ECLI:NL:TAHVD:2017:39 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160304

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2017:39
Datum uitspraak: 06-03-2017
Datum publicatie: 10-03-2017
Zaaknummer(s): 160304
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Art.13 Aw-beklag Het beklag van klager betreft dezelfde kwestie als waaromtrent door het hof reeds meerdere door klager ingestelde beklagen ongegrond zijn verklaard. Nu klager in de onderhavige procedure geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft gesteld die aanleiding zouden kunnen geven tot een nieuwe inhoudelijke beoordeling van het beklag, wijst het hof het beklag als ongegrond af.

Beslissing                               

van 6 maart 2017

in de zaak 160304

 naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de Deken van de Orde van Advocaten

in het arrondissement Limburg

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg, verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Bij brief van 15 november 2016 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift gedateerd 5 december 2016 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken zijn verzoek heeft afgewezen.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 5 december 2016 ter griffie van het Hof van Discipline (hierna: het hof) ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van de brief van de deken d.d. 5 januari 2017.

3    FEITEN

Het volgende is komen vast te staan:

3.1    Klager heeft de deken verzocht op de voet van artikel 13 lid 1 Advocatenwet een advocaat aan te wijzen om een procedure te voeren tegen de gemeente B en de gemeente E.

3.2    Bij brief van 15 november 2016 heeft de deken het verzoek afgewezen, omdat – zo begrijpt het hof – klager een dergelijk verzoek omtrent dezelfde feiten al vaker heeft gedaan, de deken deze eerdere verzoeken heeft afgewezen hetgeen door het hof is gesanctioneerd en volgens de deken thans niet van nieuwe feiten is gebleken. 

4    BEOORDELING

4.1    Het hof verwijst naar zijn uitspraak van 1 februari 2016 in zaak 150105. In die  beslissing heeft het hof, samengevat, overwogen dat klager het voorliggende verzoek al eerder heeft gedaan in onder meer 2009 en 2014, de deken die verzoeken heeft afgewezen, het hof bij beslissingen van respectievelijk 11 december 2009 (nummer 5562) en 22 september 2014 (nummer 7151) het door klager hiertegen ingestelde beklag ongegrond heeft verklaard en dat klager geen nieuwe feiten en omstandigheden heeft gesteld.

4.2    Klager heeft op 10 maart 2016 wederom een beklag ingediend, naar aanleiding van de brief van de deken van 8 maart 2016, waarin de deken een (herhaald) verzoek van klager tot aanwijzing van een advocaat had afgewezen. Ten aanzien van dat beklag heeft het hof in zijn beslissing d.d. 23 mei 2016, nummer 160078, geoordeeld dat er geen aanleiding was om het beklag anders te beoordelen dan het beklag in de zaak met nummer 150105 was beoordeeld, nu klager zijn stelling dat sprake zou zijn van nieuwe feiten op geen enkele wijze had onderbouwd.

4.3    Ook thans betreft het beklag van klager dezelfde kwestie als waaromtrent reeds door het hof is beslist bij voornoemde uitspraken. Nu klager ook in de onderhavige procedure geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft gesteld die aanleiding zouden kunnen geven tot een nieuwe inhoudelijke beoordeling van het beklag, wijst het hof het beklag als ongegrond af.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 15 november 2016 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. S.A. Boele en A.A.H. Zegers, in tegenwoordigheid van mr. F.E. Oorburg-Hundscheid, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2017.

griffier    voorzitter    

De beslissing is verzonden op 6 maart 2017.