ECLI:NL:TADRAMS:2018:119 Raad van Discipline Amsterdam 18-138/A/NH/D

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2018:119
Datum uitspraak: 04-06-2018
Datum publicatie: 14-06-2018
Zaaknummer(s): 18-138/A/NH/D
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Niet voldoen
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Gegrond dekenbezwaar. Het valt verweerder tuchtrechtelijk te verwijten dat hij de jaarstukken over 2015 en 2016 niet tijdig op schrift heeft gesteld, zijn kantoorverplaatsing niet tijdig heeft doorgegeven, de door de deken gevraagde financiële stukken niet tijdig heeft verstrekt en verschillende met de deken gemaakte afspraken niet is nagekomen. Berisping en kostenveroordeling.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 4 juni 2018

in de zaak 18-138/A/NH/D

naar aanleiding van het bezwaar van:

[    ]  in haar hoedanigheid van deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

deken

over:

[   ] verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 15 februari 2018 met kenmerk mb/np/18-057, door de raad ontvangen op 16 februari 2018, heeft de deken haar bezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 23 april 2018 in aanwezigheid van de deken, vergezeld van mevrouw mr. Th.M. Dams, adjunct-secretaris, en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief met 20 bijlagen van de deken aan de raad.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van het bezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 Verweerder heeft zich eind 2015 ingeschreven als advocaat in het arrondissement Noord-Holland en heeft een eenmanszaak. Daarvoor was verweerder advocaat bij een groter kantoor in het arrondissement Amsterdam.

2.2 Op 1 november 2016 heeft de deken een bezoek gebracht aan het kantoor van verweerder. De bevindingen van het kantoorbezoek zijn bij brief van 8 november 2016 aan verweerder bevestigd. De brief luidt, voor zover relevant:

“U is meegedeeld dat voor het onderdeel soliditeit van het kantoor en de bedrijfsvoering, een speciaal toezicht dossier (s-dossier) is aangemaakt. Dit is gedaan omdat de jaarstukken van 2014 en 2015 niet tijdig zijn aangeleverd. Tijdens het gesprek bleek dat u die ochtend de jaarstukken over 2014 had toegestuurd.

• Met u is afgesproken dat u de jaarstukken over 2015 binnen vier weken toestuurt.”

2.3 Verweerder heeft de jaarstukken over 2015 niet binnen de afgesproken termijn van vier weken aan de deken toegestuurd. Na een rappel heeft verweerder de deken op 5 januari 2017 meegedeeld dat de jaarstukken over 2015 nog niet gereed waren in verband met gezondheidsproblemen. Bij e-mail van 2 februari 2017 heeft verweerder, na een tweede rappel, aangegeven dat de jaarstukken zijn aandacht hadden, maar nog niet gereed waren. Vervolgens is verweerder weer gerappelleerd.

2.4 Op 6 april 2017 heeft de stafmedewerker van de deken verweerder gebeld over het uitblijven van de jaarstukken. In dit telefoongesprek is als uiterste datum voor het indienen van de stukken 13 april 2017 genoemd, onder dreiging van een dekenbezwaar. Verweerder heeft de stukken vervolgens aan de deken verstrekt, waarna de Unit Financieel Toezicht Advocatuur (hierna: Unit FTA) een rapport heeft opgemaakt. Het kantoorbezoek is vervolgens afgesloten.

2.5 Op 22 juni 2017 heeft de deken het signaal ontvangen dat verweerder de landelijke hoofdelijke omslag 2017 niet had betaald. Verweerder had ook de plaatselijke hoofdelijke omslag 2017 niet betaald. In juli 2017 heeft de verhuurder van de kantoorruimte die verweerder in Bloemendaal huurde de deken meegedeeld dat er een forse betalingsachterstand was en dat verweerder zeker al zo’n vier à vijf maanden geen kantoor meer hield op het betreffende adres. Verweerder heeft de kantoorverplaatsing niet aan de BAR doorgegeven. Voor deze twee kwesties heeft de deken twee s-dossiers geopend.

