ECLI:NL:TAHVD:2017:26 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160279

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2017:26
Datum uitspraak: 13-02-2017
Datum publicatie: 14-02-2017
Zaaknummer(s): 160279
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beklag artikel 13 Advocatenwet. Klager verzoekt om aanwijzing van een advocaat in de door hem reeds gestarte of toekomstige kantongerechtsprocedure tot benoeming van een executeur als bedoeld in artikel 4:142 lid 1 BW en/of een bewindvoerder. Voor een dergelijke procedure is niet vereist dat klager wordt vertegenwoordigd of bijgestaan door een advocaat. Beklag ongegrond.

Beslissing

van 13 februari 2017

in de zaak 160279

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft bij de deken, verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. In zijn beslissing  van 4 oktober 2016 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift gedateerd 15 oktober 2016 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken zijn verzoek heeft afgewezen.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 17 oktober 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-     de brief van de deken van 6 december 2016;

-    het e-mailbericht van klager van 6 december 2016;

-    het e-mailbericht van klager van 21 december 2016. 

2.3    De zaak is door het hof in raadkamer behandeld op 16 januari 2017.

3    FEITEN

3.1    Het volgende is komen vast te staan:

3.2    Klager heeft op 28 juli 2015 bij de rechtbank een verzoekschrift ingediend strekkende tot de benoeming van een vervangend executeur op de voet van artikel 4:142 lid 1 BW en de aanwijzing van een bewindvoerder omdat de bij testament van zijn overleden moeder benoemde executeur en bewindvoerder deze benoemingen niet heeft aanvaard. Op 17 september 2015 heeft verzoeker de deken verzocht om aanwijzing van een advocaat om hem in die procedure bij te staan. Bij beslissing van 22 september 2015 heeft de deken dat verzoek afgewezen. Bij beslissing van 5 november 2015 heeft de kantonrechter beide verzoeken afgewezen. Klager heeft de deken op 18 november 2015 verzocht hem krachtens artikel 13 lid 1 Advocatenwet een advocaat aan te wijzen om hoger beroep in te stellen tegen deze beschikking. De deken heeft dit verzoek bij beslissing van 2 december 2015 afgewezen. Op 7 december 2015 heeft klager zich tot de deken gewend met het verzoek hem een advocaat aan te wijzen om hem bij te staan in een opnieuw door hem gestarte dan wel te starten kantongerechtsprocedure strekking tot benoeming van een executeur als bedoeld in artikel 4:142 lid 1 BW. De deken heeft dit verzoek bij beslissing van 9 december 2015 afgewezen. Het hof heeft in zijn beslissing van 11 april 2016, gewezen onder nummer 160019, het beklag van klager tegen  de beslissingen van de deken van 2 en 9 december 2015  ongegrond verklaard. Uit de stukken, waaronder de brief van de rechtbank van 19 september 2016 en de brief van klager aan de rechtbank van 3 oktober 2016, volgt dat klager – zonder bijstand van een advocaat – opnieuw een kantongerechtsprocedure is gestart onder meer strekkende tot benoeming van een bewindvoerder en een executeur als bedoeld in artikel 4:142 lid 1 BW. Blijkens zijn e-mail van 21 december 2016 heeft klager deze procedure ingetrokken.

3.3    Klager heeft de deken per e-mail van 29 september 2016 verzocht om, zo begrijpt het hof, een advocaat aan te wijzen omdat hij bijstand wenst inzake de afwikkeling van de nalatenschap van zijn moeder, waartoe een executeur en een bewindvoerder benoemd dienen te worden.

3.4    De deken heeft het verzoek van klager bij beslissing van 4 oktober 2016 afgewezen.

4    BEOORDELING

4.1    De deken heeft het verzoek van klager om een advocaat aan te wijzen afgewezen nu voor het voeren van een dergelijke kantongerechtsprocedure vertegenwoordiging door een advocaat niet is voorgeschreven en bijstand ook niet uitsluitend door een advocaat dient te geschieden.

4.2    Artikel 13 lid 1 Advocatenwet geeft de deken alleen de mogelijkheid om een advocaat aan te wijzen in zaken waarin de vertegenwoordiging door een advocaat verplicht is en de rechtzoekende dus niet zelf, zonder de bijstand van een advocaat, kan procederen. Voor zover het hof begrijpt verzoekt klager om bijstand van een advocaat in de door hem reeds gestarte (en inmiddels beëindigde) of toekomstige kantongerechtsprocedure tot benoeming van een executeur als bedoeld in artikel 4:142 lid 1 BW en/of een bewindvoerder. Voor een dergelijke procedure is het niet vereist dat de verzoeker wordt vertegenwoordigd of bijgestaan door een advocaat. Dit betekent dat de deken op goede gronden het verzoek van klager tot aanwijzing van een advocaat heeft afgewezen.

4.3    Het hof zal het beklag van klager tegen de beslissing van de deken ongegrond verklaren.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van 4 oktober 2016 ongegrond

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. A.R. Sturhoofd en J. Italianer, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2017.

griffier    voorzitter    

De beslissing is verzonden op 13 februari 2017.