ECLI:NL:TAHVD:2017:72 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170020

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2017:72
Datum uitspraak: 21-04-2017
Datum publicatie: 04-05-2017
Zaaknummer(s): 170020
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Art. 13 Aw-beklag De zaken waarvoor klager bijstand nodig heeft dienen bij het Gerechtshof ’s Hertogenbosch en Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De deken Limburg is dus niet bevoegd om kennis te nemen van het verzoek van klager en de deken heeft klager hier ook op gewezen. De deken heeft het verzoek van klager naar het oordeel van het hof op juiste gronden afgewezen. Het hof zal dan ook het beklag van klager tegen de beslissing van de deken ongegrond verklaren.

Beslissing                                   

van 21 april 2017   

in de zaak 170020

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg, verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet (Aw). Per brief van 10 januari 2017 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift gedateerd 12 januari 2017 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken zijn verzoek heeft afgewezen.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 12 januari 2017 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de e-mails van klager van 16, 17, 20 en 24 januari 2017, de e-mails van klager van 2 en 28 februari 2017 en de e-mails van klager van 6, 15, 23, 28, 30 en 31 maart 2017;

-    de brief van de deken van 27 maart 2017.

2.3    Op 3 april 2017 is het beklag in raadkamer behandeld. Klager heeft na de sluiting van de behandeling nog enkele e-mails aan het hof verzonden. Op deze stukken heeft het hof bij de beoordeling van het beklag geen acht geslagen, omdat de zaak op dat moment al voor uitspraak stond.

3    BEOORDELING

3.1    Klager heeft op 2 januari 2017 de deken verzocht om op de voet van artikel 13 Aw een advocaat aan te wijzen in verband met het terugtrekken van mr. H. De deken heeft klager bij brief van 5 januari 2017 medegedeeld dat hem geen bevoegdheid toekomt op grond van art. 13 Aw, nu de desbetreffende zaken niet dienen in het arrondissement Limburg.

3.2    Bij beslissing van 10 januari 2017 heeft de deken het verzoek afgewezen, onder verwijzing naar zijn brief van 5 januari 2017.

3.3    Het hof oordeelt als volgt.

Art. 13 Aw houdt in dat de rechtzoekende die geen advocaat bereid vindt hem zijn diensten te verlenen in een zaak waarin bijstand van een advocaat is voorgeschreven, zich kan wenden tot de deken van de orde van advocaten in het arrondissement waar de zaak moet dienen, met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De zaken waarvoor klager bijstand nodig heeft dienen bij het Gerechtshof ’s Hertogenbosch en Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De deken Limburg is dus niet bevoegd om kennis te nemen van het verzoek van klager en de deken heeft klager hier ook op gewezen.

De deken heeft het verzoek van klager naar het oordeel van het hof op juiste gronden afgewezen. Het hof zal dan ook het beklag van klager tegen de beslissing van de deken ongegrond verklaren.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 10 januari 2017 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. G.W.S. de Groot en M. Pannevis, in tegenwoordigheid van mr. F.E. Oorburg-Hundscheid, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 april 2017.

griffier    voorzitter    

De beslissing is verzonden op 21 april 2017.