2.6 Op 17 juli 2017 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen de deken (vergezeld van haar adjunct-secretaris) en verweerder. De inhoud van het gesprek is vastgelegd in een e-mail van 19 juli 2017. De e-mail luidt, voor zover relevant:

“Aanleiding voor de bespreking waren de signalen die mij hadden bereikt, omdat zowel de landelijke als plaatselijke hoofdelijke omslag 2017 door u onbetaald gebleven waren en wij bericht hadden gekregen van de landelijke orde dat de inning van de hoofdelijke omslag inmiddels ter incasso was aangeboden.

Daarnaast was het voor ons onduidelijk waar u feitelijk kantoor houdt omdat u in de bedrijfsruimte, die u huurde op het moment dat wij het kantoorbezoek bij u hebben afgelegd, feitelijk geen kantoor meer houdt,

(…)

Met betrekking tot 2016 gaf u aan dat de cijfers nog niet gereed zijn, maar eind juli 2017 wel gereed moeten zijn. (…)

Met betrekking tot de plek waar u feitelijk kantoorhoudt heeft u ons aangegeven dat u hier enige weken (tijdens het gesprek gaf u aan dat het ook wat langer kon zijn, u sprak aanvankelijk over half juni later over half mei 2017) weg was en dat u in overleg met de verhuurder uw kantooradres daar nog wel aanhoudt. Er zou sprake zijn van enige achterstand in huurbetalingen, maar hierover heeft u overeenstemming met de verhuurder en bent u aan het afbetalen.

Daarnaast deelde u nog mee, dat u met een aantal kantoren in overleg bent om daar ruimte te huren c.q. om u aan te sluiten. Hiervan heb ik u aangegeven dat ik voor maximaal drie maanden de situatie zoals die thans is (u houdt feitelijk kantoor in uw woonhuis) wil gedogen. Uiterlijk 15 september 2017 dient er duidelijkheid te zijn en zult u dan wel uw woonhuis geschikt hebben gemaakt als kantoorruimte (en ook uw kantoor formeel te hebben verplaatst naar dit adres) dan wel ruimte elders te dienen te hebben en dit tijdig, maar dus uiterlijk 15 september 2017, aan ons mee te delen.”

2.7 Op 18 juli 2017 heeft verweerder de plaatselijke hoofdelijke omslag voldaan.

2.8 In 2017 deed de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland mee met het opvragen van de zogenoemde financiële kengetallen (van het boekjaar 2016 en de vergelijkende cijfers van het boekjaar 2015). Verweerder heeft de financiële kengetallen, ondanks meerdere rappels daartoe, niet aangeleverd.

2.9 Bij e-mail van 26 september 2017 heeft de deken verweerder, onder verwijzing naar het gesprek van 17 juli 2017, verzocht haar de jaarcijfers over 2016 per omgaande toe te sturen. Bij e-mail van 2 oktober 2017 heeft verweerder de deken meegedeeld dat het hem niet is gelukt de jaarcijfers aan te leveren en dat hij verwacht dat hij de stukken uiterlijk over 14 dagen aan haar zal kunnen toesturen.

2.10 Op 20 oktober 2017 heeft er wederom een gesprek plaatsgevonden tussen de deken (vergezeld van haar adjunct-secretaris) en verweerder. Bij e-mail van 25 oktober 2017 heeft de deken het gesprek als volgt aan verweerder bevestigd:

“Hierdoor bevestig ik u hetgeen besproken is op 20 oktober jl.

1. Aan u is voorgehouden dat u sedert de bespreking van 17 juni 2017 nog steeds niet tegemoet bent gekomen aan de verzoeken.

2. Aan u is nu een allerlaatste uitstel gegeven en wel tot 1 november 2017 en wel voor de volgende onderdelen:

a. Uiterlijk per 1 november 2017 zult u uw kantoor hebben verplaatst naar een kantooradres waar u ook feitelijk kantoor houdt.

b. Voor 1 november 2017 zult u de kengetallen aangeleverd hebben rechtstreeks bij de Unit FTA en zult u de cijfers over het jaar 2016 aangeleverd hebben, alsmede het eerste kwartaal (indien beschikbaar de eerste twee kwartalen) 2017.

Voorts is aan u aangegeven dat indien op 1 november 2017 bovenstaande niet gerealiseerd is, er per omgaande een dekenbezwaar zal worden ingediend.”

2.11 De boekhouder van verweerder heeft de deken vervolgens bij e-mail van 31 oktober 2017 gevraagd om uitstel voor het aanleveren van de jaarcijfers over 2016.

