ECLI:NL:TADRAMS:2018:165 Raad van Discipline Amsterdam 18-088/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2018:165
Datum uitspraak: 03-08-2018
Datum publicatie: 10-08-2018
Zaaknummer(s): 18-088/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 3 augustus 2018

in de zaak 18-088/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 16 maart 2018 op de klacht van:

klagers

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 29 november 2017 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 31 januari 2018 met kenmerk 4017-141952, door de raad ontvangen op 1 februari 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 16 maart 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) klagers niet-ontvankelijk verklaard in hun klacht, welke beslissing op 20 maart 2018 is verzonden aan klagers.

1.4 Bij brief van 26 maart 2018, door de raad ontvangen op 27 maart 2018, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 22 juni 2018 in aanwezigheid van klager 2 en verweerder.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klagers van 26 maart 2018.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat, anders dan de voorzitter in haar beslissing heeft geoordeeld, de termijnoverschrijding wel verschoonbaar is. Met het arrest van het Hof van Beroep te Antwerpen van 17 november 2017 is de gegrondheid van de klacht immers pas vast komen te staan.

4 BEOORDELING

4.1 Alvorens tot een eventuele verdere inhoudelijke beoordeling van de klacht van klagers te kunnen komen, dient sprake te zijn van een gegrond verzet. Daartoe moet worden nagegaan of in redelijkheid geen twijfel over de juistheid van de beslissing van de voorzitter kan bestaan. Mogelijke contra-indicaties zijn het niet toepassen van een juiste maatstaf door de voorzitter of wanneer van onjuiste feiten is uitgegaan.

4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klagers aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter klagers terecht en op juiste gronden niet-ontvankelijk verklaard in hun klacht.

4.3 Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. A. de Groot en M.W. Schüller, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 augustus 2018.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 3 augustus 2018 verzonden.