ECLI:NL:TADRAMS:2018:169 Raad van Discipline Amsterdam 18-111/A/NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2018:169
Datum uitspraak: 07-08-2018
Datum publicatie: 14-08-2018
Zaaknummer(s): 18-111/A/NH
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Gegrond verzet. De klacht heeft betrekking op kwaliteit van dienstverlening. De raad is, anders dan voorzitter, van oordeel dat klacht van klager in licht van toetsingskader niet kennelijk ongegrond is. Het verzet is derhalve gegrond. Nu verweerder niet ter zitting is verschenen en de raad het voor de beoordeling van de klacht van belang vindt dat hij bij de behandeling daarvan aanwezig is, zal een nieuwe datum worden bepaald voor de behandeling van de klacht van klager. De raad houdt iedere verdere beslissing aan. 

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 7 augustus 2018

in de zaak 18-111/A/NH

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 26 maart 2018 op de klacht van:

klager

over:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 23 mei 2017 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 8 februari 2017 met kenmerk td/md/17-210, door de raad ontvangen op 9 februari 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 26 maart 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard welke beslissing op 26 maart 2018 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief met bijlagen van 16 april 2018, door de raad ontvangen op 19 april 2018, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 26 juni 2018 in aanwezigheid van klager. Verweerder is niet verschenen.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift met bijlagen van klager van 16 april 2018, door de raad ontvangen op 19 april 2018. Voorts heeft de raad kennis genomen van de brief met bijlage van klager aan de raad van 15 mei 2018, door de raad ontvangen op 17 mei 2018.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling. Daarbij voert klager onder meer aan dat afgedragen BTW bij oninbare vorderingen kan worden teruggevraagd, zodat de btw in dit geval geen schade is voor de ondernemers. Verweerder had dat als verweer moeten aanvoeren. Daarnaast wijst klager erop dat verweerder de innerlijke drang van klager om op te lichten ten onrechte heeft vertaald in het in de strafzaak gevoerde verweer dat sprake was van overmacht in de zin van artikel 40 Sr.

4 BEOORDELING

4.1 De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van dienstverlening door verweerder.

4.2 De raad stelt voorop dat de tuchtrechter gezien het bepaalde in artikel 46 Advocatenwet mede tot taak heeft de kwaliteit van de dienstverlening aan een cliënt te beoordelen indien deze daar over klaagt. Wel zal de tuchtrechter rekening hebben te houden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en de keuzes waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. De vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en de keuzes waar hij voor kan komen te staan is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van de opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt.

4.3 De raad is, anders dan de voorzitter, van oordeel dat de klacht van klager in het licht van het hiervoor genoemde toetsingskader niet kennelijk ongegrond is. Het verzet is derhalve gegrond en de raad zal overgaan tot een hernieuwde beoordeling van de klacht.

4.4 Nu verweerder niet ter zitting is verschenen en de raad het voor de beoordeling van de klacht van belang vindt dat hij bij de behandeling daarvan aanwezig is, zal een nieuwe datum worden bepaald voor de behandeling van de klacht van klager.

4.5 De raad houdt iedere verdere beslissing aan. 

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet gegrond;

- bepaalt dat een nieuwe datum zal worden vastgesteld voor de mondelinge behandeling van de klacht;

- houdt iedere verdere beslissing aan.

Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. J.M. van de Laar en C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. P.J. Verdam als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 augustus 2018.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 7 augustus 2018 verzonden.