2.12 Op 1 november 2017 heeft verweerder zijn kantooradres verplaatst naar zijn privéadres.

2.13 Bij e-mail van 18 december 2017 heeft de deken verweerder meegedeeld dat zij niks meer van hem heeft vernomen en evenmin een kantoorverplaatsing van hem heeft doorgekregen, reden waarom zij de volgende dag bij hem zal langskomen. Verweerder heeft de deken daarop meegedeeld op het genoemde tijdstip verhinderd te zijn.

2.14 Bij e-mail van 22 december 2017 heeft verweerder de deken onder meer het volgende bericht:

“Refererend aan mijn berichten van maandag en dinsdag jl. informeer ik u dat mede naar aanleiding van de met hem gevoerde bespreking gisterenmiddag mijn fiscalist zijn werkzaamheden gaat afronden. Ikzelf durf, gelet mijn eerdere falende inschattingen, geen indicatie te verstrekken, maar betrokkene zelf verwacht begin januari alles afgewikkeld te hebben.”

2.15 Op 27 december 2017 heeft verweerder zijn kantoor verplaatst naar zijn huidige kantooradres, waar hij voordeurdeler is met mr. V.

3 BEZWAAR

3.1 Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a) in strijd heeft gehandeld met artikel 6.5 lid 1 onder b, Verordening op de advocatuur (hierna: Voda);

b) in strijd heeft gehandeld met artikel 2 lid 8 Advocatenwet;

c) in strijd heeft gehandeld met regel 37 van de Gedragsregels 1992;

d) in strijd heeft gehandeld met de kernwaarde integriteit en daarmee niet heeft gehandeld zoals een goed advocaat betaamt.

4 VERWEER

4.1 Verweerder voert verweer dat hierna, voor zover van belang, zal worden weergegeven.

5 BEOORDELING

Financiële stukken (bezwaaronderdelen a) en c))

5.1 Ingevolge artikel 6.5 lid 1 onder b Voda stelt een advocaat de balans en de staat van baten en lasten op schrift binnen zes maanden na afloop van het boekjaar.

5.2 De raad overweegt als volgt. Niet is in geschil dat verweerder de balans en de staat van baten en lasten over 2015 en 2016 niet binnen zes maanden na afloop van het boekjaar op schrift heeft gesteld. De jaarstukken over 2015 waren pas in april 2017 gereed. De jaarstukken over 2016 heeft verweerder de avond voor de zitting van de raad aan de deken toegestuurd. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat hij de jaarstukken over 2016 pas de donderdag voor deze zitting van zijn fiscalist had gekregen. Verweerder heeft aldus in strijd gehandeld met artikel 6.5 lid 1 onder b Voda. Bezwaaronderdeel a) is derhalve gegrond. 

5.3 De raad overweegt voorts dat bij een tuchtrechtelijk onderzoek of een verzoek om informatie van de deken, dat met een mogelijk tuchtrechtelijk onderzoek of een aan de deken opgedragen controle verband houdt, de advocaat tegen wie het onderzoek of de controle is gericht, verplicht is alle gevraagde inlichtingen aanstonds te verstrekken (zoals ook is neergelegd in regel 37 van de Gedragsregels 1992).

5.4 Niet is in geschil dat de deken verweerder om de jaarstukken over 2015 heeft gevraagd en dat verweerder de met de deken gemaakte afspraak over het tijdstip van het aanleveren van de jaarstukken over 2015 (zie hiervoor, 2.2) niet is nagekomen. Verweerder heeft de jaarstukken over 2015, na meerdere verzoeken daartoe van de deken, pas ruim vier maanden na de afgesproken datum aan de deken verstrekt. De deken heeft verweerder ook om de jaarstukken over 2016 gevraagd en verweerder is ook de hierover met de deken gemaakte afspraken (zie hiervoor, 2.6 en 2.10) niet nagekomen. Zoals hiervoor is overwogen heeft verweerder de jaarstukken over 2016 pas de avond voor de zitting in deze zaak aan de deken verstrekt. Verweerder heeft aldus de door de deken gevraagde informatie niet (tijdig) verstrekt. Bezwaaronderdeel c) is dan ook gegrond.

