de klacht van klager te kunnen komen, dient sprake te zijn van een gegrond verzet. Daartoe moet worden nagegaan of in redelijkheid geen twijfel over de juistheid van de beslissing van de voorzitter kan bestaan. Mogelijke contra-indicaties zijn het niet toepassen van een juiste maatstaf door de voorzitter of wanneer van onjuiste feiten is uitgegaan. De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter klager terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, mrs. A.S. Kamphuis en H.B. de Regt, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 augustus 2018.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 13 augustus 2018 verzonden.