ECLI:NL:TADRAMS:2018:168 Raad van Discipline Amsterdam 18-102/A/NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2018:168
Datum uitspraak: 07-08-2018
Datum publicatie: 14-08-2018
Zaaknummer(s): 18-102/A/NH
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 7 augustus 2018

in de zaak 18-102/A/NH

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 23 maart 2018 op de klacht van:

klagers

over:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 4 mei 2017 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Bij brief aan de raad van 8 februari 2017 met kenmerk td/md/17-172, door de raad ontvangen op 9 februari 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 23 maart 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard welke beslissing op 23 maart 2018 is verzonden aan klagers.

1.4 Bij brief met bijlagen van 18 april 2018, door de raad ontvangen op 19 april 2018, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 26 juni 2018 in aanwezigheid van verweerster. Klagers zijn niet verschenen.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift met bijlagen van klagers van 18 april 2018, door de raad ontvangen op 19 april 2018.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komen klagers in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling.

4 BEOORDELING

4.1 Alvorens tot een eventuele verdere inhoudelijke beoordeling van de klacht van klagers te kunnen komen, dient sprake te zijn van een gegrond verzet. Daartoe moet worden nagegaan of in redelijkheid geen twijfel over de juistheid van de beslissing van de voorzitter kan bestaan. Mogelijke contra-indicaties zijn het niet toepassen van een juiste maatstaf door de voorzitter of wanneer van onjuiste feiten is uitgegaan.

4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klagers aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard.

4.3 Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. J.M. van de Laar en C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. P.J. Verdam als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 augustus 2018.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 7 augustus 2018 verzonden