Kantoorverplaatsing (bezwaaronderdelen b) en d))

5.5 Ingevolge artikel 2 lid 8 Advocatenwet geeft de advocaat van iedere kantoorverplaatsing kennis aan de secretaris van de algemene raad met het oog op de verwerking op het tableau.

5.6 De raad overweegt als volgt. Verweerder heeft zijn kantoor omstreeks mei/juni 2017 verplaatst naar zijn privéadres. Niet is in geschil dat verweerder de secretaris van de algemene raad niet (direct) in kennis heeft gesteld van deze verplaatsing. Verweerder heeft dat pas een half jaar later, op 1 november 2017, gedaan. Verweerder heeft aldus een half jaar onduidelijkheid laten bestaan over de plek waar hij kantoor houdt. Verweerder heeft daarmee in strijd gehandeld met artikel 2 lid 8 Advocatenwet. Bezwaaronderdeel b) is gegrond.

5.7 Uit het klachtdossier blijkt voorts dat verweerder met de deken afspraken heeft gemaakt over de periode waarbinnen hij zonder aanpassingen op zijn privéadres kantoor kon houden (zie hiervoor, 2.6). Verweerder is ook deze afspraken niet nagekomen. Verweerder heeft pas op 1 november 2017, na een gesprek met de deken op 20 oktober 2017, zijn kantoor verplaatst naar zijn privéadres en pas in december 2017 naar zijn huidige kantooradres, dat hij gezamenlijk huurt met mr. V. Verweerder heeft daarmee tot december 2017 in elk geval niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Bezwaaronderdeel d) is daarmee gegrond.

6 MAATREGEL

6.1 Het valt verweerder tuchtrechtelijk te verwijten dat hij de jaarstukken over 2015 en 2016 niet tijdig op schrift heeft gesteld, zijn kantoorverplaatsing niet (tijdig) aan de secretaris van de algemene raad heeft doorgegeven, de door de deken (en de Unit FTA) gevraagde (financiële) informatie niet (tijdig) heeft verstrekt en verschillende met de deken gemaakte afspraken niet is nagekomen. Hierdoor heeft verweerder de deken belemmerd in diens toezichthoudende rol. Het baart de raad zorgen dat verweerder ter zitting weinig inzicht heeft getoond in (de ernst van) zijn eigen handelen. Bij het bepalen van de hoogte van de maatregel weegt de raad ten nadele van verweerder mee dat de deken al bijna 1,5 jaar achter verweerder aan zit om alle gevraagde (financiële) informatie te verkrijgen en om ervoor te zorgen dat verweerder zijn afspraken nakomt. Ten voordele van verweerder weegt de raad mee dat verweerder geen tuchtrechtelijke antecedenten heeft. Alles afwegende acht de raad de maatregel van berisping passend en geboden. De raad gaat voorbij aan het verzoek van de deken om een bijzondere voorwaarde op te leggen, inhoudende dat verweerder alsnog voldoet aan het verzoek om de jaarstukken over 2016 aan de deken aan te leveren. Ter zitting is immers duidelijk geworden dat verweerder de jaarstukken over 2016 de avond voor de zitting aan de deken heeft toegestuurd. Dat de deken de stukken nog niet zelf heeft kunnen beoordelen en de deken derhalve nog niet kan zeggen of de stukken compleet zijn, maakt het voorgaande niet anders.

7 KOSTENVEROORDELING

7.1  Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerder op grond van artikel 48ac, eerste lid, Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:

a) € 750 kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en

b) € 500 kosten van de Staat.

7.2 Verweerder moet het bedrag van € 750 binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline” en het zaaknummer.

7.3 Verweerder moet het bedrag van € 500 binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer NL 05 INGB 0705 003981 t.n.v. Ministerie van Justitie en Veiligheid, onder vermelding van “Tuchtrechtelijke kostenveroordeling advocatuur, DGRR” en het zaaknummer.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het bezwaar in alle onderdelen gegrond;

- legt aan verweerder de maatregel van berisping op;

- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 750 aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.2;

- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 500 aan de Staat, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.3.

Aldus beslist door mr. C.L.J.M. de Waal, voorzitter, mrs. L.H. Rammeloo en B.J. Sol, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 4 juni 2018.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

verzending

Deze beslissing is in afschrift op 4 juni 2018 verzonden.