ECLI:NL:TADRAMS:2018:161 Raad van Discipline Amsterdam 18-452/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2018:161
Datum uitspraak: 27-07-2018
Datum publicatie: 06-08-2018
Zaaknummer(s): 18-452/A/A
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk ongegrond. Nergens blijkt uit dat verweerster op de hoogte was van de wens van klager haar als raadsvrouw in te schakelen.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van  27 juli 2018

in de zaak 18-452/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 7 juni 2018 met kenmerk 4018-395892, door de raad ontvangen op 8 juni 2018, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 Klager is op 19 december 2017 door de politie aangehouden en overgebracht naar een cellencomplex in Groningen. Op 20 december 2017 is klager voorgeleid aan de rechter-commissaris. Klager is daarbij bijgestaan door een (andere) advocaat. Klager is op 20 december 2017 in vrijheid gesteld.

1.2 Bij brief van 21 december 2017 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg een klacht ingediend over verweerder. De deken Limburg heeft de klacht op 1 februari 2018 aan de deken Amsterdam doorgestuurd.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij op 19 en/of 20 december 2017 niets van zich heeft laten horen, terwijl de politie klager heeft verzekerd dat verweerster op 19 december 2017 op de hoogte was gebracht van de wens van klager haar als raadsvrouw in te schakelen.

3 VERWEER

3.1 Verweerster voert aan dat klager geen cliënt van haar is, dat hij dat ook nooit is geweest en dat haar ook nooit een bericht heeft bereikt dat hij juridische bijstand nodig had.

4 BEOORDELING

4.1 De voorzitter overweegt dat het aan de klager is om de feiten waarop hij zijn klacht baseert voldoende aannemelijk te maken en ten minste aanknopingspunten aan te dragen voor de juistheid van zijn stellingen. Dat heeft klager hier niet gedaan. Nergens blijkt uit dat verweerster op de hoogte was van de wens van klager haar als raadsvrouw in te schakelen. Klager stelt weliswaar dat de politie hem dat heeft verzekerd, maar heeft dit niet met stukken onderbouwd.

4.2 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus in het openbaar uitgesproken door mr. D.H. Steenmetser-Bakker,  plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 27 juli 2018.

Griffier  Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 27 juli 2018 verzonden.